2. De feiten
2.1 Op 11 april 2008 rond 5.00 uur heeft een eenzijdig verkeersongeval op de Schagerweg te Middenmeer (hierna: het ongeval) plaatsgevonden, waarbij [VERZOEKER] als inzittende van de door de [BESTUURDER] bestuurde auto betrokken was. Blijkens het daarover opgemaakte proces-verbaal is [BESTUURDER] in een bocht rechtdoor tegen een boom gereden. [BESTUURDER] kwam bij dit ongeval te overlijden. [VERZOEKER] raakte ernstig gewond.
2.2 De auto was eigendom van de [EIGENAAR AUTO], die vrijdag 11 april 2008 rond 7.00 uur aangifte van diefstal van de auto heeft gedaan alsmede van inbraak in zijn huis te Schagen. Uit de woning van [EIGENAAR AUTO[ zijn blijkens het proces-verbaal van aangifte diverse goederen weggenomen, waaronder de autosleutels van de auto en twee gsm's.
2.3 [EIGENAAR AUTO] had de auto tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Univé.
2.4 Blijkens het proces-verbaal van het ongeval zijn in de kleding van [VERZOEKER] na het ongeval de twee van [EIGENAAR AUTO] gestolen gsm's aangetroffen. In de auto is na het ongeval tevens de sleutel van een andere gestolen auto aangetroffen.
2.5 Op het lichaam van [BESTUURDER] is een portemonnee met inhoud, toebehorend aan [EIGENAAR AUTO] aangetroffen.
2.6 In het Speciaal Reglement Personenautoverzekering PSA-2 van Univé is het volgende bepaald:
" Artikel 11 Wat is niet verzekerd?
11.3 Diefstal en geweldpleging
De aansprakelijkheid van hen die door diefstal of geweldpleging de macht over de auto hebben gekregen, en van hen die hiermee bekend zijn en de auto zonder geldige reden gebruiken."
2.7 Artikel 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM) luidt - voor zover hier relevant - als volgt:
"1. Verzekeringsverplichting bezitter
De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden welke aan de bij en krachtens deze wet gestelde bepalingen voldoet, indien dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven.
2. Verzekeringsverplichting houder
In afwijking van het vorige lid rust de verplichting tot verzekering niet op de bezitter, maar op de houder die:
a. het motorrijtuig op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft, of
b. het motorrijtuig in vruchtgebruik heeft, of
c. anderszins het motorrijtuig, anders dan als bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft."
2.8 Artikel 3, lid 1, van de WAM luidt als volgt: "De verzekering moet tegen betaling van één enkele premie, gedurende de gehele looptijd van de verzekering, met inbegrip van de perioden waarin het motorrijtuig zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevindt, dekken de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven, van iedere bezitter, houder en bestuurder van het verzekerde motorrijtuig, alsmede van degenen die daarmede worden vervoerd, zulks met uitzondering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van hen die zich na het sluiten van de verzekering door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig hebben verschaft en van hen die, dit wetende, dat motorrijtuig zonder geldige reden gebruiken".
2.9 Artikel 25 van de WAM bepaalt - voor zover hier relevant - het volgende:
"1. Schadevergoedingsrecht tegen het fonds
Een benadeelde kan, wanneer er een burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de door een motorrijtuig veroorzaakte schade (...) bestaat, een recht op schadevergoeding tegen het fonds geldend maken:
a. wanneer niet kan worden vastgesteld wie de aansprakelijke persoon is, tenzij aannemelijk is, dat de benadeelde niet tot die vaststelling heeft gedaan, wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht;
b. wanneer de verplichting tot verzekering niet is nagekomen;
c. wanneer de schade voortvloeit uit een handelen of nalaten van degene die zich door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig heeft verschaft of van hem die, dit wetende, dat motorrijtuig zonder geldige reden gebruikt, en de verzekeraar, de Staat, of degene, die krachtens artikel 18 is vrijgesteld van de verzekeringsplicht deswege niet aansprakelijk is;
d. in geval van onvermogen van de verzekeraar;
e. wanneer op grond van een vrijstelling krachtens de arikelen 17, derde lid, of 18 een verzekering niet is afgesloten;
2.10 Artikel 27 van de WAM luidt:
"Verhaalsrecht
1. Het fonds heeft een recht op verhaal tegen:
a. alle aansprakelijke personen;
b. degene die zijn verplichting tot verzekering niet is nagekomen met betrekking tot het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt (...)of
c. (...)
2. Het fonds heeft overigens tegenover de aansprakelijke personen dezelfde rechten als een verzekeraar tegenover de verzekerden."