ECLI:NL:RBALK:2005:AU1316

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
23 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
81051/KG ZA 05-213
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie in maandblad Quote na eerdere veroordeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar werd behandeld, ging het om een kort geding waarin eisers, aangeduid als [eisers], eerder waren veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie in het maandblad Quote. Dit volgde op een uitspraak van 17 februari 2005, waarin de heer [eiser sub 1] de Raad van Bestuur van DSB had betiteld als een 'corrupte boevenbende'. De rectificatie diende in een goed leesbare vorm te verschijnen, maar de eisers konden geen advertentieruimte verkrijgen van het blad. In plaats daarvan werd de rectificatie op een redactionele pagina geplaatst, gevolgd door een naschrift dat de context van de rectificatie relativeerde. Dit leidde tot een geschil over de vraag of de eisers voldaan hadden aan de eerdere rechterlijke uitspraak.

Tijdens de zitting op 10 augustus 2005 stelden de eisers dat zij niet in staat waren om aan de voorwaarden van het vonnis te voldoen, terwijl de gedaagden, aangeduid als DSB cs, betoogden dat de rectificatie niet op de juiste wijze was uitgevoerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers in onmogelijkheid verkeerden om in strikte zin te voldoen aan het vonnis, omdat de rectificatie niet anders dan redactioneel kon worden verkregen. De rechter schorste de executie van de dwangsommen die aan de rectificatie waren verbonden, totdat er in een mogelijk bodemgeding andersluidend zou worden beslist.

De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de gedaagden, DSB cs, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moesten worden veroordeeld. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van rectificaties in de media en de verantwoordelijkheden van partijen in dergelijke geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
KG nummer: 81051/KG ZA 05-213
datum: 23 augustus 2005 (bij vervroeging)
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEBET CARD SERVICES EUROPE B.V.,
gevestigd te Uden,
EISERS IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
VERWEERDERS IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. T.A. Vermeulen te Rotterdam,
tegen:
1. de naamloze vennootschap DSB GROEP N.V.,
gevestigd te Wognum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DSB ONLINE B.V.,
gevestigd te Wognum,
3. [GEDAAGDE SUB 3],
wonende te Hensbroek, gemeente Obdam,
4. [GEDAAGDE SUB 4],
wonende te Wognum,
5. [GEDAAGDE SUB 5],
wonende te Spanbroek, gemeente Obmeer,
GEDAAGDEN IN CONVENTIE IN KORT GEDING,
EISERS IN RECONVENTIE IN KORT GEDING,
procureur mr. A.W.J. Castelijns,
advocaat mr. J.K. van Hezewijk te Amsterdam.
Partijen zullen verder worden genoemd eisers enerzijds gezamenlijk "[eisers]" en gedaagden anderzijds gezamenlijk "DSB cs".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
in conventie en in reconventie
Ter terechtzitting van 10 augustus 2005 hebben [eisers] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
DSB cs hebben de vordering in conventie bestreden en op hun beurt een vordering in reconventie ingesteld.
[eisers] hebben de vordering in reconventie bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van beide zijden pleitnotities, overgelegd en voor wat betreft de vordering in conventie vonnis gevraagd.
Ter terechtzitting is in overleg met partijen meegedeeld dat de behandeling van de zaak, voor zover het de vordering in reconventie betreft, pro forma zal worden aangehouden tot 31 augustus 2005.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
in conventie
2.1 Op 17 februari 2005 is door de voorzieningenrechter in Alkmaar tussen DSB cs als eisers en (onder meer) [eisers] als gedaagden een kort geding vonnis (hierna: het vonnis) gewezen. Wat betreft de voorgeschiedenis van het onderhavige geschil wordt verwezen naar de uitgangspunten zoals verwoord in die uitspraak, die [eisers] in het geding hebben gebracht.
2.2 Het dictum van het vonnis luidt onder meer als volgt:
"- Beveelt gedaagden het ertoe te leiden, zonodig door het op eigen kosten betrekken van advertentieruimte van ten minste 1/4 pagina, dat in het blad Quote een goed leesbare rectificatie verschijnt van het bericht "Vuil spel", met enkel[e] de volgende tekst:
"RECTIFICATIE.
