ECLI:NL:PHR:2025:845

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
24/03034
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Georganiseerde helpdeskfraude met oplichting en diefstal met valse sleutel

In deze zaak heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 29 juli 2024 het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigd, met uitzondering van de beslissingen op het beslag en de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van Rabobank. De rechtbank had de verdachte, geboren in 1996, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 52 maanden voor het medeplegen van oplichting en diefstal met een valse sleutel. De verdachte en zijn mededaders hebben gedurende een periode van drie maanden op geraffineerde wijze bankpassen en pincodes van 26 slachtoffers, voornamelijk oudere mensen, bemachtigd door middel van georganiseerde helpdeskfraude. De totale schade bedroeg meer dan € 103.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en geen berouw toonde. Het hof bevestigde de strafoplegging van de rechtbank en oordeelde dat de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude niet van toepassing waren op de bewezenverklaarde oplichting. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het beroep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer24/03034
Zitting23 september 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 29 juli 2024 [1] het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigd met uitzondering van de beslissing op het beslag en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van Rabobank en heeft die beslissingen opnieuw genomen. De rechtbank heeft bij vonnis van 11 augustus 2023 de verdachte wegens 1 ‘medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd‘ en 2 ‘medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 maanden met aftrek van voorarrest en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en op het beslag.
1.2
Namens de verdachte hebben J. Kuijper, advocaat in Amsterdam, en S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat in Arnhem, één middel van cassatie voorgesteld.

2.Het eerste middel

2.1
Het middel keert zich tegen de motivering van de strafoplegging en bevat de klacht dat het oordeel van het hof dat het oriëntatiepunt voor straftoemeting in fraudezaken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) niet van toerpassing is op de bewezenverklaarde oplichting onbegrijpelijk is.
2.2
Ten laste van de verdachte is onder feit 1 bewezenverklaard dat:

