3.3Bij de stukken bevinden zich:
- een beëdigde vertaling van het bevel van het Ontario Superior Court of Justice van 19 september 2016, die onder meer het volgende inhoudt:
“GELAST HET HOF VAN JUSTITIE dat een kopie van dit Bevel; een kopie van het Bevel Doorzoeking en Assistentie d.d. 18 april 2016; een kopie van het Proces-verbaal en het Aanvullend Proces-Verbaal van [verbalisant] d.d. 26 april 2016 resp. 25 juli 2016 en een kopie van de op grond van het bevel in beslag genomen data [“het bewijsmateriaal”] aan het Koninkrijk der Nederlanden worden verstrekt voor gebruik in het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten, waarbij aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan.
VOORWAARDEN:
1. Het bewijsmateriaal mag alleen worden gebruikt voor onderzoek en vervolging van strafbare feiten die een overtreding vormen van art. 45 (poging), 46 (voorbereidingshandelingen), 140 (deelname aan een criminele organisatie), 157 (ontploffingen teweegbrengen), 287 (doodslag), 289 (moord), 420bis, 420ter en 420 quater (witwassen) van het Nederlands Wetboek van Strafrecht en die naar voren zijn gekomen in de volgende onderzoeken in deze zaak en andere zaken en strafbare feiten die direct verband houden met deze onderzoeken:
a. 26KOPER
b. 13ROOIBOS
c. 13RENDLIA
d. 26DEVINK
2. Er mag niet op enige andere wijze toegang tot het bewijsmateriaal worden verkregen, noch mag het worden onderzocht of gebruikt in enig ander onderzoek in het Koninkrijk der Nederlanden tenzij hiervoor van tevoren een gerechtelijke machtiging door het Koninkrijk der Nederlanden is afgegeven.
3. Het Koninkrijk der Nederlanden zal toegang door iedereen, ook opsporingsambtenaren van enig ander land, verbieden.”
- een vordering van de officier van justitie van 31 augustus 2017, die onder meer het volgende inhoudt:
“De Canadese rechter heeft onder ogen gezien dat de data ook voor andere strafrechtelijke onderzoeken relevant zou kunnen zijn en een regeling willen treffen voor het gebruik van deze data in andere dan de vier genoemde onderzoeken. Met het oog op de belangen en rechten van eventuele derden, van wie mogelijk ook data c.q. communicatie op de server te vinden zou zijn, heeft de rechter bepaald dat, wanneer in enig ander Nederlands strafrechtelijk onderzoek behoefte zou ontstaan tot onderzoek aan de informatie die gekopieerd is van de servers c.q. de digitale infrastructuur, toestemming van een Nederlandse rechter vereist is.
(...)
Het onderzoek 09Ster behoort niet tot de vier onderzoeken waarvoor de rechter in Toronto de overdracht heeft toegestaan.
Het Wetboek van Strafvordering voorziet niet specifiek in een dergelijke procedure ter verkrijging van de door het Superior Court bedoelde toestemming van een Nederlandse rechter. De procedure die het best aansluit en past bij de door het Superior Court of Justice gevergde toestemming van een Nederlandse rechter, is naar de opvatting van het OM de procedure van artikel 181 Sv. Op grond van deze bepaling kan de officier van justitie de rechter-commissaris vorderen onderzoekshandelingen te verrichten met het oog op de opsporing van een strafbaar feit. Deze onderzoekshandelingen zijn niet limitatief omschreven.
Ondergetekende meent dat aan de bedoeling van de Canadese rechter recht wordt gedaan als hij u langs de weg van artikel 181 Sv vordert te bepalen dat het belang van het onderzoek 09Ster dringend vordert dat ter opsporing van de onderzochte strafbare feiten onderzoek wordt gedaan in alle van Canada verkregen gegevens, zoals in het Canadese vonnis bedoeld, en voorts dit onderzoek op grond van artikel 177 Sv op te dragen aan het onderzoeksteam dat de onderhavige strafzaak onderzoekt.
Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het toetsingscriterium van artikel 126ng lid 2 Sv.
Daar gaat het om:
- een geval van verdenking van een ernstig misdrijf ex artikel 67 lid 1 Sv, en
- een vordering aan de aanbieder die toegang heeft tot de volgende opgeslagen gegevens:
- gegevens die klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn, op hem betrekking hebben, tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, of gegevens met betrekking waartoe het strafbare feit klaarblijkelijk is gepleegd.
Een dergelijke vordering van kennisneming van inhoudelijk berichtenverkeer is, naar Nederlands recht, afhankelijk van de machtiging van de rechter-commissaris, die toetst of de officier van justitie heeft kunnen oordelen dat ‘het belang van het onderzoek dit dringend vordert’.
(...)
De officier van justitie vordert de rechter-commissaris te bepalen dat:
1e. het onderzoek 09Ster dringend vordert dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens die zich op de servers van Ennetcom bevonden, zoals die door de Canadese autoriteiten aan de Nederlandse zijn overgedragen, en
2e. dit onderzoek op grond van artikel 177 Sv door tussenkomst van de officier van justitie wordt opgedragen aan het onderzoeksteam in de zaak 09Ster, conform bijgevoegd plan van aanpak;
3e. voor zover relevante gegevens worden aangetroffen, deze bevindingen aan de processtukken in het onderzoek 09Ster worden toegevoegd.”
