2.4Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 23 februari 2023 heeft de raadsvrouw van de verdachte op die zitting gepleit overeenkomstig haar in het procesdossier gevoegde pleitnotities. Deze houden onder meer het volgende in:
“Het hoger beroep richt zich tegen de bewezenverklaring van feiten 1 en 3, nu hij deze feiten vanaf zijn aanhouding nadrukkelijk heeft ontkend en betwist. Voorts meent de verdediging dat zowel de ontnemingsvordering alsook de vordering benadeelde partij niet ontvankelijk dan wel op nihil alsdan enorm naar beneden zou moeten worden bijgesteld.
Feit 1: mensenhandel/uitbuiting [slachtoffer]
* Verklaringen [slachtoffer] lijnrecht tegenover verklaringen cliënt
* Cliënt heeft vanaf het allereerste moment verklaard over de ontstane situatie ten aanzien van de verhouding tussen cliënt en [slachtoffer] , alsmede aangegeven dat hij als chauffeur en beveiliger fungeerde voor de werkzaamheden die [slachtoffer] verrichtte, in die zin dus geholpen met escortwerkzaamheden
* Echter, de vraag die aan uw rechtbank voorligt is of er sprake is geweest van het oogmerk op uitbuiting en de ten laste gelegde dwang, (dreiging met) geweld, afpersing of misleiding door cliënt of dat sprake is geweest van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of van een kwetsbare positie
* Wat de verdediging betreft, is die vraag eenvoudig te beantwoorden: geen sprake van uitbuiting, dwangmiddelen en misbruik en dus geen sprake van strafbare gedragingen aan de zijde van cliënt in de zin van artikel 273f Sr
* Van belang is of de verklaringen van [slachtoffer] op essentiële onderdelen consistent zijn en door andere bewijsmiddelen worden bevestigd. Wat de verdediging betreft is dit niet het geval.
* En daarmee maak ik dan maar meteen de stap naar de bewijskracht van de verklaringen van [slachtoffer] : wat mij betreft geeft dit dossier meer dan voldoende aanknopingspunten dat deze verklaringen niet naar waarheid zijn afgelegd en derhalve als onbetrouwbaar terzijde dienen te worden geschoven en dus niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Ik baseer dat, onder andere, op de volgende (innerlijke) tegenstrijdigheden op cruciale punten in haar verklaringen maar ook als wij deze verklaringen naast andere bevindingen en verklaringen leggen in het dossier
Melding van diefstal bij de politie over voertuig Cruser lijkt wel om cliënt een hak te zetten, zeker nu ze later gecontroleerd worden terwijl zij als passagier naast cliënt zit
PV op pagina 98 spreekt over Mercedes. Daarover zegt ze dat ze deze terug wil, maar uit de verklaring van de verkoper (pagina 100) blijkt dat cliënt het voertuig heeft betaald en dat beaamt [slachtoffer] ook later in haar eigen verklaringen
Wat betreft haar financiële situatie verklaart ze eerst bij de R-C dat ze makkelijk rond kon komen inclusief haar cocaïne gebruik. Daarna wordt ze geconfronteerd met haar huurachterstand en geeft ze aan dat dat inderdaad het geval was en dat ze achterliep door haar cocaïnegebruik. Ook had ze weleens geen eten. Ze had dus geld nodig (verklaring R-C). Ondanks het feit dat cliënt meer dan eens andere manieren had geopperd (zoals het opknappen van een caravan, zie dossier IJskruid pagina 70 - 71), gaf ze zelf aan dat zij liever een werktelefoon had om deze specifieke werkzaamheden te verrichten.
Eerst zou ze ook een gedeelte van de opbrengst krijgen, namelijk de helft zoals ook cliënt heeft verklaard, omdat dan haar geldproblemen werden opgelost (zie pagina 5 en 19 zaaksdossier IJskruid), maar later zou ze dan helemaal niets hebben ontvangen van de opbrengsten. Als er dan naar de verdeling van het geld wordt gevraagd bij het verhoor R-C, kan [slachtoffer] zich dit niet meer herinneren, behalve dat ze alles moest afstaan.
