ECLI:NL:PHR:2025:405
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep in Caribische zaak betreffende ambtenaar en gift
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, die eerder door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba was veroordeeld. De verdachte was schuldig bevonden aan het aannemen van een gift als ambtenaar, wat in strijd is met artikel 2:350 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. De veroordeling resulteerde in een taakstraf van 100 uren, met een subsidiaire straf van 50 dagen hechtenis. Het cassatieberoep werd ingesteld op 5 april 2024, maar de procureur-generaal merkte op dat dit beroep te laat was ingediend. Volgens de Rijkswet rechtsmacht voor de Hoge Raad in de Caribische gebieden geldt er een termijn van 14 dagen voor het instellen van cassatie, die begint te lopen na de uitspraak van het hof. Aangezien de verdachte op 19 maart 2024 was geïnformeerd over de uitspraak die op 21 maart 2024 zou plaatsvinden, was de termijn voor het indienen van cassatie verstreken. De conclusie van de procureur-generaal strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.