- een beschikking van de rechter-commissaris van 20 september 2017, die onder meer het volgende inhoudt:
“Het Nederlandse Wetboek van strafvordering voorziet (...) niet in een specifieke procedure waarin de door de Canadese rechter bedoelde toestemming kan worden verkregen, vandaar dat de officier van justitie zijn toevlucht heeft genomen tot het vorderen van onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris is met de officier van justitie van oordeel dat het onderzoek dringend vordert dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens die zich bevonden op de servers van Ennetcom, zoals die door de Canadese autoriteiten aan de Nederlandse autoriteiten zijn overgedragen.
De rechter-commissaris acht een dergelijk onderzoek proportioneel nu de verdachten verdacht worden van een misdrijf dat een zeer ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Gebruikmakend van haar eigen bevoegdheid tot onderzoek aan in beslaggenomen voorwerpen, waaronder ook gegevensdragers vallen, zal de rechter-commissaris de vordering toewijzen.
De rechter-commissaris is zelf niet in staat het onderzoek uit te voeren en zal het onderzoek daarom op grond van artikel 177 Sv door tussenkomst van de officier van justitie opdragen aan het onderzoeksteam in de zaak van 09Ster, conform het plan van aanpak dat door de officier van justitie is overgelegd. Dit plan van aanpak biedt voldoende garantie dat geen sprake zal zijn van een zogenoemde “fishing expedition” waardoor de belangen van derden in het gedrang zouden kunnen komen.
Nu het onderzoekhandelingen door de rechter-commissaris zelf betreft is tevens voldaan aan de voorwaarde die de Canadese rechter heeft gesteld voor onderzoek en gebruik van de gegevens van de servers voor andere onderzoeken dan de vier onderzoeken waarvoor deze zijn uitgeleverd.”
- een verzoek van de officier van justitie van 6 december 2018, dat onder meer het volgende inhoudt:
“In het onderzoek 26Marengo hebben wij u vorderingen doen toekomen, strekkende tot het (doen) verrichten van onderzoek naar gegevens die zich op servers van Ennetcom bevonden, welke servers door de Canadese autoriteiten aan de Nederlandse autoriteiten zijn overgedragen, en waarvan het vermoeden bestond dat die relevant konden zijn voor het opsporingsonderzoek 26Marengo.
Bij afzonderlijke beslissingen heeft u bepaald dat dit onderzoek zal plaatsvinden conform de door u geaccordeerde plannen van aanpak en heeft u dit onderzoek op grond van artikel 177 Sv opgedragen aan het onderzoeksteam in de zaak 26Marengo.
Dit heeft ertoe geleid dat uit het geheel van gegevens op de servers van Ennetcom een dataset is samengesteld, op grond van de door u geaccordeerde zoektermen en emailadressen. Deze dataset is onderzocht op relevantie voor het onderzoek 26Marengo.
In deze data zijn berichten aangetroffen die relevant zijn voor het onderzoek (...) 09Ster dat in Midden-Nederland tot vervolging heeft geleid.
(...)
In de bijlage bij deze brief treft u een samenvattend pv aan van hetgeen we willen verstrekken met daarachter de bijbehorende bijlagen en de verhoren van [verdachte] en [betrokkene 10] (in het onderzoek Marengo) en de bijbehorende bijlagen.
Graag zouden wij deze informatie vanuit het onderzoek 26Marengo overdragen aan de advocaat-generaal die het onderzoek leidt naar de bedoelde moord (...). Dit onderzoek heet 09Ster. De hier bedoelde informatie kan naar onze mening van betekenis zijn voor de behandeling in hoger beroep.
In het licht van de u bekende beslissingen van het Superior Court of Justice (...) menen wij dat wij u vooraf om toestemming moeten vragen om deze specifieke berichten aan onze ambtgenoot over te dragen opdat deze gebruikt kunnen worden in het onderzoek naar deze liquidatie.”
- een e-mail van de rechter-commissaris van 12 december 2018, die onder meer het volgende inhoudt:
“Ik ontving uw vordering van 6 december 2018 inhoudende het verzoek tot verstrekking van Ennetcom-data uit onderzoek 26Marengo ten behoeve van het onderzoek in hoger beroep in de zaak 09Ster.
De betreffende berichten zijn rechtmatig verkregen uit het onderzoek dat heeft plaatsgevonden conform het door mij geaccordeerde plan van aanpak, welk onderzoek ik heb overgedragen aan het onderzoeksteam in de zaak 26Marengo.
Ik zie het belang van verstrekking van deze gegevens voor het onderzoek 09Ster en verleen u hierbij toestemming om de betreffende berichten, zoals opgenomen in het proces-verbaal dat bij uw vordering is gevoegd, over te dragen aan uw ambtgenoot ten behoeve van het onderzoek in hoger beroep in de zaak 09Ster.”
Het juridisch kader met betrekking tot de overdracht