ECLI:NL:RBALM:2000:AA7358

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
5 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
015068-00
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Derks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens niet-bewezen eenvoudige belediging in het openbaar

In de zaak voor de Arrondissementsrechtbank Almelo, uitgesproken op 5 oktober 2000, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van eenvoudige belediging. De verdachte had op of omstreeks 2 mei 2000 in Hengelo (O) de agenten van Politie Twente beledigend toegesproken door het gebruik van het woord "Joden". De politierechter diende te beoordelen of deze uitlating als beledigend kon worden aangemerkt volgens de geldende maatschappelijke normen in Nederland. De rechter oordeelde dat de term "Joden" op zichzelf niet beledigend is, maar eerder een aanduiding van een volk of cultuur. Ondanks dat de verdachte de term kennelijk beledigend had bedoeld, en deze ook als zodanig was opgevat door de verbalisanten en het openbaar ministerie, was de rechter van mening dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de tenlastegelegde belediging had gepleegd. De rechter concludeerde dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de beschuldiging van eenvoudige belediging. De uitspraak werd gedaan door mr. Derks, in aanwezigheid van griffier Keupink, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK ALMELO
STRAFVONNIS
(schriftelijk vonnis PR)
Parketnummer: 015068-00
Uitspraak: 5 oktober 2000
De politierechter in de arrondissementsrechtbank te Almelo, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[Verdachte],
geboren te Enschede op [Geboortedatum],
wonende te [Woonplaats en -adres],
terechtstaande terzake dat hij op of omstreeks 2 mei 2000, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten de agent(en) van Politie Twente genaamd M.C.S. van de Gevel en/of U.E.J. Slot, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/haar/hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het/de woord(en) "Joden", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Gezien de stukken.
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting.
Gehoord de vordering van de officier van justitie.
Gelet op de verdediging door verdachte in het midden gebracht.
De politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De politierechter overweegt hiertoe:
Wil er sprake zijn van de in casu tenlastegelegde eenvoudige belediging dan is daartoe ondermeer noodzakelijk dat de gebruikte uitlating een beledigend karakter draagt. De vraag of een uitlating als beledigend moet worden beschouwd dient te worden getoetst aan de thans in de Nederlandse samenleving geldende maatschappelijke normen.
De betiteling "Joden" is niet anders dan de aanduiding van een volk, dan wel van een groep geloofs- of cultuurgenoten en dan ook evenmin beledigend als de naamgevingen "Angelsaksen", "Christenen" enzovoorts.
Aldus is de tenlastegelegde eenvoudige belediging niet door verdachte gepleegd en dient vrijspraak te volgen.
In hoge mate betreurenswaardig blijft dat de term "Joden" door verdachte kennelijk
- blijkens zijn bekentenis ter zitting - beledigend was bedoeld, door de verbalisanten/aangevers ook als zodanig is opgevat en zelfs door het openbaar ministerie als zijnde beledigend werd beschouwd.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Derks, politierechter, in tegenwoordigheid van Keupink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde arrondissementsrechtbank op 5 oktober 2000.