ECLI:NL:RBALM:2010:BN8155

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114188 / KG ZA 10-228
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een dwangsom in kort geding tussen Metalchemic Recycling International B.V. en een gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 22 september 2010, heeft de eiseres, Metalchemic Recycling International B.V. (hierna: Metchem), een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet in rechte is verschenen. Metchem vorderde dat de gedaagde zich zou onthouden van het benaderen van klanten en leveranciers zoals vermeld in een beëindigingsovereenkomst die op 15 april 2010 was gesloten. De gedaagde had eerder een arbeidsovereenkomst met Metchem, waarin een concurrentiebeding was opgenomen. Na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft Metchem geconstateerd dat de gedaagde in strijd met deze overeenkomst handelde door contact op te nemen met klanten van Metchem.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet ter zitting is verschenen, waardoor de feiten als vaststaand worden aangenomen. De rechter heeft geoordeeld dat de gevorderde dwangsom van € 50.000,00 te hoog was en heeft deze gematigd tot € 20.000,00 per overtreding, met een maximum van € 400.000,00. De vordering van Metchem werd voor het overige toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld in de kosten van het geding. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van concurrentiebedingen en de gevolgen van overtredingen daarvan. De rechter heeft de belangen van Metchem gewogen tegen de belangen van de gedaagde en heeft een evenwichtige beslissing genomen die recht doet aan de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 114188 / KG ZA 10-228
datum vonnis: 22 september 2010(l.)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Metalchemic Recycling International B.V.,
gevestigd te Hof van Twente,
eiseres,
verder te noemen Metchem,
advocaat: mr. D.P. Kant te Zutphen,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
niet verschenen.
Het procesverloop
[gedaagde] is te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend.
Metchem heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 21 september 2010. Ter zitting zijn verschenen: de heer [X] directeur van Metchem, vergezeld door mr. D.P. Kant. De vordering is toegelicht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten en termijnen in acht genomen.
2. Metchem vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om zich onmiddellijk na betekening van het vonnis te onthouden van het direct of indirect benaderen van, dan wel van het onderhouden van zakelijke contacten met de klanten/leveranciers van Metchem die zijn genoemd op bijlage 1 bij de beëindigingsovereenkomst die Metchem en [gedaagde] op 15 april 2010 hebben gesloten, gedurende het tijdvak tot 1 juli 2011, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans van een dwangsom met een hoogte als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, voor elke overtreding van dit vonnis. Metchem vordert tevens dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
3. Metchem voert hiertoe aan dat tussen Metchem en [gedaagde] een arbeidsovereenkomst is gesloten, waarbij [gedaagde] in dienst van Metchem is getreden. Op de arbeidsovereenkomst waren een geheimhoudingsbeding en een concurrentiebeding van toepassing. Op 15 april 2010 hebben [gedaagde] en Metchem een beëindigingsovereenkomst gesloten, inhoudende dat de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde] en Metchem met wederzijds goedvinden werd beëindigd op 30 juni 2010. [gedaagde] en Metchem zijn bij de beëindigingsovereenkomst onder andere overeengekomen dat [gedaagde] per direct werd ontheven van het oorspronkelijke concurrentiebeding, maar dat [gedaagde] de in bijlage 1 bij de beëindigingsovereenkomst genoemde klanten en leveranciers gedurende de periode van 1 jaar na het einde van het dienstverband, niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever direct of indirect zou benaderen, of daarmee zakelijke contacten zou onderhouden.
4. Op of rond 16 juli 2010 heeft [gedaagde] een vertegenwoordiger van [naam 1] te [plaats] bezocht. [naam 1] staat vermeld op bijlage 1 van de beëindigingsovereenkomst. Bij brief van 16 augustus 2010 heeft Metchem [gedaagde] erop gewezen dat dit een schending van het bij de beëindigingsovereenkomst overeengekomen concurrentiebeding opleverde. Op 31 augustus 2010 is Metchem gebleken dat [gedaagde] in de week van 23 augustus 2010 ongevraagd contact met [naam 2] heeft opgenomen om een zakelijke afspraak te maken. Ook [naam 2] staat vermeld op voornoemde bijlage, wat met zich mee brengt dat ook dit handelen van [gedaagde] een schending van voornoemd concurrentiebeding oplevert.
5. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen moeten deze feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen.
6. De voorzieningenrechter ziet, gelet op de tot nog toe beperkte schade aan de zijde van Metchem, aanleiding om de gevorderde dwangsom van € 50.000,00 te matigen. De voorzieningenrechter zal voorts aan de gevorderde dwangsom een maximum koppelen. De voorzieningenrechter acht een dwangsom van € 20.000,00 per overtreding, met een maximum van € 400.000,00, redelijk.
7. De vordering komt voor het overige onrechtmatig noch ongegrond voor en kan daarom worden toegewezen.
8. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] om zich onmiddellijk na betekening van dit vonnis, gedurende het tijdvak tot 1 juli 2011, te onthouden van het direct of indirect benaderen van, dan wel van het onderhouden van zakelijke contacten met de klanten/leveranciers van Metchem die zijn genoemd op bijlage 1 bij de beëindigingsovereenkomst die Metchem en [gedaagde] op 15 april 2010 hebben gesloten, zulks op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 per overtreding van dit vonnis, met een maximum van € 400.000,00;
II. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Metchem begroot op € 343,89 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat;
III. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.