HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/03746
Zitting11 februari 2025
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 29 september 2022 door het gerechtshof Den Haag wegens ‘zware mishandeling’ veroordeeld tot 7 maanden gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr. Daarbij is als bijzondere voorwaarde een contactverbod opgelegd, welke voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is verklaard. Voorts is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander zoals in het arrest nader omschreven.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. T. Kocabas, advocaat in Zoetermeer, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring ontoereikend, althans onbegrijpelijk is gemotiveerd.
Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij op 8 januari 2020 te [plaats] aan (zijn levensgezel) [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten blijvende littekens op de arm van die [aangeefster] en een gevoelsstoornis (zenuwletsel) in de vingers van die [aangeefster] , heeft toegebracht door zijn, verdachtes, hond opdracht te geven om die [aangeefster] te bijten en/of te pakken en/of aan te vallen ten gevolge waarvan voornoemde hond die [aangeefster] met kracht heeft gebeten.”
5. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van een deel van de verwijzingen):
“1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2020 van de Politie Eenheid Den Haag (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in (…):
als de op 24 januari 2020 afgelegde verklaring van [aangeefster] :
Op 8 januari 2020 was ik in mijn woning aan het [a-straat 1] te [plaats] . Mijn [dochter] , mijn ex-partner [verdachte] , zijn hond en mijn hond waren daar ook. Op 8 januari 2020 ’s avonds kregen [verdachte] en ik ruzie. Ik hoorde [verdachte] tegen de hond zeggen dat hij moest pakken. Hij gaf zijn hond het commando: "Bierz". Dat betekent in het Nederlands: "Pak maar".
De hond van [verdachte] beet mij in mijn arm. Toen de hond mij beet voelde ik hevige pijn in mijn rechterarm. De hond zette zijn tanden in mijn arm en begon met zijn kop te schudden. De hond liet niet los. Ik heb toen veel bloed verloren. Het bloed spoot uit mijn arm. Later bleek dat de wonden tot aan het bot waren zo, zo diep. Ik had veel pijn aan mijn rechterarm en bloedde hevig.
Ik zag dat er een buurman kwam en die hielp mij met het stelpen van het bloed. Ik ben naar het ziekenhuis gebracht door de ambulance en ik ben die dag geopereerd. Na de operatie heb ik nog 5 dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik heb nog steeds pijn aan mijn arm en had geen gevoel in twee vingers van mijn rechterhand. Ik heb nog steeds veel pijn op de plek waar die spier is toegetakeld en is gehecht. Ik schrok erg dat die hond mij beet nadat [verdachte] hem dat commando gaf.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2020 van de Politie Eenheid Den Haag (…), met fotobijlagen. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina’s 7 tot en met 10):
als relaas van de opsporingsambtenaar:
Op 9 januari 2020 kwam ik, [verbalisant 1] , ter plaatse op de [a-straat 1] te [plaats] . Aldaar zou een vrouw gebeten zijn door een hond. Ik zag dat een vrouw uit de woning kwam. Dit bleek later het slachtoffer [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] 1974, te zijn.
Ik zag dat haar rechterarm onder het bloed zat. Ik zag dat de vrouw aan het huilen was en ik zag dat zij pijn had. Ik heb de vrouw naar de ambulance gebracht. Ik heb haar in de ambulance gezet en de deur werd gesloten.
Ik zag dat er vervolgens een vrouw op mij af kwam lopen. Zij gaf aan dat zij de dochter van de vrouw was die in de ambulance was. Zij verklaarde mij dat haar moeder was gebeten door de hond van [verdachte] . Hij zou de hond opdracht hebben gegeven om haar moeder aan te vallen.
Ik ben vervolgens de ambulance ingestapt en ik vroeg aan [aangeefster] wat er plaats had gevonden. Wij spraken in de Engelse taal met elkaar. Ik hoorde dat zij het volgende verklaarde:
"Ik heb ruzie gehad, met mijn vriend. We kregen ruzie vandaag en hij heeft gewoon de hond ingezet op mij. Hij gaf hem opdracht om mij te bijten".
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2020 van de Politie Eenheid Den Haag (…), met fotobijlagen. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (…):
als relaas van de opsporingsambtenaar:
Op 9 januari 2020 om 00.20 uur sprak ik, [verbalisant 2] , in de woning op de [a-straat 1] te [plaats] een vrouw die zich legitimeerde als [dochter] . Ik vroeg haar of zij mij iets kon vertellen over wat er was gebeurd.
[dochter] verklaarde mij het volgende:
Ik stond in de woonkamer. Mijn moeder, [aangeefster] , had ruzie met haar vriend [verdachte] . Op een gegeven moment duwde [verdachte] mijn moeder in een hoek van de kamer. Mijn moeder kon geen kant meer op. Vervolgens riep hij de hond bij zich, pakte deze bij de halsband en riep meerdere malen naar de hond dat hij mijn moeder moest pakken. Hij richtte de hond daarbij naar mijn moeder. Vervolgens beet de hond mijn moeder. Ik zag overal bloed, het ging door de hele kamer. Op een gegeven moment liet de hond los. Toen dit gebeurde was [verdachte] ontzettend dronken.
4. Een geschrift, zijnde medisch informatie d.d. 31 maart 2020 van de GGD Hollands Midden, opgemaakt en ondertekend door S. Drijver, Forensisch arts FMG. Dit geschrift houdt onder meer in (…):
Betreft: letselbeschrijving [aangeefster]
Naar aanleiding van het opgelopen letsel bij [aangeefster] , geboren [geboortedatum] 1974, is medische informatie opgevraagd en ontvangen.
Na het interpreteren van deze informatie kan ik uw vragen als volgt beantwoorden.