In het decembernummer van Quote verscheen in de rubriek Bijzaken onder de titel "Vuil spel" een artikel over een geschil tussen het internetbedrijf Xeeper en de financiële dienstverlener DSB. In het artikel noemt de heer [eiser sub 1], de directeur van Xeeper, de Raad van Bestuur van DSB "corrupte boevenbende" en suggereert hij dat DSB zich schuldig zou hebben gemaakt aan intimidatie en betrokken geweest zou zijn bij een poging tot inbraak. Bij vonnis van 17 februari 2005 heeft de Voorzieningenrechter te Alkmaar geoordeeld dat de heer [eiser sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens DSB door het doen van deze uitlatingen en dat van betrokkenheid van DSB of van de Raad van Bestuur bij enig strafbaar feit niet is gebleken. Op bevel van de rechter worden de uitspraken van de heer [eiser sub 1] daarom bij deze gerectificeerd"
- beveelt gedaagden om van voornoemde rectificatie een afschrift te sturen aan de advocaat van DSB en bepaalt dat zij een dwangsom zullen verbeuren van Euro 10.000,- voor iedere editie dat de rectificatie in Quote niet verschijnt, met dien verstande dat de dwangsom voor het eerst verschuldigd zal zijn indien de rectificatie niet uiterlijk in het aprilnummer verschijnt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van Euro 50.000,-;"
2.3 In het aprilnummer (2005) van Quote is onder de kop "ingezonden mededeling" voornoemde rectificatie-tekst afgedrukt. Direct aansluitend is het volgende opgenomen:
"Naschrift In ruil voor het plaatsen van deze rectificatie bood [eiser sub 1] ons zijn Maserati aan. Maar gelet op het bouwjaar van zijn 3200 stuurden we hem liever gewoon een rekening. De onbesuisde uitspraak komt [eiser sub 1] derhalve te staan op 1999,99 euro (zie ook Bijzaken, p29)."
2.4 Op pagina 29 van het aprilnummer van Quote is onder meer het volgende opgenomen:
"Op last van de rechtbank in Alkmaar mag [eiser sub 1], directeur van internetbedrijf Xeeper, de raad van bestuur van [gedaagde 5]’s kredietconcern DSB geen corrupte boevenbende meer noemen. 'Tot dusver heb ik dat niet aannemelijk kunnen maken, dus heb ik me eerder inderdaad ongelukkig geuit', erkent [eiser sub 1], die gedwongen werd zijn eerdere uitspraak te rectificeren. Maar [eiser sub 1] is vastberaden net zolang door te procederen tot hij zijn stelling wél kan bewijzen. (...) "
2.5 DSB cs hebben executie van de dwangsommen aangezegd.
2.6 In een verklaring van 1 augustus 2005 van [naam], adjunct-hoofdredacteur van Quote, is het volgende opgenomen:
"Ondergetekende verklaart dat dhr. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats], ons enkele maanden geleden benaderd heeft met het verzoek een kwart pagina advertentieruimte te kopen ten behoeve van de publicatie van een rectificatie. Om ons moverende redenen hebben wij dit verzoek naast ons neer gelegd. Wel hebben wij [eiser sub 1] in de gelegenheid gesteld zijn uitspraak te rectificeren op een redactionele pagina. De tekst onderaan de rectificatie is geplaatst op instigatie van Quote en geheel zonder medeweten van [eiser sub 1]. Mocht [eiser sub 1] ons wederom benaderen met het verzoek advertentieruimte te kopen om eerdergenoemde rectificatie te publiceren, dan zullen wij dit verzoek wederom naast ons neer leggen. Wij stellen ons namelijk op het standpunt dat advertenties bedoeld zijn om producten of diensten aan de man te brengen, en niet om door ons geproduceerde teksten te rectificeren. Wel zijn wij na rijp beraad mogelijk bereid nogmaals op onze redactionele pagina's ruimte voor de rectificatietekst in te ruimen, maar als altijd behouden wij uitdrukkelijk ons recht om daar nog wat tekst bij te plaatsen."
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie
3.1 [eisers] vorderen, samengevat en zakelijk weergegeven, DSB cs te verbieden het kort geding vonnis van 17 februari 2005 ten uitvoer te leggen.
3.2 Volgens [eisers] zijn zij niet in staat of in staat geweest om te handelen volgens de letterlijke tekst van het vonnis. Voorts hebben DSB cs geen belang nu een rectificatie in het aprilnummer van Quote is geplaatst.
