ECLI:NL:PHR:2025:225

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
23/01511
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van criminele organisatie en witwassen in de zaak Amber

In deze zaak, die draait om de criminele organisatie gericht op de handel in heroïne, heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij een criminele organisatie en werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en gewoontewitwassen. De zaak is onderdeel van het grotere onderzoek 'Amber', dat zich richtte op een netwerk van verdachten die betrokken waren bij de handel in verdovende middelen. De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 72 maanden, maar de Hoge Raad heeft de straf verlaagd vanwege overschrijding van de redelijke termijn in cassatie. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel voor wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor de hoogte van de gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De zaak heeft ook betrekking op de bewijsvoering rondom de inbeslagname van heroïne en de kwalificatie van de feiten, waarbij de verdediging verschillende middelen van cassatie heeft ingediend, die door de Hoge Raad zijn verworpen.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/01511

Zitting18 februari 2025
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte

Inleiding

1. Bij arrest van 14 april 2023 heeft het gerechtshof Amsterdam het vonnis van de rechtbank [plaats] -Holland van 16 juni 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-870966-14 en 15-710112-16 bevestigd, behoudens ten aanzien van de strafoplegging, zulks met partiële niet-ontvankelijkverklaringen van het Openbaar Ministerie en van de verdachte in het door hen ingestelde hoger beroep telkens voor zover dit is gericht tegen de in het genoemde vonnis opgenomen vrijspraak ter zake van het feit onder parketnummer 15-710112-16 en feit 6 onder parketnummer 15-870966-14 voor zover dit het witwassen van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] betreft, met correcties in het vonnis en met aanvulling van een vrijspraakoverweging (ten aanzien van feit 5 in de zaak met parketnummer 15-870966-14) en van bewijsoverwegingen (ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 15-870966-14). Het hof heeft het vonnis ten aanzien van de strafoplegging vernietigd en opnieuw rechtdoende de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 72 maanden, met aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr, en beslissingen genomen over het beslag.
2. Bij het genoemde vonnis had de rechtbank [plaats] -Holland de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 15/870966-14 onder 5 en in de zaak met parketnummer 15/710112-16 ten laste is gelegd, en de verdachte in de zaak met parketnummer 15-870966-14 veroordeeld voor (1) “
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod”, (2) “
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod”, (3) “
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en/of 10a eerste lid van de Opiumwet”, (4) “
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie”, (6) “
gewoontewitwassen”, en (7. primair) “
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod”.
3. Er bestaat – met inbegrip van de voorliggende zaak – samenhang tussen de zaken [medeverdachte 7] (23/01465), [medeverdachte 1] (23/01510 P), [verdachte] (23/01511), [verdachte] (23/01513 P), [medeverdachte 3] (23/01593), [medeverdachte 4] (23/01604), [medeverdachte 5] (23/01614), [medeverdachte 5] (23/01616 P). In al deze zaken zal ik vandaag concluderen. In de zaak tegen [medeverdachte 6] (23/01582), waarin geen middelen zijn ingediend, heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 reeds arrest gewezen.

De megazaak Amber

4. De rechtbank heeft in het vonnis van 16 juni 2017 uitgebreide bewijsmotiveringen opgenomen. De rechtbank heeft daarbij niet alleen de inhoud van bewijsmiddelen weergegeven, maar ook – al dan niet naar aanleiding van bewijsverweren – in overwegingen haar bewijsoordelen uiteengezet en inzichtelijk onderbouwd. Het hof heeft er – naar ik vermoed: om die reden – voor gekozen deze bewijsoverwegingen (met relatief weinig correcties) over te nemen en tot de zijne te maken, alsook in (slechts) enkele gevallen aan te vullen.
5. Ter inleiding heeft de rechtbank in haar (in zoverre door het hof bevestigde) vonnis (p. 5-7) onder meer het volgende overwogen:
“Naar aanleiding van een Meld Misdrijf Anoniem (MMA) melding medio maart 2011, CIE informatie van juni 2011 en 7 december 2011 gecombineerd met de bevindingen uit de FIOD-onderzoeken Sienna en Yoghurt en voorts CIE informatie van september 2013 is op 25 november 2013 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 12RRAMBER. Het onderzoek richtte zich aanvankelijk op [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [betrokkene 1] , [verdachte] en [betrokkene 2] , die werden verdacht van in- en uitvoer van verdovende middelen, van deelneming aan een criminele organisatie en van witwassen. Gedurende het onderzoek zijn meer verdachten in beeld gekomen en is het onderzoek voortgezet onder de naam AMBER.
[verdachte] is verdachte in verschillende zaaksdossiers. Hij wordt verdacht op 12 mei 2015 betrokken te zijn geweest bij de overdracht van verdovende middelen in de [wijk] in Amsterdam (zaaksdossier 1). Tevens wordt hij er van verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan het medeplegen van het bewerken en verwerken van een grote partij heroïne aan de [a-straat] te [plaats] (zaaksdossier 2). Verder wordt hij verdacht van het deelnemen aan een criminele organisatie welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 en/of 10 a van de Opiumwet (zaaksdossier 3), het medeplegen van het voorhanden hebben van munitie in zijn woning (zaaksdossier 4), het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen en munitie in een Renault Trafic (zaaksdossier 6) en het medeplegen van (gewoonte)witwassen (zaaksdossier 12). Tot slot wordt hem verweten dat hij samen met anderen een partij van 165 kilogram heroïne heeft afgeleverd, vervoerd of in elk geval voorhanden heeft gehad, subsidiair het medeplegen van de voorbereiding daarvan (zaaksdossier 15). In de separaat aangebrachte zaak wordt hij ervan verdacht samen met anderen een grote partij heroïne te hebben vervoerd dan wel voorhanden te hebben gehad. (…).
In het onderzoek Amber is gespreksverkeer en dataverkeer opgenomen en uitgeluisterd, dan wel gelezen, welk verkeer heeft plaatsgevonden met in het onderzoek bekend geworden telefoon- en IMEI-nummers. (…). De conclusie dat verdachte in de hierna volgende zaken iets zegt of schrijft in het onderschepte gespreks- en/of dataverkeer vloeit in beginsel voort uit de conclusie dat hij de gebruiker is van het betreffende nummer. Alvorens de afzonderlijke zaaksdossiers te bespreken, zal de rechtbank eerst aangeven welke telefoonnummers en IMEI-nummers zij aan welke verdachte toeschrijft en op grond waarvan.
Daarnaast is in het onderzoek Amber gespreksverkeer afgeluisterd dat heeft plaatsgevonden op verschillende locaties/afgesloten ruimtes (OVC’s). De OVC gesprekken werden zo goed als allemaal gevoerd in de Turkse taal. De gesprekken zijn door verschillende Turkse/Koerdische tolken, die langdurig bij dit onderzoek werkzaam zijn geweest, beluisterd en uitgewerkt. Deze verschillende Turkse/Koerdische tolken hebben afwisselend tapgesprekken dan wel diverse OVCs geluisterd en uitgewerkt. Naar aanleiding van bovengenoemde werkzaamheden hebben die tolken de diverse stemherkenningen kunnen doen zoals deze vermeld staan in alle bij dit onderzoek bijgevoegde OVC gesprekken.
(…).
Nu door en namens verdachten niet is betwist dat zij gebruik hebben gemaakt van voormelde telefoonnummers en dat hij/zij deelnemer is geweest aan de met deze nummers gevoerde gesprekken, zal de rechtbank deze telefoonnummers en de daarmee gevoerde gesprekken aan hen toeschrijven. (…).
In de tapgesprekken in onderzoek Amber is meermalen gebruik gemaakt van bijnamen. [verdachte] wordt ook [bijnaam 1] of [bijnaam 1] genoemd. (…). [medeverdachte 7] wordt ook [medeverdachte 7] , [bijnaam 2] , genoemd. (…). [medeverdachte 5] wordt ook [bijnaam 3] , [bijnaam 3] of [bijnaam 3] genoemd. (…). [betrokkene 3] wordt ook [bijnaam 4] of [bijnaam 4] genoemd. [betrokkene 4] wordt ook [bijnaam 5] of [bijnaam 5] genoemd.”

Het cassatieberoep en de middelen

6. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. D.J.M. Dammers, indertijd advocaat te Amsterdam, heeft vijf middelen van cassatie voorgesteld.
7. Voor zover hierna melding wordt gemaakt van bewezen verklaarde feiten, betreft dat telkens de zaak met parketnummer 15-870966-14.
8. De middelen houden, in het kort, het volgende in. Het eerste middel klaagt dat niet kan worden vastgesteld dat het in beslag genomen materiaal heroïne is (feit 1). Het tweede middel gaat over de bewezenverklaring van medeplegen (feit 2). Het derde middel richt zich tegen de kwalificatie van het feit als gewoontewitwassen (feit 6). Het vierde middel komt op tegen het oordeel dat ‘ongeveer 165 kilo’ heroïne is vervoerd (feit 7). Tot slot keert het vijfde middel zich tegen de motivering van de strafoplegging.
9. Aangezien in cassatie niet wordt opgekomen tegen de oordelen omtrent het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde, mag in cassatie worden uitgegaan van hetgeen het hof in zoverre bewezen heeft geacht (zie vonnis p. 53-54).

Het eerste middel

10. Het eerste middel is gericht tegen (de motivering van) de bewezenverklaring van feit 1 en behelst de klacht dat het oordeel dat het in beslag genomen materiaal heroïne is, mede gelet op een gevoerd verweer, onbegrijpelijk is aangezien er manco’s kleven aan de zogeheten
chain of custody.
De bewezenverklaring, de bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 1 (het afleveren/verstrekken/vervoeren van heroïne) en een bewijsverweer
11. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezen verklaard dat:
“hij op 12 mei 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en vervoerd een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne”.
12. De door het hof bevestigde overwegingen van het vonnis van de rechtbank houden, voor zover hier van belang, het volgende in (met weglating van enkele voetnoten):

Redengevende feiten en omstandigheden
Op 12 mei 2015 bevinden verbalisanten zich op/nabij [wijk] te Amsterdam. Door verbalisanten wordt op de openbare weg een ontmoeting waargenomen tussen vier personen. Uit onderzoek blijkt dat het gaat om verdachten [betrokkene 11] , [betrokkene 12] , [verdachte] en [betrokkene 13] .
Verbalisanten zien om 15:55 uur twee personenauto’s, een groene Volkswagen Polo en een grijze Seat Leon aan komen rijden. Beide voertuigen parkeren in de [b-straat] . Twee, op dat moment nog onbekende mannen (NN1 en NN2) stappen uit de Seat Leon. NN1 en NN2 blijken later verdachten [betrokkene 12] en [betrokkene 13] te zijn. Vervolgens loopt [betrokkene 13] richting de [c-straat 1] . [betrokkene 12] loopt in de richting van de Volkswagen Polo en maakt contact met [betrokkene 11] . [betrokkene 12] en [betrokkene 11] lopen vervolgens ook richting de [c-straat 1] . Verbalisanten zien dat [betrokkene 12] en [betrokkene 11] op een betonnen bankje gaan zitten voor Albert Heijn (de rechtbank begrijpt: Albert Heijn op de [c-staat 1] ). [betrokkene 13] houdt afstand en loopt rustig terug in de richting van de Albert Heijn. [betrokkene 12] en [betrokkene 11] lopen in de richting van de Albert Heijn. [betrokkene 13] blijft vervolgens op een betonnen bankje voor de Albert Heijn zitten. Omstreeks 16:00 uur zien verbalisanten dat zich een vierde man (NN4) voegt bij [betrokkene 13] . NN4 wordt herkend als verdachte [verdachte] . De mannen zijn ongeveer twee minuten met elkaar in gesprek. [betrokkene 13] en [verdachte] lopen weg de [d-straat] in. Na enkele minuten lopen ook [betrokkene 11] en [betrokkene 12] de [d-straat] in. Zij gaan met z'n vieren in gesprek.
Om 16:06 uur ziet verbalisant dat [verdachte] naar een Renault Trafic, voorzien van kenteken [kenteken 2] , loopt, als bestuurder in het voertuig stapt en wegrijdt, 180 graden draait en in de richting rijdt van de kruising [d-straat] met de [b-straat] . Daar stopt de Renault Trafic en stapt [betrokkene 11] in als bijrijder. Verbalisant ziet dat [betrokkene 11] op dat moment niets zichtbaars bij zich heeft dan wel draagt. [betrokkene 12] zit op een betonnen bankje op de kruising van de [d-straat] met de [b-straat] . Vanaf hier heeft [betrokkene 12] overzicht op de Renault Trafic. Enkele minuten later stopt de Renault Trafic in de [b-straat] naast de groene Volkswagen Polo. Hier stapt [betrokkene 11] als bijrijder uit de Renault Trafic. Bij het uitstappen tilt [betrokkene 11] een grote zwarte tas uit de Renault Trafic. [betrokkene 11] loopt vervolgens naar de groene Volkswagen Polo en legt de tas op de achterbank van deze Volkswagen Polo neer.
Enige tijd later wordt [betrokkene 11] ter hoogte van de [e-straat 1] te [plaats] gecontroleerd. Een verbalisant doorzoekt de tas die op de achterbank staat. [1] In de tas treft verbalisant in een vuilniszak met daarin nog een vuilniszak diverse bruine gekleurde blokken aan die hij herkent als zijnde blokken verdovende middelen. De blokken zijn voorzien van het opschrift ‘Rolex 2015’. Hierop wordt verdachte aangehouden. Nadat [betrokkene 11] is aangehouden, probeert de mobiele telefoon met [telefoonnummer] , in gebruik bij [betrokkene 12] , nog verschillende malen [betrokkene 11] te bereiken.
In de tas worden in totaal 42 pakketten aangetroffen. Eén van deze pakketten is door de politie Amsterdam veiliggesteld en onderzocht. Uit het rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing te Amsterdam blijkt dat de aangetroffen stof heroïne betreft. Verbalisanten hebben de overige pakketten gewogen en een deel van de pakketten is bemonsterd. Het netto gewicht per pakket bedroeg gemiddeld ongeveer 500 gram. Deze bemonsteringen zijn eveneens voor nader onderzoek naar het Laboratorium Forensische Opsporing te Amsterdamgezonden. [2] Uit het rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing te Amsterdam blijkt dat de aangetroffen stof in de overige bemonsteringen ook heroïne betreft. (..).”
13. Het hof heeft, voor zover voor de beoordeling van dit middel relevant, de volgende aanvullende bewijsoverweging opgenomen:
“Heroïne
De raadsman heeft aangevoerd dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat hetgeen op 21 mei 2015 door de politie is onderzocht dezelfde blokken betreft als die op 12 mei 2015 bij [betrokkene 11] in de auto zijn aangetroffen. Er kan dus niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het om heroïne gaat, aldus de raadsman.
Het hof wijst in dit verband op het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 18 januari 2016, map 20, Zaakdossier 1, p. 203, waarin het volgende staat vermeld:
"In proces-verbaal F14 is onderstaande alinea opgenomen.
Op donderdag 21 mei 2015 te 10:15 uur, werd door ons verbalisanten als forensische onderzoekers op verzoek van de politie Eenheid [plaats] -Holland een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een bezit hard-drugs (lijst I), gepleegd op vrijdag 15 mei 2015 te 12:45 uur.
Hierin is de dag, datum en tijd van vrijdag 15 mei 2015 te 12.45 uur vermeld als zijnde dag, datum, tijd van inbeslagname van de verdovende middelen onder verdachte [betrokkene 11] . BVH genereert automatisch gegevens en hierbij is dit abusievelijk opgenomen. De juiste datum van inbeslagname betrof dinsdag 12 mei 2015. (E-109)
"
Het hof merkt op dat proces-verbaal F-14 het in noot 33 van het vonnis van de rechtbank genoemde proces-verbaal van sporenonderzoek betreft en dat E-109 het in noot 28 van het vonnis genoemde proces-verbaal van bevindingen betreft. Uit een en ander, in onderlinge samenhang bezien, blijkt dat de onder [betrokkene 11] in beslag genomen blokken heroïne bevatten.

