Conclusie
Nummer 23/01345
Inleiding
Het eerste middel
op tijdstippenin voornoemde periode in voornoemde pleegplaats
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1967, bij arrest van 30 maart 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren wegens medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte heeft samen met anderen een drugslab in Westdorpe geëxploiteerd, waar metamfetamine werd geproduceerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van metamfetamine en het voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor de productie van deze drugs. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. Het eerste middel betreft de bewijsvoering van feit 2, waarbij de verdediging aanvoert dat niet kan worden afgeleid dat de verdachte opzet had op de voorbereiding van het buiten het grondgebied brengen van metamfetamine. Het tweede middel betreft de schending van de redelijke termijn van berechting, omdat het hof de stukken niet tijdig naar de Hoge Raad heeft gestuurd. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor wat betreft de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot strafvermindering.