ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4151
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling van loon na ontslag op staande voet door rij-instructeur
In deze zaak vordert de eiser, een rij-instructeur, doorbetaling van zijn loon na een ontslag op staande voet door de gedaagde, zijn werkgever. De kantonrechter heeft de vordering in kort geding toegewezen, omdat het waarschijnlijk is dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden. De eiser was sinds 1 december 2007 in dienst bij de gedaagde en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 24 december 2010 heeft de eiser zijn eerste les van de dag afgezegd vanwege slechte weersomstandigheden, wat door de gedaagde werd opgevat als werkweigering. De gedaagde heeft de eiser daarop op staande voet ontslagen. De eiser heeft hiertegen verweer gevoerd en een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet waarschijnlijk niet rechtsgeldig is, omdat de omstandigheden van de werkweigering, gezien de weersomstandigheden, niet als dringende reden kunnen worden aangemerkt. De kantonrechter wijst erop dat de werkgever zelf ook twijfels heeft geuit over de geldigheid van het ontslag en dat er onderhandelingen zijn gevoerd over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De rechter concludeert dat de eiser recht heeft op doorbetaling van zijn loon tot en met 31 maart 2011, inclusief wettelijke rente.
De beslissing van de kantonrechter is dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris en het salaris over de opzegtermijn, met inachtneming van de wettelijke verhoging en rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De uitspraak is gedaan op 19 april 2011 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.