Het verweer van de verdediging

14. Het hof heeft het verweer van de verdediging samengevat. Daarover wordt in cassatie niet geklaagd, zodat van die uitleg mag worden uitgegaan. Volgens het hof voert de verdediging aan dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de blokken die op 21 mei 2015 zijn getest op heroïne dezelfde blokken zijn als die op 12 mei 2015 in de auto van [betrokkene 11] zijn aangetroffen. Het gevolg daarvan is dat ook niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen blokken heroïne bevatten.

De toelichting op het eerste middel

15. In de toelichting op het middel wordt met name de aandacht gevestigd op een onderdeel van het in hoger beroep gevoerde verweer over een gebrek in het proces-verbaal van bevindingen van 18 januari 2016. In dat proces-verbaal staat als datum van inbeslagneming 15 mei 2015 vermeld, terwijl de inbeslagneming in werkelijkheid plaatsvond op 12 mei 2015. Het hof heeft aan dit punt een aanvullende bewijsoverweging gewijd, maar daarmee wordt volgens de steller van het middel onvoldoende gereageerd op hetgeen is aangevoerd, omdat niet wordt gemotiveerd waarom er automatisch een verkeerde datum gegenereerd zou zijn.

De bespreking van het eerste middel

16. Het hof oordeelt dat de in beslag genomen blokken heroïne bevatten en heeft het verweer van de verdediging verworpen. In het bevestigde vonnis heeft de rechtbank over de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de in beslag genomen heroïne het volgende vastgesteld:
(i) de verdachte zat in een Renault Trafic waarin de medeverdachte [betrokkene 11] instapte en daarna weer uitstapte in het bezit van een grote zwarte tas, die hij vervolgens in een andere auto legde;
(ii) achterin de auto van [betrokkene 11] trof een verbalisant die tas aan. In de tas bevond zich een vuilniszak in een vuilniszak met daarin bruingekleurde blokken;
(iii) de blokken werden later geteld en het bleek in totaal te gaan om 42 pakketten;
(iv) één van die pakketten is in zijn geheel forensisch onderzocht en een deel van de andere pakketten is bemonsterd;
(v) zowel het zelfstandige pakket als de bemonsteringen bleken heroïne te bevatten.
17. In zijn aanvullende bewijsoverweging legt het hof aan de verwerping van het verweer een drietal processen-verbaal ten grondslag. Die processen-verbaal, in samenhang bezien, bevestigen de vaststellingen zoals die door de rechtbank zijn gedaan. [3] Daarnaast komt daaruit naar voren dat in het proces-verbaal van het sporenonderzoek een onjuiste datum van inbeslagneming staat vermeld, die het gevolg is van de (kennelijk soms foutief werkende) datumgenerator van ‘BHV’ (Basis Voorziening Handhaving). [4]
18. De klacht van het eerste middel ziet op een kwestie van louter feitelijke aard. Het aangevochten oordeel moet in cassatie dus met terughoudendheid worden getoetst. Centraal staat de vraag of het hof uit het tot het bewijs gebezigde materiaal kon afleiden dat de aangetroffen pakketten heroïne bevatten. Ik acht dat hier het geval. Anders dan de verdediging heeft betoogd, mocht het hof op basis van de zojuist genoemde processen-verbaal aannemen dat de monsters die zijn getest de monsters betroffen die waren genomen van de pakketten die op 12 mei 2015 in beslag zijn genomen. Daarbij was het hof niet gehouden om te motiveren wat precies de reden was dat BHV een verkeerde datum van inbeslagneming heeft gegenereerd. Voldoende is dat het hof op basis van de bewijsmiddelen heeft vastgesteld dát er een foutieve datum in het proces-verbaal is opgenomen. ’s Hofs oordeel en de verwerping van het verweer zijn niet onbegrijpelijk en bovendien toereikend gemotiveerd.
19. Het eerste middel faalt.

Het tweede middel

20. Het tweede middel is gericht tegen (de motivering van) de bewezenverklaring van feit 2 en behelst de klacht dat uit de bewijsmiddelen – mede in het licht van hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht – niet het bewijs van ‘medeplegen’ kan worden afgeleid.
De bewezenverklaring, de bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 2 (het medeplegen van het bewerken/verwerken van heroïne) en een bewijsverweer
21. Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezen verklaard dat:
“hij op 12 mei 2015 te [plaats] , (in een perceel gelegen aan de [a-straat] ), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt een grote hoeveelheid (te weten ongeveer 24.941 gram) van een materiaal bevattende heroïne.”
22. Het hof heeft deze bewezenverklaring door het vonnis van de rechtbank te bevestigen, als volgt gemotiveerd (met weglating van voetnoten):
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 31 maart 2015 rijden [verdachte] ) en [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) in de afgeluisterde Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken 3] en voeren zij het volgende gesprek:
“18.15.29
[medeverdachte 5] : Dit spul is heel goed.
[verdachte] : Ik had het je gezegd, broer.
[medeverdachte 5] : De smaak en zo blijkt ook echt goed te zijn.
[verdachte] : Volgens mij is het ook goed.
[medeverdachte 5] : Niet het high worden, [maar de] smaak!
[verdachte] : Broer, hadden we maar hetzelfde laten persen als die Gold.
[medeverdachte 5] : Pers de andere dan. ... euh die krijgen wij nog ... Hij zal 500 stuks van zulke aan ons leveren.
[verdachte] : Ik heb al broer [betrokkene 5] net geschreven. We zullen nu naar de man van de mallen gaan. Welke wil jij hebben?" Jij ... ik ga van die Gold [fon.] halen/kopen. Welke wil jij nog meer? Van dat ijzer van dat roestvrij ijzer ...
(...)
[medeverdachte 5] : En weet je wat wij deze keer gaan doen?
Deze keer ga jij het niet daar uitladen/eruit halen. Natuurlijk brengen ze het daar ..[onv.].. maar laat het uitladen/eruit halen ergens anders gebeuren.
[verdachte] : Wat? We laden het toch niet daar uit. Wat bedoel je met uitladen/eruit halen? Is het .. [onv.].. gekomen?
[medeverdachte 5] : Uit de zakken halen.
(...)
[verdachte] : En waar ga je/gaan we het doen?
[medeverdachte 5] : Er is dus een huis nodig. Ik moet even kijken.
[verdachte] : Een huis kan niet joh!
(…)
18:18:43
[medeverdachte 5] : Wij hebben een plek/ruimte nodig om te werken...
[verdachte] : Oké, dus. Die chauffeur is geweest ... [onv.]
[medeverdachte 5] : Je zei van dat er naast de baklava [Turks gebak] bakker een plek/ruimte was.
[verdachte] : Ja, ik heb daar gekeken, maar daar was er niet.
[medeverdachte 5] : We zouden daar een ruimte kunnen doen. We zouden daar een toonbank en zo kunnen doen.
[verdachte] : Hetzelfde dus, hetzelfde dus, bij de dinges van [betrokkene 6] …[onv.] … [betrokkene 6] zal wel vinden voor ons dus, begrijp je?
[medeverdachte 5] : Hij zal het wel vinden, maar de poeders komen deze week.
18:19:15
(…)
[medeverdachte 5] : Was er hier maar een plek/ruimte, ... een woning zoals de woning van [naam] !
[verdachte] : Broer, je kan daar niet in en uit! En het is ook nog eens een smalle woning. Zoals jij al zei broer, je besterft het daar (binnen)! Jij wilt toch al dat het binnen een dag klaar is, dan besterf je het helemaal in een woning!
[medeverdachte 5] : [lijkt op:] Nee man! De hele kwestie draait erom dat als je eenmaal begint, dat je het dan ook afmaakt!
[verdachte] : Ja, ja …
[medeverdachte 5] : Jij (zegt) bijvoorbeeld, twee dagen werken en na twee dagen weer werken ... Zo gaat/werkt het niet! Luister eens even, neem nou even hetgeen is gekomen als je die ene dag doet en de andere dag niet ... [ [medeverdachte 5] maakt zijn zin niet af.]
[verdachte] : Eigenlijk broer, als het materiaal en dinges en zo ... zoals jij het ook zegt ... als de tafel en dinges (op zijn plek) staat, dan wordt er meer gedisciplineerd gewerkt.
[medeverdachte 5] : Dat is nou wat ik bedoel. Als de uitrustingen er zijn.
[verdachte] : Hmmmm. De uitrustingen ....
18:20:14
[verdachte] : .... de mallen zijn echt goed. Zelfs als het gebroken/niet één stuk is, zelfs dan komt het er echt goed uit. Er is echt helemaal niets mis mee. De persmachine is/doet het echt goed broer!
(…)
18:27:25
[verdachte] : [onv.] in huis.
[medeverdachte 5] : [onv]. Het kan niet bij [onv.] daar heb je een plek/ruimte.
[verdachte] : .. [onv.] .. wil jij een woning of een plek/ruimte. Als jij zegt wat jij wilt, dan kan ik het morgen tegen hem zeggen.
[medeverdachte 5] : Het moet wel zo'n mooie plek/ruimte zijn.
[verdachte] : Ja, toch.
[medeverdachte 5] : Een plek/ruimte is beter.”
Later die dag (31 maart 2015) rijden [verdachte] ) en [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) opnieuw in de afgeluisterde Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken 3] en voeren zij het volgende gesprek:
“23:44:38
[medeverdachte 5] : Is de banketbakkerij van [betrokkene 7] nog actief? Is er bij hem daar zo geen plek/ruimte?
[verdachte] : [onv.] Die gasten gaan niet [onv.] geven. Als het aan mij ligt, kunnen we beter een tijdelijke ruimte regelen via [betrokkene 6] en het een weekje gebruiken, en er iets voor betalen en klaar is Kees, als het aan mij ligt. Wij moeten zoiets huren, dus. Een van die lege plekken/ruimtes van hem.
[medeverdachte 5] : Die lege plekken/ruimtes van hem [onv.]
[verdachte] : Nou .. Ik zal morgen even praten ...”
Op 31 maart 2015 heeft [verdachte] contact gezocht met [betrokkene 6] en een afspraak gemaakt om elkaar de volgende dag te ontmoeten. Op 2 april 2015 heeft [medeverdachte 7] telefonisch contact met [betrokkene 6] en maakt wederom een afspraak om elkaar te treffen. Naar aanleiding van deze ontmoeting vraagt [betrokkene 6] op 3 april 2015 aan [medeverdachte 7] of ‘ze’ wel of niet oké hebben gezegd. [medeverdachte 7] zegt dat hij dit bij [verdachte] navraagt. Drie minuten later zegt [medeverdachte 7] tegen [betrokkene 6] dat ze ‘oké’ hebben gegeven. Vervolgens vraagt [betrokkene 6] om de sleutel, zodat zijn neef ‘de binnenkant in orde kan maken’. Uit gesprekken gevoerd op 9 april 2015 blijkt dat [betrokkene 6] met de auto onderweg is naar Turkije en dat zijn neef [betrokkene 8] het huurcontract gaat regelen bij [A] .
Op 9 april 2015 om 14.39 uur heeft [betrokkene 8] contact met [medeverdachte 7] over ‘het pand’. [betrokkene 8] zegt tegen [medeverdachte 7] dat hij legitimatie en KvK nodig heeft voor het huurcontract. Uit gesprekken tussen [betrokkene 8] en de ontstoppingscentrale [plaats] en tussen [betrokkene 8] en [verdachte] op 9 april 2015 blijkt dat het gaat over de [a-straat 1] te [plaats] .
Op 9 april 2015 rijden [verdachte] ) [medeverdachte 7] ( [medeverdachte 7] ) en een NN-man (NN) in de afgeluisterde Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken 3] en zij voeren het volgende gesprek:
“15.09.32
[medeverdachte 7] : Ik zeg tegen je dat ik gebeld heb. [Klinkt als:] Die man zegt, "Hij moet gaan”
[verdachte] : Nu .. nu. We hebben toch gebeld, broer.
.. [lacht] .. Vereniging van [B] ! Een van de oprichters is ...
[medeverdachte 7] : Ambtenaar [fon.] zal daar niet mee akkoord gaan.
[verdachte] : Waarom zou hij niet dan? Hij is er al akkoord mee gegaan.
NN: Wat?
[verdachte] : Hij heeft zijn adres en zo al gestuurd.
NN: Is dat zo?
[verdachte] : Ja.
NN: Weet hij dat daar iets gedaan zal worden?
[verdachte] : Daar wordt het niet gedaan.
[medeverdachte 7] : .. [lacht] ..
NN: Wordt er helemaal niets gedaan?
[verdachte] : Nee, nee! Ik heb een andere plek gehuurd.
NN: Jongen, [verdachte] , .. [onv.] .. verdomme! .. [onv.] .. werk/zaken doen.
[verdachte] : Wat?
NN: Hij zei toch, "Ik zal werk/zaken doen."
[verdachte] : We hebben het dus veranderd/gewijzigd.
NN: Oh, oké.
[verdachte] : Daarna zei hij, "En we hebben ook een plek/ruimte nodig." Ik zei, "Als er een plek/ruimte nodig is .." Hij zei, "Hier is het een beetje gênant, we komen hier 101 [kaartspel] spelen en zo."
NN: Tegenover wie?
[verdachte] : [medeverdachte 5] heeft gezegd .. Ik zei " [medeverdachte 5] , ik heb plek/ruimte dinges gedaan ... geregeld", weet je. En hij zei toen, "Jongen, we hebben dan nog een plek/ruimte nodig, een plek waar we altijd kunnen komen/uithangen". Ik zei, "Maar daar kan het ook."
[medeverdachte 7] : Dat heb ik jou van het begin af aan al gezegd, dat hij een plek zoekt om er altijd te komen/ uit te hangen.
[verdachte] : Nou, oké ..
[medeverdachte 7] : ....... daar in de buurt, want als hij een huis heeft gekocht wil hij daar in de buurt blijven.
[verdachte] : Oké, ik zei dus ook, " [medeverdachte 5] , laten we daar dan een vereniging van maken ... Laten we daar een vereniging van maken. En ik huur een andere plek/ruimte." Hij zei toen, "Is goed, als het een ruime en mooie plek/ruimte is, dan kan je dinges doen .... dan kan je het daar huren." En ik zei toen, "Is goed." We hebben dus de dinges veranderd/gewisseld.
[medeverdachte 7] : Jullie hebben de plek/ruimte veranderd/gewisseld.
[verdachte] : Ja, we hebben de plek/ruimte veranderd/gewisseld. [E] tegen Drugs.
[medeverdachte 7] : Wij zijn juist de grootste die in drugs doen, verdomme!
[verdachte] : [E] tegen Verdovende Middelen.
[betrokkene 8] verklaart dat hij de eigenaar is van het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] . Hij verhuurt het pand via [A] aan [C] . De huurder is genaamd [betrokkene 4] . [betrokkene 8] verklaart dat hij dacht dat [medeverdachte 7] het pand wilde huren om er een uitzendbureau te vestigen. [betrokkene 8] was op 15 april 2015 met zijn oom [betrokkene 6] bij de makelaar [A] in verband met de verhuur. Bij de makelaar zag hij ineens drie personen. Dat waren [medeverdachte 7] en twee personen die hij niet kende. Hij hoorde pas bij de makelaar dat [C] het pand ging huren. Hij kan zich niet herinneren dat de persoon van [C] bij de makelaar iets heeft gezegd. [medeverdachte 7] heeft over de prijs onderhandeld. [betrokkene 6] verklaart dat hij met zijn neef [betrokkene 8] bij de makelaar was in verband met de verhuur van het pand [a-straat 1] . Bij de makelaar had hij een bespreking met [medeverdachte 7] , [verdachte] en [betrokkene 4] . Pas bij de makelaar hoorde [betrokkene 6] dat het contract op naam van [C] moest. [medeverdachte 7] had verteld dat ze het pand wilde huren voor een stichting voor Turkse mensen. [betrokkene 4] heeft zich bij de makelaar niet met de gang van zaken bemoeid. [verdachte] en [medeverdachte 7] hebben over de prijs onderhandeld. De huurovereenkomst is op 15 april 2015 getekend en staat op naam van [C] . In de huurovereenkomst staat vermeld dat het gehuurde door de huurder uitsluitend zal worden bestemd of gebruikt als bedrijfsruimte ten behoeve van de dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw.
Uit video-observatie op het pand [a-straat 1] te [plaats] is gebleken dat op 12 mei 2015 omstreeks 12:41 uur een Renault Trafic met kenteken [kenteken 2] voor het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] wordt geparkeerd. Een op [betrokkene 4] gelijkend persoon loopt vanaf de bestuurdersplaats naar het pand en opent met de sleutel de toegangsdeur. Daarna opent hij van binnenuit de grote roldeur. Vanaf de passagiersplaats loopt een kale man met een donkerkleurig trainingspak met witte verticale banen op de mouwen en de broek via de toegangsdeur naar binnen. Vervolgens wordt het rolluik van de toegangsdeur voor driekwart naar beneden gesloten. De op [betrokkene 4] gelijkende persoon loopt daarna via de bedrijfsruimte naar binnen. Omstreeks 12.43 uur loopt de op [betrokkene 4] gelijkende persoon vanuit de bedrijfsruimte naar de bestuurderskant van de Renault die daarna achteruit voor driekwart in de bedrijfsruimte wordt gereden. Omstreeks 12:48 uur parkeert [verdachte] een grijze VW Polo voor het pand en loopt naar binnen via de bedrijfsruimte die nog open staat met de Renault half binnen/buiten. Omstreeks 13.03 wordt de Renault Traffic weggereden (niet te zien door wie). [verdachte] verlaat het pand en rijdt weg in de grijze VW. Omstreeks 13:39 uur parkeert [verdachte] de grijze VW weer voor het pand. De op [betrokkene 4] gelijkende persoon stapt als passagier uit. Hij draagt een rode plastic tas. [verdachte] haalt een plank en een grote plastic box achter uit de auto. [verdachte] en de op [betrokkene 4] gelijkende persoon pakken iets achter uit de auto en doen dit in de box. [verdachte] brengt de plank naar binnen. De op [betrokkene 4] gelijkende persoon brengt de box naar binnen. Daarna komt hij even naar buiten waarbij de kale man in het donkerkleurige trainingspak in de deuropening komt staan. Daarna gaan beiden naar binnen en sluiten de toegangsdeur. [verdachte] rijdt als bestuurder van de auto weg. Omstreeks 13:43 uur wordt het raam op de eerste verdieping geopend en deze blijft tot ongeveer 16:45 uur open staan.
Op 12 mei 2015 omstreeks 13:46 uur vindt in het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] het volgende afgeluisterde gesprek plaats tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 4] :
Het uitrollen van plastic is te horen.
Bijna gedurende de hele sessie draait er een machine die hoge toeren maakt.
[betrokkene 4] : Hoeveel zei je ook weer dat het was? De weegschaal ... (onv.)?
Het geluid van het afrollen van verpakkingstape is te horen.
Het geluid van het uitvouwen van een plastic materiaal is te horen.
(…)
[bijnaam 4] : Laten we de mal hier zetten en het werk/spul daar.
[betrokkene 4] : ... (onv.) en deze.
[bijnaam 4] : Laten we de mal maar hierheen brengen.
(…)”
Omstreeks 14:11 uur zijn er geluiden te horen van o .a. kloppen en slaan. Ook is het geluid van papier-/plastic geritsel te horen. Bovendien vindt het volgende gesprek plaats:
“ [bijnaam 4] : [betrokkene 4] , ik heb het in mijn oog gekregen man.
[betrokkene 4] : In die andere woning hebben we wel maskers.
(…)
[betrokkene 4] : Ik kan het leeg kiepen.
[bijnaam 4] : Nee nee, jij kiept het leeg en ik kiep het ook leeg. En op het eind ... (onv.) ga ik toevoegen.”
Omstreeks 14:51 uur is het geluid van een elektrische machine te horen die hoge toeren maakt. Ook zijn geluiden van het afrollen van verpakkingstape te horen. [betrokkene 4] en [bijnaam 4] voeren het volgende gesprek:
“ [bijnaam 4] : Ja.
[betrokkene 4] : Hoeveel stuks heb je daar?
[bijnaam 4] : Ik heb er nog twee.
[…]
[bijnaam 4] : ... (onv.) hoeveel stuks heb je daar?
[betrokkene 4] : Acht - negen stuks.
(…)
[betrokkene 4] : Ik zal een kilo maken ... (onv.)
(…).”
Omstreeks 15:51 uur voeren [betrokkene 4] en [bijnaam 4] het volgende gesprek:
“ [bijnaam 4] : Is het klaar? Begin met het afstrijken ervan. En ik zal die vullen ... (onv.) als die klaar
zijn, kun je aan de pers gaan zitten. Ik zal ze vullen.
(…)
[betrokkene 4] : Ik meen het, wie dit spul krijgt, zal het beslist nog een keer willen hebben.”
Omstreeks 16:30 uur vraagt [betrokkene 4] wat het is geworden. [bijnaam 4] reageert:
“ [bijnaam 4] : Er is nog dinges ... (onv.)
[betrokkene 4] : Laten we even een luchtje scheppen, anders gaan we onwel worden.
[bijnaam 4] : Er is nog 1500 gram (fon.).”
Vervolgens is het geluid van het vegen met een hard voorwerp te horen.
Omstreeks 16:35 uur vindt het volgende gesprek plaats:
“ [betrokkene 4] : Ha, als [verdachte] nou komt en zegt dat ze haast hebben, dan blijf ik niet hier. Ik werk gewoon op mijn eigen manier.
[bijnaam 4] : Jawel hoor, er is gewoon geen haast.
[betrokkene 4] : Terwijl er geen haast mee is, haasten ze zich. Nu meteen 40 stuks en morgen nog 20 (fon.) stuks.
[bijnaam 4] : Klaar.
[betrokkene 4] : Kijk, tegen jou hebben ze vandaag niets gezegd.
Er is een klapgeluid te horen.
[bijnaam 4] : Kijk vandaag zou mij weer ... (onv.).
(…)
[betrokkene 4] : Hoeveel kilo is er uitgekomen?
(…)
[betrokkene 4] : Hoeveel stuks is het nou .. (onv.)!
(stilte)
[bijnaam 4] : Vier en twintig!
[betrokkene 4] : 24? Het is onduidelijk hoeveel stuks hij vanochtend heeft afgegeven. 25! Ondanks dat hij ... (onv.) heeft gegeven. Neem dit en ga het ... (onv.) mengen (fon.).
(…).”
Omstreeks 17:03 uur komt er een ping bericht binnen.
“ [bijnaam 4] : Wie is het?
[betrokkene 4] : Het is ... (onv.).
[bijnaam 4] : Wat zegt hij?
[betrokkene 4] : Hij heeft geschreven: 'waarom bellen jullie niet?'.
[bijnaam 4] : Hij kan de pot op.
[...]
[betrokkene 4] : Hij vraagt naar jou.
[bijnaam 4] : Wat zei jij?
[betrokkene 4] : Ik zei... (onv.) hij werkt.
[ ... ]
[bijnaam 4] : Zeg tegen ... (onv.) dat hij het meeneemt. Deze is stuk. De gele was sowieso stuk, de rode heb ik zelf gebracht.
[betrokkene 4] : Ik werk gewoon met de gele hoor.
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Ik gebruik de gele.”
Omstreeks 17:08 uur zijn geluiden te horen van het vegen met een hard voorwerp.
“ [betrokkene 4] : Wat een tegenvaller zeg.
[bijnaam 4] : [betrokkene 4] , wat gaan we nu doen?
[betrokkene 4] : Hoezo?
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Hoezo?
[bijnaam 4] : Je weet toch .. de krik!
[betrokkene 4] : Ik kan je de andere geven.
[bijnaam 4] : Waar is het?
[betrokkene 4] : In de auto.
[bijnaam 4] : ... (onv.)
[betrokkene 4] : Wat? Heb je het gezegd of heb je het niet gezegd?
[bijnaam 4] : Aan wie?
[betrokkene 4] : aan [verdachte] .
[…]
[betrokkene 4] : Je bent kennelijk aangeschoten/high geworden potverdorie.”
Omstreeks 17:13 uur:
“ [betrokkene 4] : Je hebt namelijk geen bril enzo opgedaan.
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Je hebt geen bril enzo opgedaan en je bent high geworden.
[bijnaam 4] : Nee niet high worden. Ik baal van die krik.
[betrokkene 4] : Krik is geen punt.
[…]
[betrokkene 4] : ... (onv.)
[bijnaam 4] : Vijf.
[betrokkene 4] : Is goed, je hebt ... (onv.)
[bijnaam 4] : Heb je aan [verdachte] geschreven?
[betrokkene 4] : ... (onv.)
[bijnaam 4] : Hij zal wel bezig zijn.”
Omstreeks 17:23 uur:
“ [betrokkene 4] : Komen ze mooi uit de mal?
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Of ze mooi uit de mal komen?
[bijnaam 4] : Jawel hoor, de mal levert mooi werk op.
[betrokkene 4] : Oke.”
Vervolgens is het geluid van het vegen met een hard voorwerp te horen. Ook is een klapgeluid te horen.
“ [betrokkene 4] : Als je hem schrijft, moet je schrijven dat hij niet met lege handen komt, dat hij ook avondeten voor ons meebrengt.
[bijnaam 4] : Naar wie?
[betrokkene 4] : .. (onv.).”
Opnieuw is het geluid van het vegen met een hard voorwerp en een klapgeluid te horen.
Omstreeks 18:17 uur:
“ [betrokkene 4] : Trouwens, zodra hij komt, zal ik gaan.
[bijnaam 4] : Wie?
[betrokkene 4] : [verdachte] .
[bijnaam 4] : Waarom?
[betrokkene 4] : Even kijken .. hoe laat is het nu... Tegen de tijd dat hij er is, zal het wel 7 uur zijn. Want, wanneer hij komt, komt er nieuw spul. Dan ga ik naar de stad. Ze staan trouwens gereed. Mijn vrouw gaat naar Turkije. Dan zal ik ... (onv.).
