Conclusie
1.Inleiding en samenvatting
2.Feiten en procesverloop
- i) D&IN is een vereniging die zich onder meer ten doel stelt de kwaliteit van marketing insights, digital analytics, marketing research en beleidsonderzoek te bevorderen en de belangen van de respondenten, gebruikers en aanbieders daarvan te bewaken. Zij vertegenwoordigt ondernemingen en instanties die statistisch onderzoek doen en analyse van statistiek verrichten. Deze ondernemingen concurreren met het CBS op de markt voor het verrichten van statistische werkzaamheden.
- ii) Het CBS is een zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid (art. 2 Wet op het CBS). De Wet op het CBS regelt de instelling en taak van het CBS en legt regels vast over de verwerving, het gebruik en de verstrekking van gegevens in het kader van de statistische informatievoorziening. Deze wet regelt ook dat de kosten voor de uitoefening van de taken ter uitvoering van de wet ten laste komen van de rijksbegroting, met uitzondering van de kosten voor de uitvoering van statistische werkzaamheden voor derden (art. 60 Wet op het CBS).
- iii) Het CBS ontvangt jaarlijks een algemene financiële bijdrage van het ministerie van EZK ten laste van de rijksbegroting. Hieruit betaalt het de werkzaamheden die het moet verrichten op grond van een vooraf vastgesteld werkprogramma.
- iv) In zijn jaarverslagen tot 2014 toonde het CBS zijn bedrijfsopbrengsten met netto-omzet vanuit enerzijds 'ministerie van Economische Zaken’ (genoemde jaarlijkse bijdrage) en anderzijds 'Opdrachten derden’. In 2014 vonden bezuinigingen bij de centrale overheid plaats. Vanaf 2014 heeft het CBS in zijn jaarverslagen de terminologie rond de opbrengsten buiten de jaarlijkse bijdrage gewijzigd (eerst in: 'betaald werk in opdracht’, daarna in: 'aanvullend statistisch onderzoek’). In zijn Jaarplan voor 2019 schrijft het CBS in paragraaf 2.3 over “Aanvullende statistische diensten” (op p. 7):
- vi) Op 23 juni 2019 is op verzoek van de minister van EZK een advies uitgebracht over heldere uitgangspunten voor het CBS bij statistisch onderzoek op aanvraag van overheidsorganisaties enerzijds en private partijen anderzijds (hierna: het rapport).
- vii) Naar aanleiding van het rapport heeft de minister van EZK, na een openbare consultatieronde, op 19 april 2020 gepubliceerd:
- viii) In de Regeling heeft de minister bepaald dat het CBS slechts statistische werkzaamheden ‘voor een derde’ uitvoert indien aan bepaalde, beperkende eisen wordt voldaan. In art. 1 Regeling wordt ‘derde’ gedefinieerd als ‘partij die niet behoort tot de overheid, uitgezonderd een partij die: a. in overwegende mate wordt gefinancierd door de overheid, en b. belast is met een wettelijke taak’.
- ix) In art. 1 Beleidsregel heeft de minister het begrip ‘aanvullende statistische dienst' gedefinieerd en wel als: ‘een statistische dienst die niet bekostigd wordt uit de algemene bijdrage van de Minister van Economische Zaken en Klimaat’. In de Beleidsregel wordt het een en ander over deze dienst geregeld.
van overheidswegeverrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Hieruit volgt volgens de rechtbank dat deze bepaling betrekking heeft op werkzaamheden die in opdracht van overheidsinstanties worden verricht (rov. 5.6). De rechtsbank heeft geoordeeld dat onder de voorloper van de Wet op het CBS, de Wet op het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek (hierna: de Wet CBS/CCS) als ‘werkzaamheden voor derden’ werden beschouwd statistische werkzaamheden in opdracht van marktpartijen. Bij de totstandkoming van de Wet op het CBS is de wetgever ervan uitgegaan dat het onderscheidende criterium tussen werkzaamheden van overheidswege en werkzaamheden voor derden was dat de kosten van de werkzaamheden van overheidswege ten laste van de rijksbegroting kwamen uit het reguliere vanuit het EZ-hoofdstuk op de rijksbegroting gefinancierde werkprogramma. Dit betekende dat ook overheidsinstanties als derden konden worden beschouwd, als de werkzaamheden buiten het reguliere werkprogramma vielen. Bij de totstandkoming van de wijziging van de Wet op het CBS in 2017 is dat criterium niet langer genoemd, maar is ervan uitgegaan dat “werkzaamheden voor derden” uitsluitend in opdracht van marktpartijen worden verricht, aldus de rechtbank (rov 5.18). Hierna heeft de rechtbank overwogen (voetnoten toegevoegd):
3.Bespreking van het cassatiemiddel
5. Werk voor derden
doorgaanszal vallen onder artikel 3 van de CBS-wet’). Met deze meer beperkte definitie worden de mogelijkheden die art. 5 lid 1 Wet op het CBS het CBS laat, echter niet uitgebreid door de Regeling.