3.3 Volgens DSB cs is niet voldaan aan het bij het vonnis gegeven bevel tot rectificatie, nu de rectificatie in het aprilnummer van Quote gevolgd is door relativerende toevoegingen in hetzelfde nummer. Daarnaast klopt het formaat van de rectificatie niet. Ten slotte is er voor [eisers] geen sprake geweest van onmogelijkheid om aan het bevel tot rectificatie te voldoen.
4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie
4.1 Op basis van het vonnis waren [eisers] verplicht het ertoe te leiden, zonodig door het betrekken van advertentieruimte, dat een goed leesbare rectificatie in het aprilnummer van Quote zou verschijnen.
4.2 Als niet betwist staat vast dat Quote niet bereid was voor deze rectificatie advertentieruimte ter beschikking te stellen. Quote heeft er wel mee ingestemd om de rectificatie te plaatsen op een redactionele pagina.
4.3 In beginsel hebben [eisers], door het ertoe te leiden dat de rectificatie in het aprilnummer van Quote is verschenen, zoveel mogelijk uitvoering gegeven aan het vonnis.
4.4 De manier waarop de rectificatie is verschenen is echter strijdig met het vonnis, nu het geheel in een relativerende context is geplaatst. De rectificatie is immers direct gevolgd door het naschrift, zoals weergegeven onder 2.3, en in hetzelfde nummer van Quote is het artikel, zoals weergegeven onder 2.4, verschenen. Derhalve is niet voldaan aan hetgeen bij het vonnis was bepaald, dat enkel de rectificatie-tekst in Quote zou verschijnen.
4.5 De verschijning van de rectificatie heeft plaatsgehad op een redactionele pagina van Quote. Dit redactionele kader - de toevoeging en verwijzing alsook de plaatsing van het artikel verderop in Quote - ligt in beginsel in de invloedssfeer van Quote en niet van [eisers].
4.6 Dit zou anders zijn indien [eisers] zodanige actie hebben ondernomen dat zij wisten of hadden moeten weten dat de rectificatie op relativerende wijze geplaatst zou worden.
4.7 Vooralsnog is alleen komen vast te staan dat [eiser sub 1] in gesprek is gegaan met de journalist van Quote die ook het eerdere artikel heeft doen verschijnen, naar aanleiding waarvan het vonnis is gewezen. Volgens gedaagden is dat voldoende voor verantwoordelijkheid aan de zijde van [eisers] voor de relativering van de rectificatie. Daar tegenover heeft de advocaat van [eisers] aangevoerd dat het gesprek met de journalist voor de hand lag, nu [eiser sub 1] plaatsing van de rectificatie wilde bewerkstelligen, hetgeen niet mogelijk was door advertentieruimte te betrekken.
4.8 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is, in het onderhavige geval, waarin rectificatie niet anders dan redactioneel kon worden verkregen, het spreken met genoemde journalist alléén onvoldoende om aan te nemen dat [eisers] de relativerende context van de rectificatie bewerkstelligd hebben. Nader onderzoek naar de feitelijke gang van zaken - waar dit kort geding zich evenwel niet voor leent - kan eventueel een ander licht op de zaak werpen.
4.9 Bij deze stand van zaken dient het ervoor gehouden te worden dat [eisers] in onmogelijkheid verkeerden om in strikte zin te voldoen aan het vonnis. Daarmee staat onvoldoende vast dat de dwangsommen verbeurd zijn, zodat DSB vooralsnog niet tot executie van de dwangsommen over mag gaan.
4.10 In de omstandigheid dat het geschil mogelijk nog wordt voorgelegd aan de bodemrechter ziet de voorzieningenrechter aanleiding de executie van de dwangsommen te schorsen totdat eventueel in het bodemgeding in andersluidende zin zal worden beslist.
4.11 DSB cs zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
in conventie
- schorst de executie van de bij het vonnis van 17 februari 2005 opgelegde dwangsommen;
- veroordeelt DSB cs in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] begroot op Euro 329,60 aan verschotten en Euro 816,00 aan salaris procureur;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
- houdt de behandeling van de zaak pro forma aan tot 31 augustus 2005.
Gewezen door mr. L.J.L. Koster, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2005 in tegenwoordigheid van mr. J.P.C. van Dam van Isselt, griffier.