Conclusie
1.Inleiding
2.Het middel
unequivocalblijken. [2]
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte, die is veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn. De verdachte was op 7 april 2023 niet aanwezig bij de zitting in hoger beroep, en zijn raadsman, mr. J.G.M. Dassen, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, stelt dat de afstandsverklaring die het hof ontving niet door de verdachte zelf was ondertekend. Dit werd ondersteund door een e-mail van een medewerker van de Penitentiaire Inrichting, die aangaf dat er verwarring was ontstaan door de naam van de verdachte, aangezien er meerdere gedetineerden met dezelfde naam in de inrichting verbleven. De procureur-generaal concludeert dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om te worden gehoord, wat leidt tot een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.