ECLI:NL:RBALK:2011:BT8773
Rechtbank Alkmaar
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter na rolbeslissing in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Alkmaar op 10 oktober 2011 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de kantonrechter. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de gemachtigde van verzoeker op 27 september 2011, naar aanleiding van een rolbeslissing van de rechter. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter op 28 september 2011 vonnis zou wijzen, maar dat er een verzoek was gedaan door de wederpartij om een te laat ingediende conclusie van dupliek in reconventie alsnog mee te nemen in de procedure. Verzoeker was van mening dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door deze beslissing te nemen zonder hem te horen.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat verzoeker niet is gehoord, in dit geval geen grond vormt voor de vrees voor partijdigheid. De beslissing om de te laat ingediende conclusie alsnog toe te laten, werd gezien als een procedurele rolbeslissing die de rechter kon nemen, en kritiek daarop vormt op zichzelf geen reden voor wraking.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd onmiddellijk uitgesproken ter openbare zitting, waarbij de voorzitter en de leden van de wrakingskamer aanwezig waren.