ECLI:NL:PHR:2025:1156

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
23/01700
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conclusie over niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake profijtontneming

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2023 het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 17 september 2021 bevestigd. Dit vonnis hield in dat aan de betrokkene, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van € 55.000,- werd opgelegd ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak is samenhangend met een andere strafzaak, genummerd 23/01699, waarover ook een conclusie zal worden getrokken.

De aanzegging van de cassatie is op 16 november 2023 aan de betrokkene betekend. Echter, er is niet binnen de vereiste termijn van twee maanden na deze betekening een cassatieschriftuur ingediend door een advocaat. Dit leidt volgens de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering (art. 435 lid 1 jo. 437 lid 2 jo. 511h Sv) tot de niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

De conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, D.J.M.W. Paridaens, is dan ook dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/01700 P
Zitting4 november 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de betrokkene.

1.Inleiding

1.1
Het gerechtshof Amsterdam heeft op 19 april 2023 het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 17 september 2021 onder aanvulling van gronden bevestigd. Bij dit vonnis is aan de betrokkene de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van € 55.000,- opgelegd ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 23/01699 (de strafzaak tegen de verdachte). In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Namens de betrokkene is cassatieberoep ingesteld.

2.Ontvankelijkheid cassatieberoep

2.1
De aanzegging is op 16 november 2023 in persoon aan de verdachte betekend. Vervolgens is niet binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging namens de betrokkene een schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend door een advocaat, hetgeen op grond van art. 435 lid 1 jo. 437 lid 2 jo. 511h Sv tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep leidt.

3.Slotsom

3.1
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG