ECLI:NL:PHR:2025:238

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
23/04561
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekarrest in cassatie met betrekking tot detentie van verdachte in het buitenland

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, die in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestig maanden voor het plegen van gewapende overvallen. De verdachte was ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in Duitsland gedetineerd, maar het hof verleende verstek tegen hem. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie betoogd dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend, aangezien de verdachte niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. De verdachte is op 23 november 2022 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 was de verdachte niet aanwezig, en zijn raadsman kon niet bevestigen of de verdachte op de hoogte was van de zitting. De advocaat-generaal heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat de verdachte in oktober 2022 in Duitsland is aangehouden en dat er een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd. De conclusie van de advocaat-generaal is dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen niet juist was, en dat de zaak moet worden teruggewezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04561

Zitting18 februari 2025
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte

Het cassatieberoep

1. De verdachte is bij arrest van 14 november 2023 door het gerechtshof Amsterdam wegens 1.
“de eendaadse samenloop van diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en afpersing”, 2.
“de eendaadse samenloop van diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en afpersing”veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestig maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander zoals in het arrest bepaald.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. W.B. Lisi, advocaat in Utrecht, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.

De eerste middel

3. Het middel klaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.

Het procesverloop

4. Op 23 november 2022 is de verdachte door de rechtbank Amsterdam veroordeeld wegens (kort gezegd) het plegen van twee gewapende overvallen op de Albert Heijn, gepleegd in april 2021 in Amsterdam (parketnummer 13-139085-21). Op diezelfde datum is namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2023 houdt in dat de verdachte aldaar niet is verschenen, en voorts onder meer het volgende:
“Als raadsman is ter terechtzitting aanwezig mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht, die mededeelt dat hijnietuitdrukkelijk is gemachtigd als raadsman de verdachte te verdedigen. Ook deelt hij mede dat hij de verdachte voor het laatst kort na het vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat is gewezen op 23 november 2022, heeft gesproken, dat hij niet weet waar zijn cliënt verblijft en niet weet of hij op de hoogte is van de zitting van heden en dat hij geen verzoek tot aanhouding zal doen.
Als gemachtigde van de benadeelde partij [benadeelde] is aanwezig mr. C.C.J. Tuip, advocaat te Amsterdam.
Tevens is terechtzitting verschenen de broer van de benadeelde partij [benadeelde], die namens haar gebruik wenst te maken van het spreekrecht.
De advocaat-generaal legt een akte van betekening over en een SKDB-formulier. Uit dit formulier blijkt dat de verdachte zich niet in detentie bevond op de daarin genoemde dagen. De voorzitter deelt namens het hof mede dat de oproeping op rechtsgeldige wijze is betekend. Het hof verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De voorzitter houdt het proces-verbaal van de rolzitting van 6 juni 2023 voor, waaruit volgt dat het hoger beroep ziet op de bewezenverklaring. De voorzitter deelt voorts mede dat ook bij e-mailbericht van 5 juni 2023 grieven kenbaar zijn gemaakt.
(…)
De voorzitter geeft een samenvatting van de inhoud van de stukken van de zaak weer.
Desgevraagd geeft de advocaat-generaal te kennen geen verdere vragen te hebben en geen behoefte te hebben aan het nader voorhouden van de stukken.
De voorzitter bespreekt de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
(…)
De advocaat-generaal voert het woord en leest de vordering voor:
(…)
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 14 november 2023 te 13:30 uur.”

De bespreking van het eerste middel

6. In cassatie zijn – door middel van aanhechting aan de schriftuur – de volgende stukken overgelegd:
i. Een brief van het ‘Amtsgericht Landshut’ d.d. 14 februari 2023 geadresseerd aan de verdachte, thans verblijvende in het ‘Justizvollzugsanstalt Landshut’. [1]
ii. Een afschrift van het ‘Europäischer Haftbefehl’ (Europees aanhoudingsbevel, EAB) d.d. 25 januari 2023. Uit dit stuk blijkt dat de Nederlandse autoriteiten een EAB tegen de verdachte hebben uitgevaardigd om hem te kunnen vervolgen voor het plegen van (kort gezegd) meerdere gewapende overvallen op supermarkten, gepleegd in april 2021 in Amsterdam. Uit dit stuk blijkt ook dat de verdachte in deze strafzaak reeds is veroordeeld door de rechtbank Amsterdam op 23 november 2022 (parketnummer 13-139085-21). [2]
iii. Een ‘Beschluss’ (beslissing) van het ‘Oberlandesgericht München’ d.d. 14 maart 2023. Hieruit blijkt dat de Nederlandse autoriteiten op 25 januari 2023 een EAB hebben uitgevaardigd om de verdachte te kunnen vervolgen in de strafzaak met parketnummer 13-139085-21, en dat dit overleveringsverzoek zal worden ingewilligd. [3] Uit het stuk blijkt bovendien dat de verdachte sinds 20 oktober 2022 in hechtenis zit in de ‘Justizvollzugsanstalt Landshut’ in verband met verdenking van een ander strafbaar feit. [4]
iv. Een proces-verbaal van overname en terbeschikkingstelling aan de Nederlandse Justitie (overleveringswet) d.d. 4 december 2023. Uit dit door verbalisanten opgemaakte proces-verbaal blijkt dat op voornoemde datum aan de verbalisanten, door het personeel van ‘bundespolizei’, een persoon ter beschikking werd gesteld die verklaarde te zijn de verdachte, alsmede dat deze persoon ter beschikking diende te worden gesteld aan de ‘Nederlandse Justitie’ ingevolge een EAB van RC Amsterdam te Amsterdam d.d. 12 oktober 2022 (parketnummer: 13-139085-21). Uit het proces-verbaal blijkt voorts dat de verdachte op 4 december 2023 is aangehouden, en is overgedragen aan ‘personeel Nederlandse justitie’, die voor verdere afhandeling zal zorgdragen.
7. Uit de hiervoor onder randnummer 6 vermelde stukken – aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld – kan in ieder geval worden afgeleid (i) dat de verdachte in oktober 2022 in Duitsland is aangehouden en in hechtenis is genomen, (ii) dat de Nederlandse autoriteiten op 25 januari 2023 een EAB hebben uitgevaardigd om de verdachte te kunnen vervolgen in de onderhavige strafzaak, (iii) dat op 14 maart 2023 door de Duitse autoriteiten is beslist de verdachte aan Nederland over te leveren en (iv) dat deze overlevering op 4 december 2023 is geschied.
8. Hoewel op grond van het voorgaande niet met zekerheid kan worden gezegd dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep op 31 oktober 2023 (uit hoofde van overleveringsdetentie) van zijn vrijheid was beroofd, maken de door de raadsman overgelegde stukken zulks wel (zeer) waarschijnlijk. Daardoor betwijfel ik of de beslissing van het hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien juist is geweest. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, dient de verdachte onder deze omstandigheden de mogelijkheid te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. [5] Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan. Het middel is dus terecht voorgesteld.

Het tweede middel

9. Het middel klaagt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend, althans deze beslissing onvoldoende en/of onbegrijpelijk heeft gemotiveerd.
10. Omdat het eerste middel slaagt, behoeft het tweede middel geen bespreking. Indien de Hoge Raad hierover anders oordeelt, ben ik uiteraard bereid zo nodig aanvullend te concluderen.

Slotsom

11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven. Wel merk ik op dat op 23 maart 2025 de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 EVRM afloopt.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Het ‘Justizvollzugsanstalt Landshut’ is een penitentiaire inrichting in Neder-Beieren in Duitsland.
2.De drie aan de verdachte tenlastegelegde feiten worden uitvoeriger omschreven in het EAB (zie bijlage 2, pagina 4).
3.Zie bijlage 3, pagina 1 en 2 (weergegeven onder randnummer i, ii en iii).
4.Daarnaast leid ik uit het stuk af dat de verdachte heeft verklaard dat hij nooit een vonnis heeft gekregen, dat hij ook niet aanwezig is geweest tijdens een rechtszaak bij de rechtbank Amsterdam, dat hij begin oktober 2022 in Nederland is vrijgelaten, dat hij op 19 oktober 2022 als toerist Duitsland is binnengekomen en dat hij op 21 oktober 2022 in Duitsland is gearresteerd (zie bijlage 3, pagina p. 3 en 4).
5.Vgl. bijv. HR 8 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:388; HR 10 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:561; HR 10 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1759; HR 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:574; HR 4 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:985 en HR 6 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:166.