[bijnaam 4] : Hmm.
[betrokkene 4] : Ja. Ik bedoel, totdat hij komt en het spul wordt gebracht, zal het tijd worden.
Het geluid van het aansteken van een aansteker is te horen.
[bijnaam 4] : Die krik joh! Beste [betrokkene 4] , wil je even naar deze krik kijken, dan kan ik even een sigaretje roken.
(…).”
Omstreeks 18:22 uur:
“ [bijnaam 4] : Hij moet echt een nieuwe kopen hoor!
[betrokkene 4] : Laat hem eerst even kijken.
[bijnaam 4] : Die is ook kapot echt waar, ik weet het. De gele is ook kapot en daarom ... (onv.) Hij moet ergens gaan kijken. Er zijn in [plaats] adressen die nog open zijn. Geef dat maar door. Anders wordt het lastig voor ons.
[betrokkene 4] : Wacht maar, ik kijk wel even.
Het geluid van het gebruiken van een metalen voorwerp is te horen”.
Omstreeks 18:32 uur zijn geluiden van het kloppen/slaan met een hard voorwerp te horen. Ook komt er een ping bericht binnen.
“ [bijnaam 4] : [betrokkene 4] , wat wil je eten?
[betrokkene 4] : Wat?
[bijnaam 4] : Eten.
[betrokkene 4] : Het maakt niet uit. Hij mag meenemen wat hij wil. Laat ik die ... (onv.) ook er even uithalen/weghalen.
Het geluid van het schuiven met een hard voorwerp is te horen”.
Omstreeks 18:42 uur:
“(…)
[bijnaam 4] : Wil je even vragen hoeveel stuks ze hierheen hebben gebracht?
[betrokkene 4] : 25 stuks heb ik hierzo geteld.
[bijnaam 4] : Hoeveel?
[betrokkene 4] : ... (onv.).
[bijnaam 4] : Zei je 25?
[betrokkene 4] : 25 kilo ja. Meer is er niet uitgekomen. De lege (fon.) worden niet meegeteld.
[betrokkene 4] : ... (onv.) zulk spul kun je toch niet geven?
[betrokkene 4] : Maar je moet niets zeggen. We doen dinges aan het einde van de klus. Want als er straks weer iets ontbreekt, dan zullen ze zeggen 'jullie zeiden dit maar dat blijkt niet te kloppen'. Weet je dat?
(…)
[betrokkene 4] : Ik ben dus voor vandaag klaar. Oke? Ik heb geen ander werk meer te doen. Oke baas? Pfff ...
Er komt een ping bericht binnen.
Iemand roggelt en spuwt.
[betrokkene 4] : Jongen, ik zorg ervoor dat er van de hele klus 150 gram extra voor je is.
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Als de hele klus klaar is, krijg je van mij, extra 150 gram.
[bijnaam 4] : Met Gods wil.
[betrokkene 4] : Als je maar naar mij luistert. Mijn taak is openmaken en schoonmaken.
[…]”
Omstreeks 18:47 uur:
“ [betrokkene 4] : Het is echt gevaarlijk hoor.
[bijnaam 4] : Wat?
[betrokkene 4] : Zorg ervoor dat er geen fouten worden gemaakt he! Ik zweer het op de koran, de mannen zullen ons dan op een spies laten zitten.
[bijnaam 4] : Nee hoor. Ik heb geen dinges .. Waarom zou ik dat doen, ik verkoop veel voor hem.
[betrokkene 4] : Beloof niet wat je niet kunt waarmaken, en doe wat je doet niet verkeerd. Zo is het toch.
[…]
Er komt een ping bericht binnen.
[betrokkene 4] : [medeverdachte 7] zegt 'ik ben onderweg' Hij zegt 'ik ga ... (onv.) eten halen, en ik kom daarheen'”.
Omstreeks 18:50 uur zegt [betrokkene 4] : “Je moet geen water drinken hoor. Als je water drinkt, dan geef je over”.
Om 18:56 uur belt [medeverdachte 7] naar [betrokkene 9] :
[medeverdachte 7] zegt dat [betrokkene 9] een gele krik schijnt te hebben.
[betrokkene 9] bevestigt dit.
[medeverdachte 7] vraagt waar [betrokkene 9] is.
[betrokkene 9] zegt dat hij in het koffiehuis is.
[medeverdachte 7] vraagt of [betrokkene 9] de krik bij zich heeft.
[betrokkene 9] zegt dat het thuis ligt.
[medeverdachte 7] zegt dat hij die nodig heeft en dat hij binnen tien minuten daar is.
[betrokkene 9] zegt dat [medeverdachte 7] bij de Deka moet komen en dat hij dan daar dingest.
Vervolgens zegt [betrokkene 9] dat [medeverdachte 7] hem moet bellen als hij daar is.
[medeverdachte 7] zegt oké.
Om 19.02 uur belt [medeverdachte 7] uit naar [betrokkene 9] :
[medeverdachte 7] vraagt of [betrokkene 9] gekomen is.
[betrokkene 9] zegt dat hij komt.
Om 18:50 uur wordt door het Team Observatie en Techniek waargenomen dat [betrokkene 4] het raam op de eerste verdieping opent en een stok tussen het geopende raam plaatst, waardoor het raam geopend blijft staan. Om 19:02 uur en om 19:24 uur wordt gezien dat [betrokkene 4] met een mobiele telefoon in zijn hand voor het geopende raam staat.
Omstreeks 19:15 uur vindt in het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] het volgende afgeluisterde gesprek plaats tussen [betrokkene 4] en [betrokkene 3] :
[bijnaam 4] : [betrokkene 4] , zeg tegen [medeverdachte 7] dat ze de Blackberry oplader meenemen.
[betrokkene 4] : Er ligt er een in de auto van [medeverdachte 7] , maar de stekker ervan is ... (onv.) Hij heeft er een in de auto.
En om 19:45 uur
[bijnaam 4] : [betrokkene 4] , ik heb de telefoon echt nodig, zeg dat ze de oplader meenemen.
[bijnaam 4] : En degenen die ons zien, zullen denken 'die mannen zien ons'.
[betrokkene 4] : Wat moet ik ervan zeggen, jongen.
Er zijn gedurende twee minuten geluiden van het afrollen van verpakkingstape te horen.
Er komt een ping bericht binnen.
[bijnaam 4] : Wacht maar, ik zal het op whatsapp laten zien.
[betrokkene 4] : ... (onv.) laat maar zien.
[bijnaam 4] : Wacht maar.
[ .. ]
[bijnaam 4] : [betrokkene 4] .
[betrokkene 4] : Ja, 144.500 (honderdvierenveertigduizendvijfhonderd)
[bijnaam 4] : 144.500 - 153.
[betrokkene 4] : Wat is dat? ... (onv.) ... 144.500.
[bijnaam 4] : 153.
[betrokkene 4] : 144.500.
[bijnaam 4] : 153.
[betrokkene 4] : 153.
[bijnaam 4] : En hoeveel is dat in totaal? Hoeveel?
[betrokkene 4] : Moet ik het bij elkaar optellen?
[bijnaam 4] : Ja.
[betrokkene 4] : Zei je nou 144.300 plus 153.000?
[bijnaam 4] : 144.500. 144 punt 5”.
En vijf minuten later:
“ [betrokkene 4] : Het maakt 297.500. (tweehonderdzevenennegentigduizendvijfhonderd)
[bijnaam 4] : Het maakt dus 297.500? (tweehonderdzevenennegentigduizendvijfhonderd)
[betrokkene 4] : Mijn broer ... (onv.) 1 keer per week”.
Omstreeks 19:50 uur komt een donkerkleurige personenauto, merk Opel, aanrijden en deze wordt voor het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] geparkeerd. De bestuurder stapt uit. Het rolluik komt nagenoeg geheel omhoog en de bestuurder van de Opel loopt het pand binnen. Kort daarna komt een persoon in donkere kleding naar buiten, opent de achterklep van de Opel en loopt weer naar binnen. Daarna komt vermoedelijk dezelfde persoon weer naar buiten. Hij sluit de achterklep en loopt naar de passagierskant. Hij opent het portier en haalt daar twee grote lichtkleurige, vermoedelijk plastic zakken uit en brengt deze naar binnen.
Omstreeks 19:51 uur vindt in het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] het volgende afgeluisterde gesprek plaats tussen een onbekende man, [medeverdachte 7] en [betrokkene 3] :
[medeverdachte 7] : gegroet.
NNman: gegroet.
[bijnaam 4] : Welkom. De batterij is bijna leeg.
[medeverdachte 7] : Zorg ervoor dat het goed opgeladen is. Ik heb het in de auto liggen.
[bijnaam 4] : .... (onv.), het is dringend nodig man.
Op 12 mei 2015, omstreeks 21.08 uur vindt een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] . Voordat de doorzoeking plaatsvindt worden in het pand [medeverdachte 7] , [betrokkene 4] en [betrokkene 3] aangehouden.
Op 13 juli 2015 voeren [betrokkene 10] en [betrokkene 3] in de [PI] het volgende gesprek:
00.06.18
[betrokkene 10] vraagt of zij in een overall zijn aangehouden.
[betrokkene 10] : er was iets van een trainingspak?
[bijnaam 4] : … [medeverdachte 7] heeft ons eten gebracht. De broer van [betrokkene 4] kwam ook. Die hebben ze gelijk vrijgelaten.
(...)
00:13:07
[bijnaam 4] : Ik meen het. Maar dat zal alleen dinges zijn. We zijn toch met werk/spul opgepakt. De plek waar ik met [bijnaam 5] werk, weet je? Ze hebben gelijk ernaast afluisterapparatuur geplaatst. Echt waar, ze hebben afgeluisterd. Ze hebben alles wat ik met [betrokkene 4] heb besproken afgeluisterd.
[betrokkene 10] : euh.. die dinges,, die nieuwe plek?
[bijnaam 4] : die nieuwe plek ja
00:21:02
[bijnaam 4] : .. [onv.].. Ik was beneden. Ik was naar de wc gegaan. .. [onv.]. .. Ze hebben met een
bulldozer de deur opengebroken.
(...)
00:41:18
[betrokkene 10] : Toen zij dat zo deden bij jullie daar zo, komt [verdachte] daar naar toe.
[bijnaam 4] : Was broer [verdachte] daar toen zij een inval bij ons deden?
[betrokkene 10] : Op dat moment, op dat moment.
[bijnaam 4] : Wie heeft hem op de hoogte gesteld?
[betrokkene 10] : Joh, hij komt en ziet dat de politie daar is. Hij ziet de politieauto's en keert terug.
00:52:04
[bijnaam 4] : . .[onv.].. Maar de Officier van Justitie weet het natuurlijk niet. Want wij zijn daar om 1 uur naar binnen gegaan, [betrokkene 4] en ik. 8 uur lang ... tot 8 uur. Om 8 uur . .[onv.]..
[betrokkene 10] : Ja.
[bijnaam 4] : Toen ik daar binnen was, zijn [betrokkene 4] en [verdachte] even weggeweest [fon.]. .. [onv.]..
[betrokkene 10] : Ja.
[bijnaam 4] : .. [onv.].. ze zijn gegaan en hebben 'toegevoegde waarde' [lacht].. gebracht.
[betrokkene 10] : [lacht]
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is een onderzoek ingesteld in het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] . Tijdens dit onderzoek zijn op de eerste verdieping van het pand, in een kamer welke aan de voorgevel grenst, stoffen en goederen aangetroffen die kunnen worden gerelateerd aan het bewerken van heroïne. Een aantal aangetroffen zakken en poeders zijn bemonsterd (AAFE7227NL, AAFE7228NL, AAFE7229NL, AAFE7230NL, AAFE7231NL, AAFE7232NL, AAFE7233NL, AAFE7234NL, AAFE7297NL, AAFE7298NL en AAFE7299NL). Deze monsters zijn overgebracht naar het NFI. Van de genomen monsters is een viertal monsters (AAFE7229NL, AAFE7234NL, AAFE7297NL en AAFE7298NL) voor spoedanalyse overgebracht naar het NFI.
Het spoedrapport van het NFI wijst uit dat de onderzoeksmaterialen voornamelijk heroïne en gerelateerde verontreinigingen bevatten. Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van versnijdingsmiddelen. Het onderzoek naar de overige monsters wijst uit dat ook dit onderzoeksmateriaal heroïne bevat, behoudens het monster AAFE7299NL welke waarschijnlijk gips bevat.
Ook door de forensische recherche is onderzoek gedaan in het pand. [a-straat 1] te [plaats] betreft een unit in een bedrijfsverzamelgebouw met een begane grond en een eerste verdieping. De eerste verdieping bestaat uit een ruimte met daarin een keukenblok en twee kleinere ruimtes. In een van de ruimtes, gesitueerd aan de voorzijde van het pand, is de vloer voor de helft van de ruimte voorzien van een grondzeil. Op het grondzeil zijn 21 zakken met daarin bruin poeder aangetroffen. Ook is er een tafel gemaakt van twee tonnen met daarop een houten plaat. Op de plaat is bruinachtig poeder aanwezig. Voor de tafel staan twee glazen, in een daarvan zitten resten van bruin poeder. In de ruimte is bovendien een pers (persframe) aanwezig met daarin een persblok (persmal). Voor de pers ligt een tweede persblok (persmal). Beide zijn gevuld met een zak met daarin bruin poeder. Naast de pers ligt op de vloer een geperst blok met bruin poeder en een soortgelijk blok omwikkeld met bruin tape. Nabij de pers zijn twee stofmaskers aanwezig en bij de pers liggen twee handschoenen. Ook zijn er twee weegschalen aanwezig en een deksel van een kunststof kist. Op het keukenblok staan twee flesjes met water en ligt een rol bruinkleurig tape. Op de vensterbank nabij het keukenblok is een viertal handschoenen aangetroffen. Op de vensterbank ligt bovendien een pakje stickers/plaatjes met als opdruk een vlinder, bestaande uit één gele en één rode vleugel. Ook zijn een rode en oranje hydraulische krik aangetroffen.
Op 9 april 2015 rijden [verdachte] ) en een NN-man (N) in de afgeluisterde Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken 3] en zij voeren het volgende gesprek:
23:10:20
N: [onv.] Hoeveel stuks heb je gebracht?
[verdachte] : Broer .. Donkere
N: Waaraan ga je het zien? Aan de kleur?
[verdachte] : Dit is een Rolex.
N: En die andere?
[verdachte] : Dat is een dinges ...
N: Een vlinder.
[verdachte] : Een vlinder.
N: Geef het dan maar.
[verdachte] : Broer, vlinder is wat van poeder is. En die gekruimelde ..
N: is Rolex .. duidelijk .. allemaal steen of is deze dinges?
[verdachte] : Het zijn allemaal blokjes
N: Blok. Hard dus?
[verdachte] : Nee, de vlinder is niet al te hard. Die andere is wel zwaar, dus.
Op 14, 18 en 25 april 2015 rijden [verdachte] en [medeverdachte 5] in de afgeluisterde Opel Corsa voorzien van kenteken [kenteken 3] en spreken zij over het leveren, de verkrijgbaarheid en het (ver) kopen van kameel, Rolex en vlinder.
Het LFO heeft de op de [a-straat 1] aangetroffen zakken indicatief gewogen en gewaarmerkt van V.1 tot en met V.25. De zakken zijn nogmaals nauwkeurig gewogen. Het totaalgewicht van de gewogen zakken is 24.941 gram/br.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 2 (zaaksdossier 2) is door de verdediging gesteld dat [verdachte] weliswaar betrokken is geweest bij het zoeken naar en het huren van de bedrijfsruimte aan de [a-straat 1] te [plaats] , maar dat uit de getapte en afgeluisterde gesprekken blijkt dat deze ruimte bedoeld was als koffiehuis en kantoorruimte. De waargenomen activiteiten van [verdachte] rondom het pand moeten in dat licht worden bezien. [verdachte] is niet ter plaatse geweest toen de activiteiten met betrekking tot verdovende middelen plaatsvonden. Ook overigens blijkt niet van wetenschap en het leveren van een bijdrage van [verdachte] aan deze activiteiten, aldus de verdediging.
De rechtbank leidt uit de redengevende feiten en omstandigheden af dat [verdachte] en [medeverdachte 7] vanaf 31 maart 2015 actief hebben gezocht naar een ruimte om heroïne in te bewerken/verwerken. [verdachte] en [medeverdachte 7] hebben het pand [a-straat 1] op 15 april 2015 met dat doel van [betrokkene 8] gehuurd, waarbij een schijnconstructie is opgezet met [C] als formele huurder. In het pand is op 12 mei 2015 door [betrokkene 3] en [betrokkene 4] daadwerkelijk een hoeveelheid van bijna 25 kilo heroïne bewerkt/verwerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de gesprekken en ontmoetingen in de periode van 31 maart tot en met 15 april 2015 zoals hiervoor weergegeven blijkens hun inhoud en gezien de onderlinge samenhang betrekking hebben gehad op het huren van een ruimte om heroïne in te bewerken. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de kring van deelnemers aan de telefoon- en OVC-gesprekken en aan de ontmoetingen en op de chronologie en continuïteit van die gesprekken en ontmoetingen.
Van belang heeft de rechtbank in het bijzonder geacht de overeenkomsten tussen de gespreksonderwerpen in de gesprekken tussen [medeverdachte 5] en [verdachte] op 31 maart 2015: “spul waar je high van wordt, het persen en de mallen, het zoeken naar een plek/ruimte om het uit de zakken te halen, een mooie plek/ruimte om gedisciplineerd te werken, het feit dat een woning niet kan omdat je het daar besterft en het regelen van ruimte via [betrokkene 6] ” en het feit dat de [a-straat 1] door de inspanningen van [verdachte] en [medeverdachte 7] via [betrokkene 6] is gehuurd en aldaar op 12 mei 2015 en dus kort na het tekenen van de huurovereenkomst op 15 april heroïne is bewerkt/verwerkt en onder andere een pers en mallen zijn aangetroffen.
Voor het doel van de te huren ruimte acht de rechtbank verder van belang het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 7] op 9 april 2015 waarin het regelen van een ruimte op verzoek van [medeverdachte 5] gespreksonderwerp is en door [verdachte] wordt gezegd: “laten we er een vereniging van maken, de [E] tegen drugs”, waarop [medeverdachte 7] antwoordt: “wij zijn juist de grootste die in drugs doen verdomme!”
Voorts acht de rechtbank van belang dat [verdachte] en [medeverdachte 7] steeds contact hebben gehad met [betrokkene 6] en [betrokkene 8] over de huur van een pand, dat [betrokkene 8] en [betrokkene 6] pas bij de makelaar hebben gehoord dat het pand op naam van [C] / [betrokkene 4] met een andere ‘bestemming’ wordt gehuurd en dat [verdachte] en [medeverdachte 7] met [betrokkene 4] bij de makelaar aanwezig zijn geweest en daar het woord hebben gevoerd en over de prijs hebben onderhandeld.
Dat het pand is verbouwd en/of opgeknapt doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank acht het zelfs zeer aannemelijk dat naar de buitenwereld toe een andere indruk van de bestemming van het pand moest worden gewekt.
Aan het op 12 mei 2015 aantreffen van een stapel stickers met de afbeelding van een vlinder op de (nog) niet ingerichte [a-straat 1] in samenhang met de OVC-gesprekken met [verdachte] als deelnemer die gaan over leveren, verkopen en/of verkrijgbaarheid van vlinder kent de rechtbank de betekenis toe dat op de [a-straat] heroïne van de soort of kwaliteit ‘vlinder’ werd bewerkt/verwerkt. Dit ziet de rechtbank dan ook als een belangrijke aanwijzing voor actieve betrokkenheid van [verdachte] .
De rechtbank leidt uit de redengevende feiten en omstandigheden voorts af dat [verdachte] voorafgaande aan de bewerking/verwerking van heroïne samen met [betrokkene 4] spullen heeft gebracht die zijn gebruikt bij het bewerken van de heroïne, dat [betrokkene 3] en [betrokkene 4] tijdens de werkzaamheden contact hielden met [verdachte] en dat [verdachte] later meer heroïne zou komen brengen. Voorts acht de rechtbank van belang hetgeen in de OVC-gesprekken van 12 mei 2015 en in het OVC gesprek van 13 juli 2015 over [verdachte] is gezegd. Deze passages kunnen naar het oordeel van de rechtbank gelet op de werkzaamheden die [betrokkene 3] en [betrokkene 4] op 12 mei 2015 uitvoerden en voorts gelet op de inhoud van de gesprekken in onderling verband en samenhang bezien over niets anders zijn gegaan dan over het aan [verdachte] verantwoording afleggen en het door [verdachte] brengen van te bewerken/verwerken heroïne.
De rechtbank heeft in haar oordeelsvorming ten slotte betrokken dat [verdachte] met betrekking tot dit zaaksdossier in het voorbereidend onderzoek noch ter terechtzitting een verklaring heeft afgelegd over de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden. Daarmee heeft verdachte geen verklaring gegeven die de redengevendheid van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden zou kunnen ontzenuwen.
Medeplegen
[verdachte] heeft niet feitelijk samen met [betrokkene 3] en [betrokkene 4] heroïne bewerkt/verwerkt. De rechtbank waardeert echter de betrokkenheid van [verdachte] in het voortraject, zijn aanwezigheid en voorbereidingshandelingen ter plaatse kort voor aanvang van de werkzaamheden en zijn bemoeienis met de (uitvoerders van de) werkzaamheden als een wezenlijke bijdrage. De rol van [verdachte] is sturend en coördinerend en de rechtbank is daarom van oordeel dat de samenwerking met de uitvoerders nauw en bewust is.

