ECLI:NL:PHR:2025:39

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
23/00827
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep door het gerechtshof Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte bij arrest van 16 februari 2023 met toepassing van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022. De verdachte, geboren in 1981, was niet verschenen op de zitting en zijn raadsman, mr. M. Aynan, was eveneens afwezig. Het hof oordeelde dat er geen schriftuur houdende grieven was ingediend door of namens de verdachte, en verklaarde hem om die reden niet-ontvankelijk in het hoger beroep.

Echter, na de sluiting van het onderzoek bleek dat de raadsman op 15 februari 2023 tijdig grieven had ingediend, maar dat deze niet bekend waren bij het hof tijdens de zitting. Dit leidde tot de conclusie dat het hof ten onrechte had aangenomen dat er geen grieven waren ingediend. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, D.J.M.W. Paridaens, concludeert dat het middel slaagt en dat de uitspraak van het hof dient te worden vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

De conclusie van de procureur-generaal is dat de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep onterecht was, omdat er wel degelijk grieven waren ingediend, wat het hof niet had opgemerkt. Dit benadrukt het belang van zorgvuldige procesvoering en het tijdig indienen van stukken in hoger beroep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/00827
Zitting14 januari 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
Het gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte bij arrest van 16 februari 2023 (bij verstek) met toepassing van artikel 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022.
1.2
Namens de verdachte heeft M. Aynan, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.

2.Het middel

2.1
Het middel bevat de klacht dat het hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep heeft verklaard op de grond dat er door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven zou zijn ingediend.
2.2
De uitspraak van het hof houdt in:
“Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.”
2.3
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2023 houdt in:
“De verdachte, gedagvaard als
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
adres: [a-straat 1] [plaats] ,
is niet ter terechtzitting verschenen.
De raadsman van de verdachte, mr. M. Ayan, advocaat te Amsterdam, is evenmin ter terechtzitting aanwezig.
[…]
De raadsheer verleent namens het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal voert het woord en leest haar vordering voor. Zij vordert de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Deze vordering wordt aan het hof overgelegd en in het dossier gevoegd.
Na kort beraad verklaart de raadsheer het onderzoek gesloten en deelt de uitspraak direct mede.
De raadsheer spreekt het arrest uit.”
[…]
“Noot: Na sluiting van het onderzoek en na mededeling van de uitspraak is gebleken dat de raadsman van de verdachte op 15 februari 2023 om 12:47 uur - derhalve tijdig - grieven naar de Verkeerstoren heeft verstuurd. De voorzitter en/of de griffier waren hiervan ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting niet op de hoogte, de advocaat-generaal evenmin. Indien de grieven bij het onderzoek ter terechtzitting bij de voorzitter bekend zouden zijn geweest, dan was een niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte achterwege gebleven.”
2.4
Uit voormeld proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt dat het hof de zaak op 16 februari 2023 heeft behandeld. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken van het geding bevindt zich een e-mail van de raadsman van de verdachte aan de Verkeerstoren van het hof van 15 februari 2023. Gelet op de inhoud van deze mail, waarin staat dat het hoger beroep zich onder meer richt tegen de bewezenverklaring, de strafmaat en de toegewezen vordering van de benadeelde partij, zijn namens de verdachte grieven ingediend.
2.5
Uit al het voorgaande volgt dat het hof ter terechtzitting in hoger beroep ten onrechte ervan is uitgegaan dat namens de verdachte geen grieven waren ingediend. Daardoor heeft het hof de verdachte ten onrechte op de voet van artikel 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Het middel klaagt daarover terecht.

3.Slotsom

3.1
Het middel slaagt.
3.2
Ambtshalve heb ik geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
3.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG