Conclusie
Nummer 24/02989
Het cassatieberoep
"met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen"veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Het middel
De bewezenverklaring
De bewijsvoering
Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster], opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zedenrechercheurs, gesloten op 11 september 2019, p. 12-17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een uitgewerkte geluidsopname, opgemaakt door [verbalisant 3] , verbalisant, gesloten op 7 oktober 2019, p. 19 - 21 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een voorlopige samenvatting studioverhoor van [slachtoffer], opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent, gesloten op 30 oktober 2019, p. 30-32, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , hoofdagent resp. brigadier, gesloten op 11 januari 2022. p. 51-60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, opgemaakt door [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , brigadiers, gesloten op 28 augustus 2019, p. 9-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een voorlopige samenvatting studioverhoor van [betrokkene 4], opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent, gesloten op 30 oktober 2019, p. 25-27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De toelichting op het middel
“voorval” [1] , alsmede (ii) de vaststelling dat de kinderen [2] een hut bouwden op de zolder van de woning van de verdachte (waar hij zelf ook kwam), onvoldoende is om als steunbewijs te kunnen worden aangemerkt. Het bestreden arrest kan daardoor niet in stand blijven, aldus de steller van het middel.
De bespreking van het middel
“snel bij (de verdachte) weg te kunnen”, en (c) dat zij zich nog herinnert dat het slachtoffer
“abrupt stopte om naar (de verdachte) te gaan”.
“dat er hutten werden gebouwd op de zolder van de woning van (de verdachte) en dat (de verdachte) daar ook kwam”op zichzelf onvoldoende is om de verklaring van de verdachte te kunnen kwalificeren als steunbewijs, [9] gaat de steller van het middel eraan voorbij dat deze vaststelling in samenhang moet worden beschouwd met hetgeen de verdachte verder heeft verklaard – bijvoorbeeld dat [betrokkene 3] , [betrokkene 5] en [betrokkene 4] weleens langskwamen, maar dat het slachtoffer zelf niet zo vaak is langs geweest –, alsook met de overige vaststellingen van het hof (de verklaring van de moeder in het bijzonder), en dat al deze omstandigheden tezamen maken dat het hof heeft geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende zijn ingebed in overig bewijs.