Het verweer van de verdediging

23. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging samengevat als een bewijsverweer inhoudende dat de verdachte geen wetenschap had van de activiteiten in het pand aan de [a-straat] en dat hij aan die activiteiten ook geen bijdrage heeft geleverd. Erkend wordt dat de verdachte weliswaar betrokken was bij het zoeken naar en het huren van de ruimte aan de [a-straat] , maar uit de OVC-gesprekken blijkt dat deze ruimte enkel bedoeld was als koffiehuis en kantoorruimte. Bovendien was de verdachte niet aanwezig toen de heroïne vervaardigd werd. In cassatie is deze uitleg van het verweer niet bestreden, zodat daarvan moet worden uitgegaan.

De bespreking van het tweede middel

24. Het hof heeft het verweer verworpen en heeft bewezen verklaard dat de verdachte op 12 mei 2015 “
tezamen en in vereniging met anderen”in een pand aan de [a-straat] een grote hoeveelheid heroïne heeft bewerkt en/of verwerkt. Aan dat oordeel liggen (onder meer) de volgende vaststellingen ten grondslag:
(i) de verdachte heeft op 15 april 2015 samen met medeverdachte [medeverdachte 7] een ruimte aan de [a-straat] gehuurd;
(ii) in dat pand is op 12 mei 2015 een grote hoeveelheid heroïne aangetroffen;
(iii) daarnaast lagen in het pand spullen om heroïne mee te bewerken of verwerken, zoals een pers en mallen;
(iv) op 12 mei 2015 is de verdachte bij het pand langsgekomen en heeft hij spullen uit zijn auto naar binnen gebracht;
(v) de verdachte heeft zelf meermalen gesproken over het leveren, verkopen en de verkrijgbaarheid van ‘vlinder’ en in het pand is een stapel met stickers van een vlinder gevonden;
(vi) de medeverdachte [betrokkene 3] , die op 12 mei 2015 heroïne aan het bewerken/verwerken was in het pand, heeft gezegd dat de verdachte even is weggeweest en “
‘toegevoegde waarde’”heeft gebracht.
25. Het hof heeft de lezing dat de verdachte niet op de hoogte was van de werkzaamheden die plaatsvonden in het pand aan de [a-straat] , kennelijk niet geloofwaardig geacht en het bewijsverweer verworpen. Op basis van de zojuist genoemde vaststellingen acht ik dat geenszins onbegrijpelijk. Daaruit heeft het hof mogen afleiden dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met verschillende medeverdachten om te bewerkstelligen dat er in het pand aan de [a-straat] heroïne bewerkt en verwerkt kon worden. Het oordeel van het hof dat medeplegen bewezen kan worden verklaard en de daarmee samenhangende verwerping van het verweer, acht ik niet onbegrijpelijk en bovendien toereikend gemotiveerd.
26. Het tweede middel faalt.

Het derde middel

27. Het derde middel is gericht tegen de kwalificatie van feit 6 (gewoontewitwassen) en behelst de klacht dat het (in reactie op een verweer gegeven) oordeel dat de bewezen verklaarde witwasobjecten niet onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zijn, zodat de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing is, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans ontoereikend gemotiveerd en/of onbegrijpelijk is.
De bewezenverklaring, de kwalificatie, de bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 6 (gewoontewitwassen) en een kwalificatieverweer
28. Het hof heeft onder 6 ten laste van de verdachte bewezen verklaard dat:
“hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 26 mei 2016, te [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
immers heeft hij, verdachte telkens een voorwerp, te weten geldbedragen en bankbiljetten verworven, voorhanden gehad, en/of omgezet, immers
-
is er in de periode van 1 januari 2012 tot en met 26 mei 2015 op de ABN AMRO rekening met [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] meermalen een geldbedrag gestort (met een totaal van 44.455,- euro) en
-
is er in de periode van 1 januari 2012 tot en met 26 mei 2015 op de ABN AMRO rekening met [rekeningnummer 2] ten name van [verdachte] meermalen een geldbedrag gestort (met een totaal van 14.120) en
-
heeft hij, verdachte, op 19 mei 2012 een bedrag van 30.000 euro contant betaald aan [F] ter betaling van een personenauto Mercedes type ML28OCDI met [kenteken 4] en
-
heeft hij op 12 mei 2015 in de woning ( [d-straat 1] te [plaats] ) achter een plint van het keukenblok een tasje [DA: met] 1.050 euro en 10 lira en een pakket geld van 6000 euro bewaard,
terwijl hij, verdachte, telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf”.
29. Het hof heeft deze bewezenverklaring gekwalificeerd als ‘gewoontewitwassen’.
30. De overwegingen uit het bevestigde vonnis houden, voor zover hier relevant, het volgende in (met weglating van enkele voetnoten):

Bewijsoverweging
De verdediging heeft primair betoogd dat vrijspraak dient te volgen omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van uit misdrijf verkregen gelden of goederen, nu [verdachte] een niet op voorhand onaannemelijke verklaring heeft afgelegd over de in kaart gebrachte geldstromen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat als vaststaand dient te worden aangemerkt dat het geld uit eigen misdrijf afkomstig is en dat van enige verhullende of verbergende handelingen geen sprake is geweest. Alsdan dient vanwege de geldende kwalificatie-uitsluitingsgrond ontslag van alle rechtsvervolging te volgen.
(..).
Eigen misdrijf?
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad zal het oordeel dat niet sprake is van een onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig voorwerp vooral niet begrijpelijk kunnen zijn indien:
(i) daarnaast sprake is van een ten laste van de verdachte uitgesproken bewezenverklaring ter zake van het begaan van een ander misdrijf met betrekking tot hetzelfde voorwerp, door middel van welk misdrijf de verdachte dat voorwerp kennelijk heeft verworven of voorhanden heeft (bijvoorbeeld de buit van een door de verdachte zelf begaan vermogensmisdrijf), dan wel
(ii) rechtstreeks uit de bewijsvoering voortvloeit dat sprake is van - kort gezegd - het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, dan wel
(iii) de juistheid in het midden is gelaten van hetgeen door of namens de verdachte met voldoende concretisering is aangevoerd met betrekking tot dit verwerven of voorhanden hebben door eigen misdrijf[DA: de rechtbank verwijst hier naar HR 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1655, en HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3028].
In dit geval is door en namens [verdachte] primair ten verwere aangevoerd dat alle gelden (de contante stortingen, de aankoop van de Mercedes en het geld dat is aangetroffen in de woning) een legale herkomst hadden en dus niet door eigen misdrijf zijn verkregen. Dit volgt de rechtbank, zoals uit het voorgaande blijkt, niet. De bewezenverklaring ter zake van andere misdrijven door verdachte begaan (zie hieronder), noch de bewijsvoering is evenwel zodanig dat daaruit zonder meer volgt dat verdachte bedoelde gelden dan ‘dus’ onmiddellijk uit eigen misdrijf heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Hetgeen de raadsman in dit verband naar voren heeft gebracht kan bezwaarlijk worden aangemerkt als een voldoende concretisering in de hierboven onder (iii) bedoelde zin, zowel van de door de verdachte gepleegde misdrijven als van het verband tussen die misdrijven en de contante stortingen, de aankoop van de Mercedes en de in de woning aangetroffen gelden.
De bewijsverweren worden aldus verworpen.”

Het verweer van de verdediging

31. Op de terechtzitting in hoger beroep van 3 april 2023 heeft de raadsman, zo volgt uit het proces-verbaal, het woord gevoerd overeenkomstig zijn pleitnotities. In zijn pleitnota staat, voor zover hier relevant, het volgende:
“Het enige dat uw Hof kan vaststellen is dat [verdachte] gelden heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad. Dat rechtvaardigt de vraag of die gelden onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Als u de tenlastegelegde criminele organisatie bewezen verklaart en u gaat mee met de stelling van het OM dat [verdachte] een belangrijke en zwaarwegende rol als financiële man van een criminele organisatie heeft vervuld die hem kennelijk dusdanig veel voordeel heeft opgeleverd dat er aanzienlijke boetes worden geëist maar ook een ontnemingsvordering van € 277.000 aanhangig is gemaakt, is het natuurlijk vreemd om tegelijkertijd te zeggen dat er onvoldoende verband zou bestaan tussen de gelden die [verdachte] stortte en de gelden die hij vanuit deze rol in de organisatie genereerde.
Bovendien moet uw Hof zich afvragen waarom hij zou leven van gelden van door andere gepleegde misdrijven zonder daar iets voor terug te doen? Dat lijkt mij onaannemelijk, hetgeen het aannemelijk maakt dat deze gelden uit eigen misdrijven afkomstig waren. Gelet daarop meen ik subsidiair dat de kwalificatie uitsluitingsgrond van toepassing is.”

De toelichting op het derde middel

32. In de toelichting op het middel wordt gewezen op HR 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1655. Volgens de steller van het middel heeft het hof de rechtsregels die volgen uit dit arrest onjuist toegepast. Het hof heeft namelijk ten onrechte geoordeeld dat het verweer van de verdediging “
bezwaarlijk [kan] worden aangemerkt als een voldoende concretisering”, zoals bedoeld onder (iii) in de overwegingen van het genoemde arrest. Daarmee gaat het hof eraan voorbij dat hier zich de situatie bedoeld onder (i) van dat arrest voordoet. De raadsman in hoger beroep heeft immers verwezen naar alle overige misdrijven waarvoor de verdachte is veroordeeld en gesteld dat moet worden aangenomen dat de verdachte de witwasvoorwerpen (de gelden) daaruit heeft verkregen.

