ECLI:NL:PHR:2025:878

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
24/03944
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conclusie van de Advocaat-Generaal over zware mishandeling, mishandeling en beschadiging met betrekking tot een auto

In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 26 augustus 2025, gaat het om een conclusie van de Advocaat-Generaal (AG) D.J.C. Aben met betrekking tot een verdachte die is veroordeeld voor zware mishandeling, mishandeling en beschadiging van een auto. De verdachte, geboren in 1970, is in eerste aanleg door de rechtbank Rotterdam veroordeeld en heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit. Het gerechtshof Den Haag heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de AG heeft in zijn conclusie geconstateerd dat het hof de aanvulling van gronden, zoals vereist in artikel 423 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, heeft nagelaten. Dit betreft de weergave van de inhoud van bewijsmiddelen die essentieel is voor de motivering van de bewezenverklaring. De AG stelt voor om de uitspraak van het hof te vernietigen, maar alleen wat betreft de beslissingen over de strafoplegging en de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 onder 2 ten laste gelegde. De zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de AG is dat het beroep voor het overige moet worden verworpen.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 24/03944

Zitting26 augustus 2025
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte

Inleiding

1. Het gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 21 oktober 2024 (parketnummer 22-001688-23) het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 mei 2023, waarin de verdachte in de zaak met parketnummer 10/069143-21 is veroordeeld wegens “
zware mishandeling” en in de zaak met parketnummer 10/0139541-21 is veroordeeld wegens 1. “
mishandeling” en 2. “
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, beschadigen”, bevestigd behalve ten aanzien van de strafoplegging. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, hebben één middel van cassatie voorgesteld.

Het middel

3. Het middel bevat de klacht dat het hof het vonnis van de rechtbank ten aanzien van het in eerste aanleg onder feit 10-139541-21 onder 2 bewezen verklaarde heeft bevestigd zonder de in artikel 423 lid 1 Sv bedoelde aanvulling van gronden, die bestaat uit de in de eerste volzin van artikel 359 lid 3 Sv bedoelde weergave van de inhoud van bewijsmiddelen.

De relevante processuele feiten

4. De rechtbank heeft in de zaak met parketnummer 10/0139541-21 ten laste van de verdachte onder 2 bewezen verklaard dat:

hij, op 22 februari 2021 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, die geheel aan [aangeefster], toebehoorde heeft beschadigd.
5. Het vonnis van de rechtbank houdt onder meer in (met weglating van een verwijzing):

4.2. Bewijswaardering 10/139541-21
Het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 ten laste gelegde is door de verdachte deels bekend. Hij bekent dat hij op de datum en plaats zoals genoemd in de tenlastelegging aanwezig was en onenigheid met de aangeefster heeft gehad, waarbij hij tegen de auto van aangeefster heeft geschopt. Er is op dit punt geen tot vrijspraak strekkend verweer gevoerd. Dit maakt dat het onder 2 ten laste gelegde zonder nadere motivering en met een opgave van bewijsmiddelen bewezen kan worden.
(…)
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in parketnummer 10/139541-21 onder 2 (…) ten laste gelegde feiten heeft begaan.
(…)
Bijlage III

Opgave van bewijsmiddelen parketnummer 10/139541-21, onder 2

1. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 11 mei 2023;
2. Het proces-verbaal van politie, Eenheid Rotterdam, nummer 2021056811-2 (…), inhoudende de verklaring van aangeefster.
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2024 houdt onder meer in:

De verdachte wordt in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij geeft op ten onrechte te zijn veroordeeld.
De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door het hof te nemen beslissing.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10-139541-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde
(…)
De voorzitter toont vervolgens de camerabeelden met bestandsnaam [bestandsnaam 1].mp4. De verdachte verklaart op vragen van de voorzitter:
(…) Bij 00:58 geef ik volgens mij een schop tegen, de auto van de aangeefster. In zo’n situatie word ik helemaal boos en gek. U zegt mij dat op de beelden is te zien dat er na het geven van de schop een deuk in de zijkant van de auto, zat, die er vóór het geven van de schop nog niet zat. Men kan van alles zeggen. Ik heb de auto geschopt, maar ik heb de aangeefster niet geslagen. (…)
(…)
De raadsvrouw voert het woord tot verdediging overeenkomstig haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnotitie. In aanvulling daarop vraagt zij het hof om de vordering tot gevangenneming af te wijzen.
7. De pleitnotitie houdt onder meer in:

Auto mishandeling

Grief:

Mijn client is ten onrechte is veroordeeld. Ik wil namens cliënt het volgende opmerken.

(…)
Bumper auto
Mijn client heeft dan wel, blijkt uit videobeelden, de bumper geraakt met zijn voet, maar een bumper is gemaakt om klappen op te vangen. Een trap van een voet zou geen schade achterlaten. De aangeefster heeft ook verteld dat zij al, op de plek waar mijn client met zijn voet de auto raakte, al schade had.
(…)

Gelet op datgene wat ik heb medegedeeld namens cliënt verzoek ik u:

Primair -> Vrijspraak; Mijn cliënt vrij te spreken van het ten laste gelegde.”

8. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank wat betreft de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 onder 2 ten laste gelegde bevestigd zonder aanvulling van gronden.

De bespreking van het middel

9. De raadsvrouw van de verdachte heeft bij de behandeling van de zaak in hoger beroep vrijspraak bepleit ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 onder 2 ten laste gelegde. Het hof had het vonnis daarom in zoverre alleen mogen bevestigen met de in artikel 423 lid 1 Sv bedoelde aanvulling van gronden, die bestaat uit de in de eerste volzin van artikel 359 lid 3 Sv bedoelde weergave van de inhoud van de bewijsmiddelen. Nu het hof de bedoelde aanvulling van gronden heeft nagelaten, is de bewezenverklaring ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 onder 2 ten laste gelegde ontoereikend gemotiveerd. [1]
10. Het middel slaagt.

Slotsom

11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het in de zaak met parketnummer 10/139541-21 onder 2 ten laste gelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Vgl. onder meer HR 5 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1698; HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:291; HR 6 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2026,