ECLI:NL:RBALM:2001:ZF5436
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een coffeeshop wegens overtreding van gedoogcriteria in Enschede
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank Almelo op 17 april 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, de exploitant van coffeeshop 'X', en de Burgemeester van de gemeente Enschede. De zaak betreft de sluiting van de coffeeshop voor een periode van 26 weken, nadat bij een controle op 8 juni 2000 een hoeveelheid van 1964 gram softdrugs was aangetroffen, wat in strijd was met het gedoogbeleid van de gemeente. Eiser had eerder al een sluiting van 13 weken ondergaan wegens een overtreding van gedoogcriterium 5, dat de verkoop van meer dan 5 gram softdrugs aan dezelfde koper op een dag verbiedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd is om bestuursdwang toe te passen op basis van artikel 13b van de Opiumwet en dat de sluiting van de coffeeshop in overeenstemming was met het geldende beleid.
De rechtbank overwoog dat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de gedoogcriteria bij de exploitant ligt, ook als deze niet aanwezig is tijdens een controle. Eiser betwistte de aantallen softdrugs die waren aangetroffen en voerde aan dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vondst op de bovenverdieping, waar hij geen toezicht hield. De rechtbank oordeelde echter dat eiser als exploitant verantwoordelijk is voor alles wat in zijn zaak gebeurt, en dat hij maatregelen had moeten nemen om overtredingen te voorkomen.
De rechtbank concludeerde dat het besluit van de burgemeester om de coffeeshop te sluiten niet kennelijk onredelijk was en dat de sanctie van 26 weken sluiting gerechtvaardigd was, gezien de eerdere overtredingen en de ernst van de situatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de sluiting van de coffeeshop.