Het beoordelingskader: eigen misdrijf bij witwassen

33. Indien bewezen is verklaard dat de verdachte een voorwerp heeft verworven of voorhanden heeft gehad waarvan aannemelijk is dat het
onmiddellijk afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, kan zulks naar het oordeel van de Hoge Raad uitsluitend als ‘witwassen’ worden gekwalificeerd indien zijn gedragingen – blijkens de bewijsvoering – (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. [5] Met de introductie van deze kwalificatie-uitsluitingsgrond in zijn rechtspraak heeft de Hoge Raad willen vermijden dat wie een voorwerp door eigen misdrijf ‘onmiddellijk’ verwerft en voorhanden heeft, zich automatisch tevens schuldig maakt aan witwassen. Niet in al zulke gevallen geldt immers dat het door de strafbaarstelling van witwassen beschermde rechtsgoed (de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde) [6] is aangetast. Separaat te bestrijden onrecht is er alleen als de criminele herkomst van het voorwerp wordt verborgen of verhuld.
34. Het oordeel dat
nietaannemelijk is dat een witgewassen voorwerp rechtstreeks afkomstig is uit eigen misdrijf (zodat de hiervoor bedoelde kwalificatie-uitsluitingsgrond buiten toepassing blijft), vergt in elk geval nadere motivering wanneer (ik citeer de Hoge Raad met aanpassingen):
“(i)[naast witwassen]
sprake is van een ten laste van de verdachte uitgesproken bewezenverklaring ter zake van het begaan van een ander misdrijf met betrekking tot hetzelfde voorwerp, door middel van welk misdrijf de verdachte dat voorwerp kennelijk heeft verworven of voorhanden heeft (bijvoorbeeld de buit van een door de verdachte zelf begaan vermogensmisdrijf), dan wel
(ii) rechtstreeks uit de bewijsvoering voortvloeit dat sprake is van – kort gezegd – het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, dan wel
(iii) (…) door of namens de verdachte met voldoende concretisering is aangevoerd (…)[dat]
dit verwerven of voorhanden hebben[betrekking heeft op een]
door eigen misdrijf[verworven voorwerp]
. [7]
35. In HR 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1655, ging het om een onder de verdachte in zijn woning aangetroffen geldbedrag waarvan het hof had geoordeeld dat het niet anders kon zijn dan dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was, terwijl niet aannemelijk was geworden dat dit geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. De Hoge Raad achtte dit oordeel niet onbegrijpelijk. Ten verwere was namelijk slechts aangevoerd dat het geld een legale herkomst had – en dus
nietdoor eigen misdrijf was verkregen – terwijl de aanwezigheid van een handelshoeveelheid XTC-pillen en voorwerpen "
vermoedelijk afkomstig van een hennepplantage" ook niet zodanig was dat daaruit zonder meer volgt dat de verdachte het geldbedrag kennelijk onmiddellijk door eigen eerdere verkoop van XTC-pillen of door hem gekweekte hennep had verworven of voorhanden had gehad.
36. In de zaak die ten grondslag lag aan HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3028 (OM-cassatie), lag in ’s hofs oordeel besloten dat aannemelijk was dat het berispelijke voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en dat zulks diende te leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging op de grond dat slechts het enkele voorhanden hebben daarvan bewezen was verklaard. Dit oordeel van het hof was naar het oordeel van de Hoge Raad onbegrijpelijk (gemotiveerd) aangezien hetgeen door de raadsvrouw was aangevoerd (mede gelet op het requisitoir van het OM op dit punt) bezwaarlijk kon worden aangemerkt als voldoende concretisering (factor (iii)) zowel van de door de verdachte gepleegde misdrijven als van het verband tussen die misdrijven en het aangetroffen geldbedrag. [8]
37. In de zaak die leidde tot HR 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3020, had het hof vastgesteld dat in de slaapkamer van de verdachte een contant geldbedrag lag, dat hij geen bankbiljetten bij de bank had besteld en dat hij geen legale inkomsten had. De Hoge Raad achtte het daarop gebaseerde oordeel van het hof dat
onvoldoende aannemelijk was geworden dat het bedoelde geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig was, niet zonder meer begrijpelijk gelet op de korte tijdspanne tussen een bewezen verklaarde woninginbraak en het voorhanden hebben van het geld (factor (i)) en omdat was aangevoerd dat het geld rechtstreeks uit die woninginbraak afkomstig was (factor (iii)). [9]
38. Verder wijs ik nog op HR 22 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:78 (OM-cassatie), waarin het hof de verdachte vrijsprak van het witwassen van een aantal geldbedragen en daartoe overwoog dat “
niet kan worden uitgesloten dat deze bedragen afkomstig zijn uit enig door verdachte zelf begaan misdrijf”. [10] Dit oordeel achtte de Hoge Raad niet begrijpelijk gemotiveerd nu de enkele omstandigheid dat afkomst uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf “
niet kan worden uitgesloten” daarvoor niet volstaat.
39. Uit de voorgaande rechtspraak valt m.i. af te leiden dat het – te vermijden – ‘automatisme’ van dubbele strafbaarheid (zonder dat de ratio van de strafbaarstelling van witwassen dit rechtvaardigt) zich alleen voordoet bij aannemelijkheid van (a) een voldoende specifiek en concreet door de verdachte begaan gronddelict en van (b) een rechtstreeks verband tussen het begaan van dat delict en het voorhanden hebben van het voorwerp. De aannemelijkheid dat het verwerven of voorhanden hebben betrekking heeft op een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, kan voortvloeien uit (i) de bewezenverklaring van het delict door middel waarvan de verdachte het betreffende voorwerp voorhanden heeft, (ii) de bewijsvoering en (iii) hetgeen de verdachte concreet over het gronddelict en het rechtstreekse verband met het voorhanden voorwerp naar voren heeft gebracht. Bij factoren (i) en (ii) gaat het om een toets die de rechter ambtshalve kan aanleggen en bij (iii) om hetgeen de verdediging heeft aangevoerd.

De bespreking van het derde middel

40. De raadsman heeft aangevoerd dat het bij een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie, waarbij de rol van de verdachte een financiële was, “
natuurlijk vreemd [is] om tegelijkertijd te zeggen dat er onvoldoende verband zou bestaan tussen de gelden die [verdachte] stortte en de gelden die hij vanuit deze rol in de organisatie genereerde.” Het hof heeft de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing geacht omdat uit de bewezenverklaring van de andere misdrijven en de bewijsvoering niet volgt dat de verdachte het geld uit eigen misdrijf heeft verworven of voorhanden heeft gehad. Bovendien kan hetgeen de raadsman heeft aangevoerd volgens het hof bezwaarlijk worden aangemerkt als een voldoende concretisering van het verband tussen de misdrijven die de verdachte gepleegd zou hebben en de bewezen verklaarde witwasvoorwerpen.
41. Het hof heeft zodoende ambtshalve beoordeeld of zich de factoren voordoen als bedoeld in HR 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1655, onder (i) en (ii), en het komt tot de conclusie dat dat niet het geval is. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Noch de bewezenverklaringen, noch de bewijsvoering ondersteunt een rechtstreeks verband met de verkrijging van de gestorte geldbedragen, de Mercedes of het contante geld. Hieruit vloeit bijvoorbeeld niet voort dat dit rechtstreekse betalingen waren aan de verdachte voor het vervoeren van heroïne (feit 1/feit 7 primair).
42. Uit hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, blijkt evenmin van een dergelijk verband. Het verweer is gebleven bij de meer algemene constatering, in mijn eigen woorden, dat het ‘zou kunnen’ dat de verdachte het geld heeft verkregen vanwege zijn rol binnen de criminele organisatie. Daarmee is onvoldoende geconcretiseerd waarom zou moeten worden aangenomen dat het geld daaruit daadwerkelijk afkomstig is.
43. Het oordeel van het hof dat niet aannemelijk is dat de bewezen verklaarde voorwerpen ‘onmiddellijk’ uit eigen misdrijf afkomstig zijn en dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing is, getuigt gelet op het voorgaande niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk.
44. Het derde middel faalt.

