ECLI:NL:PHR:2025:39
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep door het gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte bij arrest van 16 februari 2023 met toepassing van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022. De verdachte, geboren in 1981, was niet verschenen op de zitting en zijn raadsman, mr. M. Aynan, was eveneens afwezig. Het hof oordeelde dat er geen schriftuur houdende grieven was ingediend door of namens de verdachte, en verklaarde hem om die reden niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Echter, na de sluiting van het onderzoek bleek dat de raadsman op 15 februari 2023 tijdig grieven had ingediend, maar dat deze niet bekend waren bij het hof tijdens de zitting. Dit leidde tot de conclusie dat het hof ten onrechte had aangenomen dat er geen grieven waren ingediend. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, D.J.M.W. Paridaens, concludeert dat het middel slaagt en dat de uitspraak van het hof dient te worden vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
De conclusie van de procureur-generaal is dat de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep onterecht was, omdat er wel degelijk grieven waren ingediend, wat het hof niet had opgemerkt. Dit benadrukt het belang van zorgvuldige procesvoering en het tijdig indienen van stukken in hoger beroep.