Conclusie
3.Het verloop van de zaak
Feiten
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure waarbij de klager, geboren in 1988, in beroep is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2023. De rechtbank had het beklag van de klager gegrond verklaard en gelast dat een geldbedrag van € 385,- aan hem zou worden teruggegeven, samen met drie in beslag genomen mobiele telefoons. De klager had echter niet ingestemd met de schriftelijke afhandeling van het beklag, omdat hij niet was opgeroepen om te worden gehoord. Dit leidde tot een schending van artikel 23 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 552a lid 7 Sv, die vereisen dat de betrokken partijen in een openbare zitting worden gehoord. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat deze verzuimen tot nietigheid van het onderzoek leiden. De rechtbank had ten onrechte aangenomen dat de partijen het eens waren over de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, terwijl later bleek dat niet alle voorwerpen waren teruggegeven en dat er miscommunicatie was met het Openbaar Ministerie. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling van de zaak.