Het vierde middel

45. Het vierde middel komt op tegen (de motivering van) de bewezenverklaring van feit 7 en behelst de klacht dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kan worden afgeleid dat het hierbij om een hoeveelheid van “
ongeveer 165 kilo” heroïne gaat.
De bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 7 (het medeplegen van het vervoeren van heroïne)
46. Ten laste van de verdachte is onder 7 bewezen verklaard dat:
“hij op 7 april 2015 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd, ongeveer 165 kilo van een materiaal bevattende heroïne”
47. De rechtbank en het hof hebben ten aanzien van deze bewezenverklaring de volgende bewijsmiddelen opgenomen (met weglating van voetnoten):
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 7 april 2015 om 00.32 uur rijden [medeverdachte 5] en [verdachte] in de afgeluisterde Opel Corsa (kenteken [kenteken 3] ) en zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte] : Hij doet dinges ... Hij wil het of hier of daar hebben. Als hij het daar wil hebben dan betaalt hij daar 28.000 lira.
[medeverdachte 5] : Hoeveel stuks koopt/neemt hij dan?
[verdachte] : Wat? Hij zou gekomen zijn met een bedrag van 300 duizend Lira.
[medeverdachte 5] : Laat hem maar komen.
[verdachte] : ... (onv.)... Hij zal dus morgen komen. Maar hij vraagt om de weg naar dinges ...
[medeverdachte 5] : Wij helpen hem wel neef.
[verdachte] : Is er een weg dan?
[medeverdachte 5] : Die is er ... die is er. No problem, neef. Als wij maar contanten in handen krijgen potverdorie. 300 duizend lira is goed geld…(onv)… die klootzak
[verdachte] : [betrokkene 14] schijnt gekomen te zijn he?
[medeverdachte 5] : Wat? Heeft die jakhals spul gebracht?
Om 00.41 uur zitten [verdachte] en [medeverdachte 5] opnieuw in de afgeluisterde Opel Corsa en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 5] : Luister, als je wilt, neem dinges ook mee. Laat [betrokkene 15] de auto met geheime bergplaats van [betrokkene 16] nemen.
[verdachte] : (klinkt als:) oké.
[medeverdachte 5] : Neem hem ook mee. Daar, je hebt gelijk daar een box. Dat ... je hebt toch die donkergekleurde …
[verdachte] : Ja, ja.
[medeverdachte 5] : Laat hem/haar 60, 70 stuks van die meenemen. Oké? Want wij moeten meteen geld omzetten/terugsturen.
(…)
[verdachte] : hoeveel stuks?
[medeverdachte 5] : 225. Hij/zij/het is nog niet gekomen. Hij/zij zal jou morgen bellen.
(…)
[verdachte] : wat? De auto is helemaal vol, joh. De kast en zo ... (onv)... camoufleren.
(…)
[medeverdachte 5] : twee stuks (onv).
[verdachte] : Waar komt het vandaan?
[medeverdachte 5] : Uit Tilburg.
[verdachte] : Uit Tilburg? Past het dan in die twee.
[medeverdachte 5] : nee ook dan past het er niet in.
[verdachte] : Past er niet in? ...(onv)... 160 ...(onv)…
[medeverdachte 5] : Wat er in kan, moeten ze daarin laden. Oke?
(…)
Op 7 april 2015 voeren [verdachte] en [betrokkene 4] een gesprek in de afgeluisterde Opel Corsa. Vanaf 16.10 bespreken zij het volgende:
[betrokkene 4] : Als dat wat we allemaal binnenkrijgen maar goed is, dan komt het weer in orde als het opeens begint te lopen.
(…)
[betrokkene 4] : Wat vandaag gaat komen zal dat poeder (fonetisch) zijn? Dat had hij zo gezegd, daarom.
[verdachte] brengt een ontkennende klank uit met zijn mond.
[betrokkene 4] : Alles gebeurt weer tegelijkertijd.
[verdachte] : (lacht)
[betrokkene 4] : Alles is weer gelijktijdig gekomen joh. Hoe gaan we het doen, ik weet het niet, zeg het maar? …(onv) Er is geen plek meer. [bijnaam 5] lacht. …(onv) Daar is het ook helemaal vol.
[verdachte] : Dat is zo.
Op 7 april 2015 voert [verdachte] om 17.48 in de afgeluisterde Opel Corsa een gesprek met een onbekende man. Het gesprek gaat als volgt:
NNman: (…) ik heb het gebracht.
(…)
NNman: wanneer ga je dinges geven…
[verdachte] : wat is dit?
NNman: Dit is dinges.
[verdachte] : Oh dit is dinges… Rolex…
NNman: nee
[verdachte] : dinges… dat andere…
NNman: ja. Vlinder is dat wat lang is.
[verdachte] : oké.
(…)
Op 7 april 2015 om 20.44 uur wordt een Opel Corsa (kenteken [kenteken 3] ) zonder inzittenden waargenomen op de [plaats] in Amsterdam. Om 21.04 uur stapt [verdachte] in en hij rijdt weg, waarna om 21.30 uur op de [f-straat] een onbekende man bij hem in de auto stapt. Om 21.35 zien verbalisanten dat op de [c-straat 1] te Amsterdam, ter hoogte van afslag " [wijk] " van Rijksweg A10, een opvallende surveillance auto stilstond en twee opvallende surveillance motoren rond reden. Rond 21.40 uur staat een Renault Trafic met kenteken [kenteken 2] op de [g-straat] aan de westzijde van de [h-straat] in Amsterdam geparkeerd. Een onbekende man stapt uit en loopt in de richting van de [c-straat 1] . [verdachte] komt in genoemde Opel Corsa de [g-straat] aan de westzijde van de [h-straat] oprijden, de onbekende man (bestuurder Trafic) stapt in de Renault Trafic en [verdachte] rijdt achter de Renault Trafic aan richting de [c-straat 1] .
Op 7 april 2015 vanaf 21.03 uur is het volgende gehoord in de afgeluisterde Opel Corsa:
Om 21.04 uur wordt de auto gestart en voert [verdachte] een telefoongesprek. Hij zegt: “Wat doe je? Hij schijnt daar te wachten. Oké.”
Om 21.23 staat de auto met draaiende motor stil. Een autoportier gaat open en dicht en dan wordt tussen een onbekende man (NNman) en [verdachte] het volgende gesprek gevoerd:
[verdachte] : Jij hebt mij ... Op die dag ... Ik heb die dag ... heb ik drie dagen lang, ik meen het... de tijd dat je dinges hebt gedaan.
Luister, het was poeder. Het kwam en we hebben het geperst. Luister, drie dagen lang heb ik én dinges gedaan én rondgereden. Ik was ook aangeschoten. Oké? We waren drie dagen lang van de kaart. Waarom zou ik niet naar jou brengen?
NNman: joh, luister …
[verdachte] : Het gaat mij niet om dinges ... dat weet je zelf ook.
(…)
NNman: Joh, ik zeg niets tegen je. Als je in je hoofd ... Waar ga je naartoe?
[verdachte] : Laat ik van hier ergens een adres sturen.
NNman: Wat?
[verdachte] : Laat ik van hier ergens een adres sturen. Hij zal nu wachten daar.
NNman: Oh!
[verdachte] : Waar is een adres? Waar zal ik het adres van geven? Zal ik van hier geven?
(…)
NNman: Het maakt niet uit. Hier is [c-straat 1] .
(…)
21:26:07
(…)
[verdachte] : Het werk/het spul is gekomen.
NNman: Is het veel?
[verdachte] : 170 kilo.
NNman: Wat?
[verdachte] : 175.
NNman: Hmmm.
[verdachte] : Oké? Hoe ga je het doen?
NNman: Is het hier? Is het bij jou?
[verdachte] : Het is onderweg. Het is over 10 a 15 minuten hier.
NNman: Oh.
[verdachte] : Het busje komt. Die [betrokkene 17] komt eraan.
NNman: Dus [betrokkene 17] komt eraan?
[verdachte] : ja
NN-man: Oké, Zouden we misschien naar de zijkant van onze supermarkt moeten gaan?
(…)
[verdachte] : Wacht, zeg het. We moeten eerst een plan maken. Hoe wil jij het doen? Wil je het in je eentje .. of moet een van ons helpen? Hoe wil je het doen? En? Het kan niet met zijn drieën. Dat valt op. Het kan niet met zijn drieën. Snap je?
NN-man: Nee, het kan niet met zijn drieën.
[verdachte] : De helft is in de geheime bergplaats. De wagen heeft een geheime bergplaats en de helft is achterin. Snap je? Wat erin past heeft hij in de geheime bergplaats gedaan. En wat er niet in paste achterin. Moeten we het met zijn tweeën doen? Zou je het met hem willen doen? Wil je het alleen doen? Hoe wil je het doen? Wat is voor jou geschikt? Wat is geschikt?
NN-man: Voor mij is (onv.)
[verdachte] : Bedoel je hier met de supermarkt?
NN-man: De supermarkt is hierzo.
[verdachte] : Oke, laten we dat dan geven, het nummer.
(…)
[verdachte] : Laten we het begin van de straat opgeven.
NN-man: Oké, hij komt toch hiernaartoe. Hier is het ook [c-straat 1] . Het maakt niet uit.
[verdachte] : Laten we dan het begin van de straat opgeven.
(…)
NNman: Laat hem naar ... (onv.)... daarzo komen ... (onv.)…
NN-man: Hoe zal de dinges gedaan worden? ... (onv.)... Het halen en brengen?
[verdachte] : we hebben dit toch.
(…)
[verdachte] : zolang we dit hebben kunnen we op ons gemak schrijven.
NNman: ik meen het [verdachte] , ik vertrouw dit eigenlijk ook niet.
[verdachte] : waarom, wat is het probleem?
NNman: per slot van rekening is het een telefoon.
Vervolgens gaat het gesprek even over telefoons en de telefoonhandelaar en dat in Rotterdam PGP’s openlijk worden verkocht.
Om 21.29 gaat het gesprek verder:
[verdachte] : Is het hier ook de [c-straat 1] ?
NN-man: Nee, ja. Het is hier ook de [c-straat 1] .
[verdachte] : Ben je er zeker van?
NN-man: Tot aan het eind.
[verdachte] : Zei je nummer […] ?
NN-man: Niet […] , […] .
[verdachte] : […]
NNman: Ja.
[verdachte] : 6 minuten.
NN-man: Zegt hij 6 minuten?
[verdachte] : Ja. Nummer […] .
NN-man: Ja.
[verdachte] : Geef […] (door). Hoe wil jij het nu doen? Wat is voor jou geschikt?
Het gesprek gaat om 21.44 uur weer verder, als volgt:
NNman: Hoe is de andere? (Klinkt als) Heeft hij/zij het gegeven?
[verdachte] : Wat?
NNman: Is er nu verder niks?
[verdachte] : Wat?
NNman: Werk (fon.).
[verdachte] : ... (onv.)…
NNman: Is er ...(onv.) ... nog andere?
[verdachte] : Nee.
(…)
[verdachte] : ... (onv.)…
NNman: (klinkt als:) Ook van die met papier is de stempel/zegel eraf gegaan.
[verdachte] : (Klinkt als:) Die met papier komt van ... (onv) ... ga je zien.
NNman: Ik heb het gezien. Dat heb ik gezien.
[verdachte] : He?
NNman: (klinkt als:) Laat maar we plakken dat wel.
[verdachte] : Het is vlinder, joh.
NNman: Maken ze dit hier of maken ze het daar?
[verdachte] : In Hilversum. Maar je moet deze niet achterlaten.
NNman: Achterlaten is geen probleem. Als het pakket maar bekend is.
[verdachte] : De pakketten zijn (klinkt als:) van een type.
NNman: Wat?
[verdachte] : (Klinkt als:) Ze hebben een type gemaakt... fabricage.
NNman: Nee, nee, nee. Pakket ... je kunt hetzelfde pakket maken.
[verdachte] : Ja.
NNman: Weet je wat het enige verschil zal zijn?
[verdachte] : ... (onv.) …
NNman: Totdat het werk hier komt raakt de buitenkant versleten. Maar als het hier is ... Hier blijft het als nieuw. Het blijft gloednieuw.
21:46:25
Het gesprek gaat erover “waar hij is”.
21:47:30
(…)
[verdachte] : Hij is kennelijk naar [plaats] gegaan.
NNman: Oh, die sukkel is naar de andere kant gegaan. Tjonge jonge, zeg!
[verdachte] : Geeft de navigatie het hier niet aan?
NNman: Deze laan is compleet [wijk] . Hierzo is ook [wijk] .
[verdachte] : Nee toch?
NNman: Heb je het niet gezegd dan (deze) laan van begin tot eind [wijk] is? Is hij niet bekend met [wijk] ?
[verdachte] : Hij is twee keer geweest. Hij is niet bekend hier.
NNman: Komt hij uit [plaats] ?
[verdachte] : Nee, hoor, niet uit [plaats] . Hij komt uit de omgeving van [plaats] .
21:48:36
NNman: Hij zal wel gegaan zijn. Hij zal wel bij [plaats] daarzo zijn.
[verdachte] : Nee, nee. Hij zegt: "Nog voor de tunnel, aan de rechterkant is er een bushalte."
NNman: Dan is het bij het kamp daarzo.
[verdachte] : Ja, het is hierzo. We zijn bij het meest vieze gebied aangekomen.
21:49:19
NNman: Bij de tunnel gaat hij rechtsaf als hij de tunnel uitrijdt.
[verdachte] : Hij moet hier ergens zijn.
(…)
NNman: Maar de tunnel is hierzo.
[verdachte] : Oh! "Het wemelt hier", zegt hij. Dan heeft hij het kennelijk over die.
NNman: Kan hij daarzo in de buurt zijn?
[verdachte] : Het wemelt hier, zegt hij. Waarom is hij dan hier gekomen?
NNman: Dan zal hij niet hier zijn.
[verdachte] : Kijk, daar is hij.
NNman: ... (onv.)... Is hij gestoord? Is dat hem?
[verdachte] : Ja.
NNman: Je moet zeggen, Ga weg! Ga weg!
[verdachte] : Straks haalt hij het nog eruit ook! Hij is wel naar de juiste plek gekomen, zeg!
NNman: Is hij/het hem niet? Is hij/het die/dat van jullie?
[verdachte] : Hij/het is hem wel.
21:51:03
NNman: Is hij zo dom dat hij het hier eruit haalt?
[verdachte] : Nee, hoor, hij haalt het niet eruit.
NNman: Waar is hij? Ik zie hem niet.
[verdachte] : Bij de bushalte, Hij heeft de auto laten staan en is weggegaan, denk ik.
(…)
NNman: Er zit niemand in het busje.
(…)
21:52:19
NNman: Maar wat zegt hij? Waar is hij? Schrijft hij jou niet?
(…)
Een berichttoon is te horen.
NNman: Je moet hier ook niet steeds heen en weer rijden. Die vrouwen kijken, joh ... (onv.) …
[verdachte] : (Klinkt als) Hij is op de weg.
NNman: Wat?
[verdachte] : Kennelijk is hij daar gegaan. Hij heeft het achtergelaten en is weggegaan. Toen hij twee, drie politie(mensen) zag, heeft hij het kennelijk achtergelaten en is hij weggegaan.
21:53:27
NNman: Heeft hij ons gezien?
[verdachte] : Oké, hij komt eraan.
NNman: Ga naar de overkant.
[verdachte] : Oké, hij komt eraan. Waarom? Laten we bij de bushalte gaan staan.
(…)
NNman: Laat hem het dan gaan ophalen/halen.
[verdachte] : Laten we hem eerst de weg even uitleggen.
(…)
NNman: Ik zeg dat hij niet in de auto moet stappen.
[verdachte] : Ja. Je moet zeggen dat wij eerst even gaan en dat we hem schrijven als het daar rustig is.
In het afgeluisterde gesprek is te horen dat om 21. 54 uur een derde man bij [verdachte] en de NNman aanwezig is. Deze man wordt in de uitwerking van de OVC ‘ [bijnaam 5] ’ genoemd.
21:54:10
[verdachte] : Wacht! Wacht! Wacht! Niet instappen!
NNman: Ik doe alsof ik een adres vraag.
[verdachte] : Ik ga nu. Oké?
[bijnaam 5] : Ja.
[verdachte] : Als het daarzo rustig is dan schrijf ik je dat je kunt komen. Dan moet je vanuit hier rechtdoor komen rijden, oké?
[bijnaam 5] : Ze lopen/rijden hier veel rond, dat je het weet.
[verdachte] : Ja. Ik heb het gezien.
NNman: Hoe ben je hier gekomen?
[bijnaam 5] : Als adres ... ik had […] ingevoerd. Hij gaf dit hier aan. Ik ging naar links. Toen zag ik hen en parkeerde ik meteen aan deze kant.
[verdachte] : Oh! Oké. Geen probleem! Geen probleem! Als wij het voorbij zijn/gepasseerd hebben, dan schrijf ik je, "Kom maar." Dan kom jij vanuit hier. Oké? We gaan eerst controleren.
(…)
[bijnaam 5] : Oké. Schrijf me dan vertrek ik meteen.
[verdachte] : Oké.
(…)
Auto rijdt
[verdachte] : Tjonge, jonge. Hij is geschrokken toen hij de politie zag.
NNman: Dit is wat ik je de net wilde vertellen. Zie je hoe hij dinges doet.
21:57:55
(…)
NN-man: Hij is naar de aller slechtste plek gegaan.
[verdachte] : Hij is naar de meest linke plek gegaan.
(…)
[verdachte] zegt dat het daar heel link is en vertelt dat hij daar zo een controle heeft meegemaakt dat hij zat te trillen.
22:02:13
(…)
[verdachte] : Nee, joh, waarom zou hij het hier brengen. Wij parkeren daar op een parkeerplaats en dan haalt hij het eruit.
(…)
22:03:00
Een berichttoon is te horen.
NNman: (Klinkt als) Laat hem hierin gaan en naar ... (onv.)... komen.
[verdachte] : ... (onv.)…
NNman: Is hij gekomen?
[verdachte] : Hij komt.
22:04:24
NNman: Ligt het nu klaar in de tas?
[verdachte] : Moet er in zitten.
NNman: Wat er in de tas ligt…
[verdachte] : Als hij het niet gecamoufleerd heeft moet het er zijn. Hij moet eerst op adem komen.
NNman: Hij is erg dinges geworden.
[verdachte] : Ja.
22:05:15
[verdachte] : Nee, Als hij het busje parkeert en hier even instapt...
NNman: (Klinkt als:) Hij moet niet dichtbij een huis staan. In de buurt van een huis is het nooit veilig.
[verdachte] : Is er geen rustige plek?
NNman: Joh, langs de kant is het altijd rustig.
[verdachte] : Wat?
NNman: Langs de kant is het altijd rustig.
[verdachte] : Hier zijn allemaal huizen, joh.
NNman: Ja, allemaal huizen. Daar ... daarom heb ik gezegd, daar bij de tennis. (…)
[verdachte] : Als we hierzo even parkeren.
NNman: Kan ook, ja.
[verdachte] : (…) Laten we een plek vinden en het hem laten zien.
NNman: Ja, hier, (klinkt als:) hier is het goed.
22:08:03
[verdachte] : Als er nou een afgelegen plek was. Het is hier allemaal met ramen, joh!
NNman: Alleen die kant is rustig. Ik zeg het je toch.
[verdachte] : We zien wel. Laat hem eerst dinges doen, op adem komen en komen. Maar het is ook laat geworden.
NNman: Eigenlijk, als we het nou hadden geweten of het in tassen zat... als er iets is wat in tassen zit…
[verdachte] : Laten we anders de tassen meenemen. Die in de geheime bergplaats halen we morgen eruit.
NNman: Dat is ook wat ik zeg. Wat er in de tassen zit nemen we mee, zeg ik.
[verdachte] : Wat is dat? De politie?
NNman: Waar? Achter? (Klinkt als) De spiegel draait niet. Ik kan niet kijken ... (onv.) ... Je moet keren! Keren! In plaats van achteruit te rijden komt hij terug.
[verdachte] : Waar is die naartoe gegaan?
(…)
Het achteruitrijden en remmen van een auto is te horen.
(…)
Het geluid van het dicht-/opengaan van een elektrisch raam is te horen.
[verdachte] : Stap in, stap in. Stap hier in. Stap in dan.
Het geluid van het dicht-/opengaan van een elektrisch raam is te horen.
Portier gaat open en dicht.
Auto rijdt.
22:09:10
[verdachte] : Hoeveel stuks ervan zijn binnen? Hoeveel stuks zijn er buiten?
[bijnaam 5] : Alles zit in de tassen, in de bagageruimte. De bovenkant heb ik gecamoufleerd. (Klinkt als:) Het is vol.
[verdachte] : Je hebt het niet in de geheime bergplaats gedaan. Daar heb je goed aan gedaan.
[bijnaam 5] : Waarom zou ik het daarin doen? Dan moet ik me ook nog daarmee bezighouden. Het zijn 165 stuks.
(…)
[verdachte] : Geef de sleutel maar.
[bijnaam 5] : Er liggen spullen en zo erop ... (onv.) ... Die moet je eraf halen en het daarna leegmaken.
(…)
22:14:50
Portier gaat open en dicht.
De auto wordt gestart en begint te rijden.
NNman: ... (onv.)... gegeven?
[verdachte] : Ja. Dit is het, toch?
NNman: ... (onv.) …
[verdachte] : ... (onv.) …
Het waarschuwingssignaal voor het vastmaken van de autogordel is te horen.
[verdachte] : ... (onv) ... stoppen we ... (onv.) ... en halen de tassen eruit.
NNman: We moeten het busje niet voor de deur neerzetten.
[verdachte] : Waar moeten we het dan neerzetten?
NNman: Wat?
[verdachte] : Het is beter als we het wel voor de deur zetten. Je hebt daar de kasten. De spullen laden we dan uit. Dan lijkt het een beetje op een verhuizing.
NNman: Moeten we de dinges naar buiten brengen?
[verdachte] : We moeten die kasten maar even uitladen. Het zijn kleine kasten.
(…)
Op dezelfde datum om 23.40 voeren [medeverdachte 5] en [verdachte] het volgende gesprek in de afgeluisterde Opel Corsa:
[medeverdachte 5] : En wat is er gebeurd jongen, heeft onze [betrokkene 18] (fon.) jou vermoeid?
[verdachte] : Wat dacht je dan?
(…)
[verdachte] : ik weet het, al je tassen zijn bij [betrokkene 19] achtergebleven
[medeverdachte 5] : ik heb die daar… 550 kilo heb ik daar in mijn eentje eruit gehaald... uit 25 dozen.
(…)
[medeverdachte 5] : [bijnaam 1] , hoe (klinkt als:) zien ze eruit?
[verdachte] : Heel goed, [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 5] : Zijn de afbeeldingen van de kamelen hetzelfde als dat wij hebben ontvangen?
[verdachte] : De afbeelding van kamelen zijn hetzelfde maar dinges …
[medeverdachte 5] : De mal is anders?
[verdachte] : De mal is dinges ...
Om 00:02:15
[medeverdachte 5] : ... (onv.) …
[verdachte] : Kan dat? Die twee lijken best op elkaar.
[medeverdachte 5] : ... (onv.) …
[verdachte] : Maar de andere is donkerder.
[medeverdachte 5] : ... (onv.)…
[verdachte] : Niet zo donker als dinges maar wel donker.
(…)
Om 00:07 uur:
[medeverdachte 5] : Wat voor stempel zit er op deze?
[verdachte] : Kameel (fon.)
[medeverdachte 5] : Wat nog meer?
[verdachte] : ... (onv.)…
(…)
Om 00.11 uur:
[verdachte] : zijn de kamelen ... (onv.)... minder?
[medeverdachte 5] : Joh, allee twee zijn 250-250. Uit de wagen hier kwamen er kamelen uit.
[verdachte] : waarom geef je dan niet van die die veel zijn?
[medeverdachte 5] : aan wie?
[verdachte] : aan die man (onv.).
[medeverdachte 5] : Zodat we van een stuk in handen hebben.
[verdachte] : (onv.)
[medeverdachte 5] : Er is toch verschillend werk. De Rolex’en zijn ook mooi/goed. Ik denk dat we het niet moeten mengen/mixen. Die carbons moeten we meteen naar dinges gooien.
(…)
Op 9 april 2015 voert [verdachte] een in de Opel Corsa een afgeluisterd gesprek met een onbekende man (NN):
NN: Welke voorin/aan de voorkant? Heb je twee stuks gebracht?
[verdachte] : Broer, ehm …
NN: Maar is die Rolex nu het beste?
[verdachte] : Ja broer (…) Zullen we Rolex geven? Ja? Wil je donker?
NN: ik weet het niet. hoeveel stuks heb je gebracht?
[verdachte] : Dit is donker, broer
NN: Waaraan ga je het zien? Aan de kleur?
[verdachte] : Dit is een Rolex
NN: En die andere
[verdachte] : dat is een dinges…
NN: vlinder
[verdachte] : Vlinder
NN: geef het dan maar
[verdachte] : broer, vlinder is dit, wat van poeder is. En die gekruimelde…
NN: is Rolex… duidelijk… Zijn deze allemaal steen of dinges?
[verdachte] : Het zijn allemaal blokjes
N: Blok. Hard dus?
[verdachte] : Nee, de vlinder is niet al te hard. Die andere is wel zwaar, dus.
NN: Oké, de vlinder is niet hard. De rolex wel.
Op 11 april 2015 voeren [verdachte] en [medeverdachte 5] met nog twee anderen een gesprek dat is afgeluisterd in de Opel Corsa:
[medeverdachte 5] : [bijnaam 1] , hoeveel stuks zijn er over van de vlinders?
[verdachte] : 60 stuks
(…)
Op 12 mei 2015 is de Renault Trafic onder [verdachte] in beslag genomen. In deze Renault werd een navigatiesysteem van het merk Tomtom aangetroffen. Door de gebruiker is, onder meer, het navolgende adres, recent ingevoerd: [c-straat 2] Amsterdam. Volgens de triploggegevens bevond deze Tomtom zich op 7 april 2105 omstreeks 19.49 uur in Tilburg en omstreeks 21.42 uur op de [h-straat] in Amsterdam. De GPS locatie [h-straat] en [c-straat 1] liggen in elkaars directe nabijheid.”
48. De bewezenverklaring is als volgt gemotiveerd:
Bewijsoverweging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde omdat uit de op 7 april 2015 gevoerde gesprekken die in zaaksdossier 15 zijn opgevoerd bij gebreke aan voldoende steunbewijs, niet het bewijs kan worden ontleend van betrokkenheid van [verdachte] bij een overdracht van een partij van 165 kg heroïne dan wel van betrokkenheid bij de voorbereiding daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat de gesprekken tussen [verdachte] , [medeverdachte 5] , de onbekende personen en “ [bijnaam 5] ” zoals hiervoor weergegeven blijkens hun inhoud en gezien de onderlinge samenhang betrekking hebben gehad op het vervoer en de overdracht van 165 kilogram heroïne die avond. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de kring van deelnemers aan de gesprekken en aan de ontmoetingen en op de chronologie en continuïteit van de gesprekken en ontmoetingen.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat reeds uit de enkele inhoud van onderdelen van de gesprekken op 7 april 2015 vanaf 21.00 uur onmiskenbaar blijkt dat [verdachte] , de onbekende man en “ [bijnaam 5] ” zich met illegale activiteiten bezighouden. Men schrikt immers als er politie wordt gezien, er is sprake van een geheime bergplaats in de Renault Trafic en van camoufleren van dat wat in de Trafic wordt vervoerd. Verder blijkt uit de afgeluisterde gesprekken dat intensief wordt gezocht naar een plek om “het spul” uit de Trafic te halen, en welke plek veilig moet zijn; er moeten kennelijk niet te veel mensen in de buurt zijn. En op het moment dat het op uitladen aankomt, moet dit aldus gebeuren dat het op een verhuizing lijkt, alles kennelijk met het doel om het vervoer en de overdracht zo onopvallend mogelijk te doen plaatsvinden.
Dat de gesprekken zien op het vervoer en de overdracht van 165 kilogram heroïne baseert de rechtbank op het volgende. In het gesprek in de Opel Corsa tussen [verdachte] en de onbekende man zegt [verdachte] dat “het werk/spul is gekomen”, “170 kilo” en dat het “vlinder” is en even later zegt de persoon die met de Trafic is gekomen dat het om 165 stuks gaat die in de bagageruimte zitten, dat het vol zit en dat hij het gecamoufleerd heeft. In een gesprek met [verdachte] kort na de overdracht vraagt [medeverdachte 5] hoe ‘ze’ eruit zien en of de afbeeldingen van de kamelen hetzelfde zijn. Ook wordt gesproken over een mal die anders is, een stempel met kameel en over het mixen met ‘rolex’.
De rechtbank overweegt in dit verband dat het haar ambtshalve bekend is dat met het woord “werk/spul” veelal verdovende middelen worden bedoeld.
Verder is in het onderzoek Amber naar voren gekomen dat met “Vlinder” heroïne wordt bedoeld. Op 12 mei 2015 is namelijk in een bedrijfspand aan de [a-straat] een partij heroïne aangetroffen, terwijl die op dat moment werd bewerkt. In dat pand werden ook stickers met de afbeelding van een vlinder en persmallen aangetroffen. [verdachte] was betrokken bij de huur van dat pand (zaaksdossier 2). Voorts heeft [verdachte] op 12 mei 2015 pakketten heroïne met het stempel “Rolex” erop afgeleverd aan [betrokkene 11] (zaaksdossier 1). [verdachte] kwam die partij afleveren in dezelfde Renault Trafic die op 7 april 2015 is gebruikt. In samenhang met gesprekken met [verdachte] als deelnemer die gaan over leveren, verkopen, verkrijgbaarheid en/of eigenschappen van “vlinder” en/of “rolex” ziet de rechtbank hierin steun voor het oordeel dat met vlinder en kamelen ook in de hiervoor aangehaalde gesprekken heroïne wordt bedoeld.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat, ook als de gesprekken met de nodige voorzichtigheid worden beoordeeld, redelijkerwijs tot geen andere conclusie kan worden gekomen dan dat de onder de redengevende feiten en omstandigheden weergegeven gesprekken – in onderlinge samenhang bezien – betrekking hadden op een partij van 165 kilogram heroïne die die avond van 7 april 2015 op aangeven van [verdachte] door “ [bijnaam 5] ” naar een locatie in Amsterdam is gebracht teneinde daar door [verdachte] te worden verstrekt aan een onbekend gebleven man.
Dat zou alleen anders zijn als [verdachte] een aannemelijke verklaring had afgelegd, op grond waarvan een andere conclusie zou moeten worden getrokken. Een dergelijke verklaring heeft [verdachte] niet afgelegd.
De slotsom is dat bewezen is dat [verdachte] zich in bewuste en nauwe samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een partij van 165 kilogram heroïne. Het primair tenlastegelegde wordt bewezen verklaard.”

