Conclusie
1.Het cassatieberoep
mishandeling" veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met een proeftijd van één jaar. Verder heeft het hof een beslissing genomen over de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
2.Het middel
“Fuck off”en ook
“Go home”. Als reactie daarop herhaalde [benadeelde] dat de verdachte zijn knipperlicht moest gebruiken. De verdachte heeft [benadeelde] daarop met twee handen tegen de borstkast een krachtige duw gegeven. [benadeelde] viel als gevolg van die duw op de grond.
ten eersteverzuimd de door de verdediging naar voren gebrachte omstandigheden bij zijn oordeel te betrekken, in die zin dat a) juist aangever [benadeelde] de confrontatie zou hebben opgezocht door niet ‘slechts dichtbij’ de verdachte te staan, maar ‘zodanig dichtbij dat zijn gezicht dat van verzoeker bijna raakte (door de verdediging
face kissinggenoemd)’, en b) [benadeelde] tussen de verdachte en het huis van de verdachte stond, terwijl het donker was, in een verlaten, doodlopende straat, waarbij hij geen gevolg gaf aan de woorden van de verdachte “Go home”.
Ten tweedeheeft het hof, volgens de steller van het middel, ontoereikend gemotiveerd waarom aangever [benadeelde] uit noodweer handelde (welk oordeel in de weg staat aan het doen slagen van het namens de verdachte gedane beroep op noodweerexces). Daartoe wordt naar voren gebracht dat de verwerping van het beroep op noodweerexces niet uit de vastgestelde feiten en omstandigheden kan volgen. Er zouden bovendien op onbegrijpelijke wijze feiten en omstandigheden niet zijn betrokken bij het oordeel. In dat licht wordt aangevoerd dat de door de aangever gemaakte slaande beweging met een sleutel – een getuige ‘dacht’ overigens ‘aan een mes’ – in zijn hand meer omvat dan een slaande beweging in de richting van het gezicht van de verdachte, namelijk een rake slag met letsel aan het voorhoofd tot gevolg (waarna ook in de borst van de verdachte zou zijn gestoken). Het niet betrekken van deze feiten en omstandigheden bij het oordeel leidt volgens de steller van het middel ertoe dat het oordeel dat de aangever heeft gehandeld uit noodweer, waardoor aan de verdachte geen geslaagd beroep op noodweerexces meer toekomt, niet begrijpelijk is dan wel ontoereikend is gemotiveerd. In dit kader wordt ook benadrukt dat het hof niet c.q. te summier zou hebben uitgewerkt waarom van aangever [benadeelde] niet kon worden gevergd dat hij zich onttrok aan de situatie. De verdachte riep immers meerdere keren “
Go home” en “
Fuck off” en maakte gebaren met een soortgelijke strekking. Verder zou uit niets blijken dat als [benadeelde] weg zou zijn gelopen hij achterna zou worden gezeten of zou worden belaagd. Dat er sprake zou zijn geweest van een verschil in kracht en/of angst bij [benadeelde] doet aan het een en ander niet af, aldus de steller van het middel. [1]
in de gegeven situatie niet een zodanig dreigende situatie op(leverde) dat deze kan worden aangemerkt als een ogenblikkelijke aanranding in de zin van artikel 41 Sr”. Niet het door de aangever dicht bij de verdachte staan (wat m.i. mede omvat ‘heel dichtbij’, zodanig dichtbij dat de gezichten elkaar bijna raakten, oftewel het door de verdediging aangeduide ‘
face kissing’) en hem op boze toon aanspreken op zijn verkeersgedrag heeft het hof aangemerkt als aanvang van de confrontatie, maar het door de verdachte krachtig duwen met beide handen tegen de borst van de aangever, waardoor de aangever ten val kwam. Mede gelet op het feit dat het oordeel van de feitenrechter omtrent de aannemelijkheid van een beroep op een strafuitsluitingsgrond nauw is verweven met waarderingen van feitelijke aard (zodat het oordeel in cassatie – desgevraagd – niet anders dan op zijn begrijpelijkheid kan worden getoetst) is het oordeel van het hof, inhoudende dat de gedragingen van de verdachte het initiatief opleveren voor de eerste zodanig dreigende situatie die kan worden aangemerkt als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, niet onbegrijpelijk. Dat oordeel is ook toereikend gemotiveerd. Dat het hof in aanvulling op het reeds gebezigde “
in de gegeven situatie” niet expliciet de duisternis en de verlaten, doodlopende straat als zodanig in zijn overweging heeft genoemd, doet daar niet aan af. Evenmin doet daaraan af dat de verdachte eerder zou hebben gezegd “
Go home”. (Op dit laatste punt kom ik hierna, in randnr. 2.10, nog terug).
alle stukken uit het dossier in samenhang bezien”, aannemelijk kunnen achten dat de aangever in het ontstane gevecht in een noodweersituatie heeft gehandeld, hetgeen eraan in de weg staat dat de verdachte een geslaagd beroep op noodweerexces toekomt. Dat eerder – voorafgaand aan de eerste duw, terwijl de interactie nog slechts verbaal was – door de verdachte “
Go home” en “
Fuck off” zou zijn gezegd of gebaren met eenzelfde strekking zouden zijn gemaakt doet aan het voorgaande niet af. Immers: de noodweersituatie was ten tijde van het roepen van “
Go home” en “Fuck off” nog niet aangevangen en hield in die zin onvoldoende verband met hetgeen daarna zou volgen, te weten het gevecht dat plaatshad nadat de aangever naar de grond was gewerkt. Ook het gegeven dat door de verdachte een gebaar zou zijn gemaakt waaruit de strekking “
Ga nou weg, joh” zou volgen, doet, gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden die de verhoudingen tussen de verdachte en de aangever, en de dominante agressiviteit van de verdachte nader inkleuren, niet af aan ’s hofs oordeel.