Conclusie
Nummer22/04329 P
Inleiding
De straf- en ontnemingszaak
“medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken”en
“medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd”. Kort gezegd heeft de betrokkene zich tezamen met zijn ouders via [A] schuldig gemaakt aan grootschalige fraude met pgb-gelden. Om te verhullen dat binnen [A] geen of te weinig uren zorg werden verleend aan de pgb-houders is een valse bedrijfsadministratie gevoerd.
Het middel en de toelichting daarop
De eerste deelklacht van het middel
“ [A] cliënten had die zelf hun zorg wilden kopen daarom gaf [A] die cliënten geld om hun zorgverleners mee te betalen, dit is wat ik weet en hebt gezien”. De verklaring van [betrokkene 2] heeft de volgende inhoud:
“Hierbij verklaar ik, [betrokkene 2] als ex-werknemer van [A] geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats ] , dat ik wist van het feit dat de directie [betrokkene ] van [A] , cliënten contant geld overhandigde ieder maand zodat de cliënten hun zorg konden regelen ofwel geld gaven aan de zorgverleners die voor die cliënten werkten. Ik zelf heb hier uiteraard geen deel aangenomen en heb op geen enkel wijze hieraan meegewerkt”.
De tweede deelklacht van het middel
kanmatigen. [9] Het is daarbij aan de rechter die over de feiten oordeelt voorbehouden om te beslissen of hij toepassing geeft aan die bevoegdheid. Die keuze hoeft de rechter niet te motiveren.
“aanstonds duidelijk”is dat de betrokkene op dat moment geen draagkracht heeft of zal hebben. Het gaat dan om het geval waarin de rechter
zonder nader onderzoekkan vaststellen (i) dat de betrokkene op het moment van de ontnemingsprocedure geen draagkracht heeft en (ii) dat het zeer waarschijnlijk is dat daarin in de toekomst geen verandering zal komen.