De toelichting op het vierde middel

49. De steller van het middel wijst erop dat in het OVC-gesprek wordt gesproken over ‘170 kilo’, ‘175’ en over ‘165 stuks’ en dat dus steeds gesproken wordt over verschillende getallen. Om die reden had het hof niet zonder meer mogen aannemen dat ‘stuks’ en kilo’s in dit verband aan elkaar gelijkgesteld kunnen worden.

De bespreking van het vierde middel

50. Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte op 7 april 2015 betrokken was bij het vervoeren van een partij van 165 kilogram heroïne. In dat verband heeft het hof een uitwerking van OVC-gesprekken van 6 en 7 april 2015 als bewijsmiddel gebezigd. Daaruit komt (onder meer) het volgende naar voren:
(i) op 6 april 2015 hebben de verdachte en de [medeverdachte 5] het over “
hoeveel stuks” een persoon gaat nemen of kopen en ze spreken over het gebruiken van een auto met een geheime bergplaats;
(ii) de verdachte pikt op 7 april 2015 ergens een onbekende man op en zegt daartegen dat “
het werk/het spul is gekomen”,
(iii) de onbekende man vraagt daarop of “
het” veel is, waarop de verdachte antwoordt “
170 kilo” en daarna nog zegt “
175”;
(iv) de verdachte zegt daarnaast tegen de onbekende man dat het gaat om “
vlinder”;
(v) op een gegeven moment rijdt de verdachte naar een plek waar een andere auto geparkeerd staat. Hij volgt die auto wanneer deze wegrijdt;
(vi) enige tijd nadat de auto’s tot stilstand zijn gekomen, stapt medeverdachte [betrokkene 4] , hier aangeduid bij zijn bijnaam ‘ [bijnaam 5] ’ in in de auto van de verdachte;
(vii) de medeverdachte [betrokkene 4] zegt “
alles zit in de tassen, in de bagageruimte. De bovenkant heb ik gecamoufleerd”;
(viii) daarop zegt de verdachte dat het goed is dat hij het niet in de geheime bergplaats heeft gedaan;
(ix) medeverdachte [betrokkene 4] zegt dan “
waarom zou ik het daarin doen? Dan moet ik me ook nog daarmee bezighouden. Het zijn 165 stuks”.
51. De steller van het middel klaagt niet over het oordeel van het hof dát het ging om heroïne. Er wordt enkel geklaagd over de bewezen geachte hoeveelheid. Tevergeefs wat mij betreft. Op grond van de opmerking van de medeverdachte [betrokkene 4] in combinatie met de feitelijke gang van zaken kon het hof oordelen dat er “
ongeveer 165 kilo” heroïne werd vervoerd. Dat de verdachte zelf sprak over “
170 kilo” en “
175” doet daaraan niet af nu de verdachte kennelijk niet degene was die de heroïne in de auto heeft geladen en hij (mogelijk om die reden) niet zeker leek te weten om hoeveel het precies ging, zo volgt uit het feit dat hij verschillende – overigens dicht bij elkaar gelegen – hoeveelheden noemt.
52. Het vierde middel faalt.

Het vijfde middel

53. Het vijfde middel keert zich tegen (de motivering van) de strafoplegging en behelst de klacht dat het hof onder meer heeft overwogen dat de verdachte zich “
schuldig [heeft] gemaakt aan gewoontewitwassen en daarmee opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie [heeft] onttrokken”, terwijl de verdachte is veroordeeld voor het verwerven, voorhanden hebben respectievelijk omzetten van witwasvoorwerpen, en deze gedragingen geen verbergend en/of verhullend element in zich hebben.

De strafmotivering van het hof

54. Het hof heeft bij zijn motivering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf betrokken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. Daarover heeft het hof het volgende overwogen:
“Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en daarmee opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken.”

De bespreking van het vijfde middel

55. Door in de strafmotivering te benoemen dat de verdachte de opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie heeft onttrokken, heeft het hof – in tegenstelling tot wat de steller van het middel lijkt te betogen – niet bedoeld een niet ten laste gelegd feit, te weten witwassen in de vorm van verhullen of verbergen, ten nadele van de verdachte te laten meewegen. Het hof wijst in deze overweging op een verbergend en verhullend element dat besloten ligt in de ten laste van de verdachte bewezen verklaarde witwasgedragingen. De verdachte heeft de opbrengsten van misdrijven die
een anderheeft gepleegd verworven, voorhanden gehad en/of omgezet en daarmee heeft hij die opbrengsten aan het zicht van justitie onttrokken. [11] Bij de dader van het misdrijf treft justitie die opbrengsten immers niet meer aan. Ik acht de motivering van de strafoplegging derhalve niet onbegrijpelijk.
56. Ook het vijfde middel faalt.

Slotsom

57. Alle middelen falen en kunnen worden afgedaan met de aan artikel 81 lid 1 RO ontleende motivering.
58. Ambtshalve merk ik op dat in cassatie de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM, van zestien maanden is overschreden. Dit dient te leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf.
59. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de hoogte van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Voetnoot
2.Voetnoot
3.Verwezen wordt naar het proces-verbaal bevindingen d.d. 12 mei 2015 (E-109), waaruit volgt dat de verbalisant de auto doorzocht en een tas vond met daarin een vuilniszak met daarin nog een vuilniszak. In die tweede vuilniszak zag hij diverse pakketjes die hij herkende als verpakkingsmateriaal voor verdovende middelen. Daarnaast wijst het hof op het proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 augustus 2015 (F-14), dat – kort gezegd – vermeldt dat door Forensische Opsporing Amsterdam forensisch onderzoek is verricht naar monsters die zijn afgenomen van een aantal van de pakketten. Deze (vier) monsters bevatten alle heroïne. In het proces-verbaal staat dat in totaal 42 pakketten zijn geteld en dat deze afkomstig zijn uit een sporttas met daarin een vuilniszak in een vuilniszak.
4.Hier refereert het hof aan het aanvullend proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 18 januari 2016 (F-14-1) dat de foutief opgenomen datum van inbeslagneming van 15 mei 2015 corrigeert naar 12 mei 2015.
5.Zie voor een uitgebreidere bespreking van (onder andere) de kwalificatie-uitsluitingsgrond bij witwassen mijn conclusie voorafgaand aan HR 25 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:887 (Zaak IJsberg).
6.Zie
7.HR 16 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1655,
8.HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3028,
9.HR 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3020, rov. 2.8.
10.HR 22 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:78, rov. 3.3.
11.Ik meen dat de verschillende witwasvarianten in beginsel alle een verhullend of verbergend element in zich dragen, ofwel omdat er handelingen hebben plaatsgevonden waardoor de band met het misdrijf verder uit zicht raakt (verbergen, verhullen, overdragen, omzetten), ofwel omdat de verdachte een voorwerp dat een ander uit misdrijf heeft verkregen onder zich heeft gehad (verwerven, voorhanden hebben). Daarmee rijmt ook dat de Hoge Raad de kwalificatie-uitsluitingsgrond in het leven heeft geroepen voor de situatie dat een verdachte voorwerpen enkel verwerft of voorhanden heeft uit misdrijven die hij zelf heeft gepleegd. In die situatie spreekt het verhullende of verbergende karakter van de gedraging niet voor zich en moet een rechter – wil hij het feit kwalificeren als witwassen – dat dus nader kunnen motiveren. Zie ook de memorie van toelichting bij de witwasbepalingen, waarin telkens is terug te vinden dat een algemeen doel van witwassen is om opbrengsten met een illegale herkomst “