Feit 1
op tijdstippen in de periode van 4 augustus 2022 tot en met 9 november 2022 te Zierikzee en Goes en Koudekerke en Vrouwenpolder en Baarle-Nassau en Oostkapelle en Schagen en Bentveld en Houten en Swifterbant en Hardenberg en Zwolle en Raalte en Lichtenvoorde en Asperen en Spijkenisse en Numansdorp en Zwijndrecht en Valkenswaard en Drunen en Kollum en Drachten en ’s-Gravenzande en Noordwijkerhout en Leerdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen meermalen (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen, te weten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en [benadeelde 8] en [benadeelde 9] en [benadeelde 10] en [benadeelde 11] en [benadeelde 12] en [benadeelde 13] en [benadeelde 14] en [benadeelde 15] en [benadeelde 16] en [benadeelde 17] en [benadeelde 18] en [benadeelde 19] en [benadeelde 20] en [benadeelde 21] en [benadeelde 22] en [benadeelde 23] en [benadeelde 24] en [benadeelde 25] en [benadeelde 26] , heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren) en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten één of meer bankpassen en bijbehorende pincode(s), door bij bovengenoemde personen telkens één of meer van onderstaande handelingen uit te voeren:
- telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een medewerker van de Rabobank, en/of
- mede te delen dat een bankrekening van voorgenoemde personen gehackt zou zijn en/of dat er storing zou zijn en/of dat er een (grote) geldoverboeking zou gaan plaatsvinden of dat er getracht is geld van een bankrekening te halen, althans er frauduleuze handelingen met een bankrekening van voorgenoemde personen waren gepleegd en/of op het punt stonden te gebeuren, en/of
- mede te delen dat het programma Anydesk op de computer van voorgenoemde personen geïnstalleerd diende te worden en/of er enige handelingen op de computer van voorgenoemde personen dienden uitgevoerd te worden en/of hiervoor een bankmedewerker nu aan de deur zou staan welke zij binnen dienden te laten, en/of
- mede te delen dat de opnamelimiet verhoogd diende te worden en/of er enig geldbedrag van de/een spaarrekening overgeboekt diende te worden naar de betaalrekening om zo het geld van de spaarrekening veilig te stellen, en/of
- mede te delen dat de bank hun bankpassen nodig had en de bijbehorende pincodes en dat de bankpas aan de bankmedewerker (welke aan de deur stond en/of spoedig zou langskomen en/of reeds binnen was) afgegeven diende te worden, en/of
- het in ontvangst nemen en meenemen van bovengenoemde bankpassen en pincodes, en/of
- het gebruiken van bovengenoemde bankpassen en pincodes.”
2.3
Het hof heeft de strafoplegging van de rechtbank bevestigd met de gronden waarop dit berust. De strafmotivering van de rechtbank luidt als volgt:
“Verdachte heeft zich ruim drie maanden lang meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting en diefstal van geld. Door middel van georganiseerde helpdeskfraude zijn van 26 slachtoffers op geraffineerde wijze de bankpassen en pincodes bemachtigd. Vervolgens is met die bankpassen steeds zoveel mogelijk geld van de bankrekeningen van de slachtoffers opgenomen. De totale buit bedroeg ruim € 103.000,-. Het is extra kwalijk dat juist oudere mensen tot slachtoffer zijn gemaakt, vanwege hun grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Verdachte en de mededaders hebben hen - door het hele land - bewust hierop uitgekozen en als gemakkelijke prooi gezien. Zij hebben de slachtoffers niet alleen financiële schade toegebracht, maar ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens ernstig geschaad.
Uit de veelheid van zaken blijkt ook dat verdachte niet eenmalig of in een opwelling heeft gehandeld. Maandenlang heeft hij tientallen keren de keuze gemaakt om te pinnen met bankpassen die op slinkse wijze aan kwetsbare ouderen waren ontfutseld. Hij heeft blijkbaar op geen enkel moment rekening gehouden met de schade die hij bij aangevers veroorzaakte en zich daar in elk geval niet door laten weerhouden. Wat er met het gestolen geld is gebeurd, is niet volledig duidelijk geworden. Wel is duidelijk geworden dat voor duizenden euro’s aan luxegoederen, zoals cadeaukaarten van de Bijenkorf, schoenen en dure zonnebrillen is besteed. Verdachte heeft kennelijk gehandeld uit winstbejag.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en de daarmee aangerichte materiële en immateriële schade. Bij de politie heeft verdachte zich vrijwel steeds op zijn zwijgrecht beroepen en pas ter zitting heeft hij - schoorvoetend - bekend dat hij in elf van de tenlastegelegde zaken de pinner is geweest. Hij heeft echter ook daar volgehouden dat hij zich van geen kwaad bewust is geweest en dacht dat het om een bankpas van “een vriend van een vriend” ging. Van oprecht berouw over zijn handelen is dan ook niet gebleken.
In de leeftijd van verdachte ziet de rechtbank - anders dan de officier van justitie - geen strafverminderende omstandigheid. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor de veronderstelling dat de leeftijd van verdachte - hij was 26 jaar ten tijde van het plegen van deze feiten - het maken van verstandige keuzes heeft verhinderd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal.
Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een forse gevangenisstraf kan worden volstaan. Helpdeskfraude is een veel voorkomend probleem waarvan met name ouderen het slachtoffer worden, zodat het plegen daarvan - mede uit het oogpunt van generale preventie - streng moet worden bestraft.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 52 maanden, met aftrek van het voorarrest, opleggen.”
2.4
De aanvulling van de strafmotivering door het hof houdt in:
“Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verzocht om ten aanzien van de op te leggen straf aansluiting te zoeken bij de Landelijke Oriëntatiepunten voor fraudezaken. Het hof overweegt daaromtrent dat uit de toelichting van de oriëntatiepunten fraude blijkt dat het gaat om fraude in algemene zin en dat dit niet van toepassing is voor het in casu bewezenverklaarde artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof is van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf passend en geboden is en neemt de motivering van de rechtbank daarvoor over. Hetgeen ter terechtzitting is gebleken met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en hetgeen daarover door de verdediging en de verdachte nog naar voren is gebracht maakt dat niet anders.”
2.5
De toelichting op het oriëntatiepunt ‘fraude’ van de LOVS houdt in:
“Het oriëntatiepunt ziet op fraude in algemene zin. Daaronder zijn begrepen fraudedelicten in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Douanewet, de Wet op het financieel toezicht, de Coördinatiewet en de Organisatiewet, alsook uitkeringsfraude en andere bijzondere wetten. Onder fraudedelicten worden tevens geschaard de in de titels 8 (omkoping), 10-12 (valsheid), 24-26 (verduistering, bedrog en faillissement), 28 (steekpenningen) en 30a (witwassen) van het Wetboek van Strafrecht opgenomen artikelen, mits deze gedragingen in een frauduleuze context plaatsvinden.”
2.6
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich onder meer schuldig heeft gemaakt aan ‘oplichting’ (art. 326 Sr). Het delict oplichting is in het Wetboek van Strafrecht geplaatst onder titel XXV (bedrog).
Beoordeling van het middel
2.7
Het middel keert zich, zoals gezegd, tegen het oordeel van het hof dat de LOVS-oriëntatiepunt voor fraude ‘niet van toepassing’ is op de bewezenverklaarde oplichting.
2.8
De steller van het middel wijst er terecht op dat hoewel de feitenrechter niet is gebonden aan de LOVS-oriëntatiepunten en de uitleg hiervan aan hem is voorbehouden, in gevallen waarin hij die oriëntatiepunten uitlegt en/of toepast in cassatie kan worden getoetst of die uitleg en toepassing door de rechter onbegrijpelijk is. Die toetsing heeft, gelet op de rechterlijke straftoemetingsvrijheid en de aard van die oriëntatiepunten, een beperkt karakter. [2] Ik merk daarbij op dat de feitenrechter binnen de grenzen die de wet stelt, vrij is in de keuze van de op te leggen straf – waaronder ook is te verstaan de strafsoort – en in de keuze en de weging van de factoren die hij daarvoor in de concrete zaak van belang acht. De beslissing over de straftoemeting wordt in sterke mate bepaald door de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte. Mede gelet op de veelheid aan factoren die van belang (kunnen) zijn bij de keuze van de strafsoort en het bepalen van de hoogte van de straf kan de feitenrechter daarbij slechts tot op zekere hoogte inzicht verschaffen in en uitleg geven over de afwegingen die ten grondslag liggen aan zijn straftoemetingsbeslissing. [3]
2.9
Het hof heeft naar aanleiding van een verzoek van de verdediging om bij de strafoplegging aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten ‘fraude’ geoordeeld dat uit de toelichting op deze oriëntatiepunten blijkt dat het gaat om fraude in algemene zin en dat dit niet van toepassing is voor het in casu bewezenverklaarde artikel 326 Sr. Naar ik begrijp, leidt de steller van het middel hieruit af dat volgens het hof de LOVS-orientatiepunten ‘fraude’ in het geheel niet van toepassing zouden zijn op oplichting. Ik zie dit anders. Het hof heeft naar mijn mening met zijn overweging slechts tot uitdrukking willen brengen dat de oriëntatiepunten ‘fraude’ gelet op de omstandigheden van de bewezenverklaarde oplichting in deze zaak geen toepassing verdienen. Dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk. Daarbij wijs ik erop dat het hof de motivering van de rechtbank van de straf heeft overgenomen, in welke motivering de rechtbank niet alleen heeft betrokken dat het gaat om ‘georganiseerde helpdeskfraude’, maar ook dat daarbij van 26 slachtoffers op geraffineerde wijze de bankpassen en pincodes zijn bemachtigd, terwijl die slachtoffers steeds oudere mensen waren die tot slachtoffer zijn gemaakt vanwege hun grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid.
2.1
Het middel faalt.

3.Slotsom

3.1
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
3.2
Ambtshalve heb ik geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
3.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Parketnummer 20-002320-23. Het arrest is gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHSHE:2024:2500.
2.Vgl. HR 31 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:114,
3.HR 21 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:737, r.o. 2.3.