Beide zussen hebben verklaard dat er na opname in […] in de zomer 2018 eigenlijk helemaal geen geld meer van de rekening werd opgenomen en dat zij daaruit maar één conclusie trokken, namelijk dat [slachtoffer] dus leefde van het geld van de prostitutie (pagina 429 en 432). Dit terwijl [slachtoffer] aangeeft helemaal geen geld over te hebben gehouden aan de werkzaamheden, terwijl dat niet strookt met haar financiële situatie op dat moment
Haar zus [betrokkene 2] verklaart op pagina 436 dat [slachtoffer] [betrokkene 1] heeft leren kennen op de ondeugenddaten site, terwijl zij dat zelf ontkent bij de R-C
Over de gehanteerde prijzen verklaart ze verschillend bij de politie en de R-C
Tijdens haar verklaringen bij de politie geeft ze aan dat het teken ‘@’ aangeeft wie de klanten zijn en dat dit leidend is voor de hoeveelheid klanten. Bij de R-C geeft ze aan dat ze dit ook gefingeerd heeft en dat dit eigenlijk helemaal niet klopt. Geconfronteerd met een aantal plaatsnamen vanuit die ‘administratie’ geeft ze aan daar niet geweest te zijn.
Wat betreft de verhuizing het volgende. [slachtoffer] geeft aan dat zij weg wilde bij cliënt en derhalve de huur had opgezegd, maar daarnaast geeft ze ook aan dat ze op dat moment nog wel gewoon contact had met cliënt. De reden van de verhuizing zou volgens [slachtoffer] zijn de aangifte tegen cliënt en ook uit eigen initiatief. Echter, uit de whatsappberichten kan worden afgeleid dat [slachtoffer] haar vader/ouders de schuld gaf dat ze geen woning meer had (zie pagina 97; geen contact meer anders weer dakloos, pagina 192 met het gedicht aan vader gericht, pagina 334; jullie hebben haar dakloos gemaakt). Voorts is van belang dat ze tegen cliënt heeft gezegd dat [betrokkene 1] haar aan het bedreigen was en dat ze daarom is verhuisd. Daarnaar gevraagd ontkent ze dat en geeft ze aan dat ook tegen cliënt zij de reden van de verhuizing zijnde hijzelf heeft aangegeven. Haar vader verklaart dan bij de RHC dat het op initiatief was van hem en zijn vrouw
Over het contact met [betrokkene 1] is [slachtoffer] ook niet eerlijk, nu ze eerst aangeeft [betrokkene 1] niet meer te hebben gezien nadat ze cliënt heeft leren kennen, terwijl ze later verklaart dat zij zelfs 2 dagen bij [betrokkene 1] heeft verbleven in december 2018.
Over haar drugsgebruik verklaart [slachtoffer] ook tegenstrijdig: ze zou variërend gebruiken en als er geld was wel en anders niet. Zij verklaarde dat cliënt dit verschrikkelijk vond en het er niet mee eens was (pagina 15 zaaksdossier IJskruid). Hij heeft geprobeerd haar gebruik te verminderen, zie ook pagina 433 en het verhoor van [slachtoffer] over bijvoorbeeld het verdrijven van drugsdealers uit [A] . In de vordering benadeelde partij staat echter dat er schade is door het samen gebruiken van drugs.
Tussenconclusie:verklaringen [slachtoffer] niet consistent en derhalve niet betrouwbaar en dus niet voor het bewijs bezigen
Ten aanzien van het eventuele steunbewijs het volgende.
* Verklaringen familieleden [slachtoffer]
Ten aanzien van dwang en geweld komt informatie allemaal uit dezelfde bron, te weten [slachtoffer] , en kunnen dus niet als steunbewijs fungeren
Voorts is van belang dat zij enkel verklaren over geweld op zichzelf, niet in combinatie met eventuele escortwerkzaamheden. En dat is nu juist het verwijt! (zie ook ECLI:NL:GHAMS:2016:3979) Tijdens het hoger beroep zijn de zussen en vader van [slachtoffer] nog gehoord en deze hebben verklaard dat [slachtoffer] een eigen realiteit had en dat ze vaak dingen niet vertelde en ook loog over bepaalde dingen en dat het dus nooit duidelijk was wat nu de waarheid was en wat niet
* Ook voor het overige, zoals tapgesprekken, zendmastgegevens, geen objectief steunbewijs voor verklaringen [slachtoffer]
* Sterker nog,
juist wel steunbewijs aanwezig voor verklaring cliënt
Haar vriendin [betrokkene 3] heeft gesproken met de politie en gaf aan dat [slachtoffer] aan een andere dame in de opvang gevraagd zou hebben of ze ook geld wilde verdienen zodat ze dan over 2 weken een eigen huisje kon betalen. Daarnaast had [slachtoffer] zelf tegen [betrokkene 3] gezegd dat ze alleen maar even met de benen wijd hoefde te gaan en dat ze dan een eigen appartementje kon betalen (pagina 94). Hiernaar gevraagd tijdens het verhoor bij de R-C kan ze zich dit allemaal niet meer herinneren of zal het wel een grapje zijn geweest, maar dit wijst juist op de vrijwilligheid en zelfs gewilligheid van [slachtoffer] zelf ten aanzien van de verrichte werkzaamheden!
* Ook de verklaringen van de klanten bevestigen verklaringen cliënt over de vrijwilligheid aan de zijde van [slachtoffer]
Belangrijker nog, de klanten geven een volledig ander beeld van [slachtoffer] als escort dan zij zelf doet voorkomen, te weten vrolijk en enthousiast over het werk, leuk werk, goed en makkelijk geld verdienen, geen enkel teken of signaal over dwang hieromtrent
Belangrijk is ook het feit dat juist op 8 maart 2019, een dag voor de aangifte en 2 dagen voor het medisch onderzoek door de FARR arts, zij nog extra handelingen heeft verricht bij een klant, zie pagina 442-443 en dat ook daarmee deze FARR verklaring niet zonder meer alleen ondersteuning kan geven aan de lezing van [slachtoffer]
Uit het RHC verhoor van [getuige 1] blijkt dat zij ook op een normale wijze sprak over het hebben van een relatie, zijnde een relatie met cliënt, en dat ze een bedrijf samen wilde beginnen
Het beeld dat het anders is dan [slachtoffer] doet veronderstellen, wordt alleen maar versterkt door de verklaring van de klant op pagina 444-445: ze was extreem uit haarzelf, mochten dubbel penetreren en in haar gezicht klaarkomen. Als het nu onder dwang zou worden gedaan, dan bied je toch niet uit jezelf zulke handelingen aan? De verklaring bij de R-C dat ze dan zo snel mogelijk klaar kwamen en dat ze er dan vanaf was, gaat wat mij betreft ook niet op nu er werd betaald per uur en niet per handeling! Dan onderga je wellicht hetgeen is afgesproken, maar niet meer dan dat!
* Voorts geen onverklaarbaar hoge inkomsten of dure bezittingen aan de zijde van cliënt die ondersteuning kunnen bieden voor de stelling dat zij al haar inkomsten aan cliënt moest afstaan
Tussenconclusie:geen objectief steunbewijs voor de aangifte, maar juist wel objectief steunbewijs voor verklaringen van cliënt!
* Derhalve is er geen sprake van gedwongen en/of verplichte arbeid of diensten:
Prostitutie heeft zij ook al veel eerder gedaan in haar studententijd voor langdurige periode
Wat ook tekenend is, nadat cliënt is aangehouden in de zomer 2018, gaat [slachtoffer] seksafspraken maken voor drugs. Ze verklaart hierover bij de R-C dat deze afspraken wel om de seks gingen, maar het was wel leuk ‘als je wat te nakken meeneemt’
Het was haar eigen idee volgens cliënt om weer te beginnen met dit werk. Zelf verklaart ze erover dat het geld wel handig uitkwam en ze had het al eerder gedaan dus ze vond het niet heel erg (pagina 19-20 zaaksdossier IJskruid).
Daarnaast dringt ze zelf aan op een nieuwe werktelefoon, zie pagina 70 van zaaksdossier IJskruid, maar als daar tijdens het verhoor bij de R-C dan naar wordt gevraagd, dan is het allemaal een beetje vaag en kan ze zich het niet zo goed herinneren (overigens is dit vaker de conclusie van de verdediging bij kritische vragen)
Voorts is van belang dat ze ook klanten weigerde zonder dat cliënt dat wist, dus daarvan gaat ook enig initiatief en vrijheid uit van [slachtoffer]
Tijdens het hoger beroep zijn een aantal klanten nog gehoord bij de RHC. Deze verhoren geven blijk van hetzelfde beeld zoals hiervoor geschetst. Maar sterker nog, de [getuige 1] heeft verklaard dat, nadat de politie in april 2019 aan de deur was geweest, hij [slachtoffer] nog tegen is gekomen op een website als kinky.nl! En dat is dus tijdens de voorlopige hechtenis geweest van cliënt! [slachtoffer] zou hebben bevestigd dat haar vriend juridische problemen had en het waren dezelfde foto’s als eerst waren geplaatst.
Deze verklaring staat echter niet op zichzelf, want zeer recent heeft de verdediging een proces-verbaal van bevindingen mogen ontvangen en daaruit blijkt dat [slachtoffer] inderdaad op 9 mei 2019 nog een seksadvertentie had op kinky en dat zij toen werkzaam was als prostituee bij privéhuis [B] te [plaats] !
* Als de gedachtestreepjes worden nagelopen, is er wat de verdediging betreft geen sprake geweest van al die omstandigheden, in ieder geval niet in relatie tot de escortwerkzaamheden
Geweld zoals omschreven – geen steunbewijs in dossier
Seksuele handelingen zoals omschreven – FARR verklaring 10 maart 2019 bevestigt dat deze handelingen kunnen zijn verricht, maar tegen haar zin? Dat is nu juist de vraag! Zie ook de verklaring van klant 8 maart 2019 op pagina 442-443
Bedreigingen naar [slachtoffer] en familie – geen steunbewijs in dossier
Opsluiten – geen steunbewijs, sterker nog, de sleutel lag gewoon op de tafel op [a-straat] , zie pagina 172 en 200, verklaring R-C: ja ik kon ze niet vinden
Dreigende uitingen – geen steunbewijs in dossier
Onder controle houden of onder druk zetten – geen steunbewijs in dossier, sterker nog, uit het buurtonderzoek (pagina 33 zaaksdossier IJskruid) blijkt dat [slachtoffer] het einde van de relatie niet kon accepteren en cliënt min of meer is gaan stalken. Dit wordt ook bevestigd door de vele berichtjes die [slachtoffer] stuurt naar cliënt op het moment dat hij probeert afstand te nemen (pagina 49 e.v. zaaksdossier IJskruid)
Geld afstaan na afspraak klanten – geen steunbewijs in dossier, de reden voor het overmaken van de bankrekening van cliënt is heel simpel, namelijk het feit dat [slachtoffer] een uitkering kreeg en dat er derhalve zeer snel vraagtekens zouden worden gezet bij al die overboekingen, zie ook de omstandigheid dat zussen verklaren dat zij weinig tot geen pingedrag meer zagen op de rekening en dat ze dus leefde van de contante betalingen
Verblijf bij cliënt – op verzoek van [slachtoffer] zelf! Niet als dwangmiddel in het kader van de escortwerkzaamheden
Foto’s en advertenties – geen steunbewijs in dossier
Het geven van uitleg en/of instructies – ja ondersteunend in de zin van hygiëne, maar niet als dwangmiddel
Bepalen welke klanten [slachtoffer] moest aannemen – geen steunbewijs in dossier, sterker nog, ze weigerde ook wel eens klanten zonder medeweten cliënt
Het begeleiden naar escortwerkzaamheden – jazeker, maar niet als dwangmiddel
Tussenconclusie:Ze deed de werkzaamheden in volledige vrijheid en ook in volledige vrijheid kon zij stoppen. Dat zij die vrijheid had, maar ervoor koos om deze werkzaamheden te verrichten komt voldoende terug in het dossier en blijkt ook uit het feit dat bij afwezigheid van cliënt, zomer 2018, zij seksafspraken voor drugs maakt om in haar behoefte te voorzien en het feit dat zij tijdens de laatste VH van cliënt wederom adverteerde en werkzaam was als prostituee.
[slachtoffer] probeert een beeld te schetsen van een hulpeloze vrouw in een kwetsbare positie, maar dat is zij niet. Zij heeft een betrokken familie in [plaats] , beschikte over zelfstandige woonruimte en had een eigen inkomen. Voorts heeft ze op enig moment onderdak geboden aan cliënt. Daarnaast blijkt uit opnames dan wel tapgesprekken geenszins van angst of afhankelijkheid van [slachtoffer] jegens cliënt.
Er was derhalve geen sprake van een ongelijke verhouding, waarbij cliënt enig overwicht had. Ze had de vrije keuze om bij cliënt te blijven of weg te gaan, sterker nog, cliënt heeft meerdere malen getracht de relatie te beëindigen, maar dat liet [slachtoffer] simpelweg niet toe.
Het deel van opbrengsten van cliënt, daar werd het gezamenlijk huishouden van betaald alsmede andere kosten, waardoor ook [slachtoffer] daar (wellicht) indirect over kon beschikken en de vaste lasten kon betalen.
Eindconclusie:cliënt heeft [slachtoffer] niet bewust in een positie gebracht en doen blijven, waarin zij in haar beleving, maar ook in de beleving van cliënt geen andere keuze had dan om bij hem te blijven en escortwerkzaamheden te verrichten. Derhalve is [slachtoffer] niet bewust door cliënt in een situatie gebracht die ver verwijderd is van de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren waarbij hij misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of van haar kwetsbare positie (zie ook ECLI:NL:RBDHA:2015:5326). Derhalve is wat de verdediging betreft maar één conclusie mogelijk: vrijspraak.”