ECLI:NL:PHR:2025:405

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
24/04416
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep in Caribische zaak betreffende ambtenaar en gift

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, die eerder door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba was veroordeeld. De verdachte was schuldig bevonden aan het aannemen van een gift als ambtenaar, wat in strijd is met artikel 2:350 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. De veroordeling resulteerde in een taakstraf van 100 uren, met een subsidiaire straf van 50 dagen hechtenis. Het cassatieberoep werd ingesteld op 5 april 2024, maar de procureur-generaal merkte op dat dit beroep te laat was ingediend. Volgens de Rijkswet rechtsmacht voor de Hoge Raad in de Caribische gebieden geldt er een termijn van 14 dagen voor het instellen van cassatie, die begint te lopen na de uitspraak van het hof. Aangezien de verdachte op 19 maart 2024 was geïnformeerd over de uitspraak die op 21 maart 2024 zou plaatsvinden, was de termijn voor het indienen van cassatie verstreken. De conclusie van de procureur-generaal strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer24/04416 C
Zitting22 april 2025

CONCLUSIE

D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 21 maart 2024 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba wegens "als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem of een ander aangeboden wordt naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening is gedaan of nagelaten, strafbaar gesteld bij artikel 2:350, eerste lid, onder aanhef b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba", veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte en G. de Hoogd, advocaat in Oranjestad (Aruba), heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op. Blijkens de stukken is het beroep in cassatie ingesteld op 5 april 2024, zodat de verdachte – nu hij ter terechtzitting van het hof van 19 maart 2024 was verschenen, alwaar hem is medegedeeld dat de uitspraak in deze zaak zou plaatsvinden op 21 maart 2024 – ingevolge art. 11 lid 1 Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het beroep niet kan worden ontvangen. De beslissing waartegen beroep in cassatie is ingesteld, is volgens het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 maart 2024 immers uitgesproken in Aruba, alwaar de verdachte woonplaats heeft. Dan geldt een termijn van 14 dagen voor het instellen van cassatieberoep.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG