ECLI:NL:RBAMS:2005:AS8842
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.R.M. Vermolen
- L.E. Kalff
- B.M. Vroom-Cramer
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering op basis van onvoldoende bewijs voor strafbaarheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2005 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een strafrechtelijk onderzoek in Spanje naar het witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 22 februari 2005, waarbij de opgeëiste persoon, zijn raadsman mr. M.L. van Gessel, en de officier van justitie aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB niet voldeed aan de vereisten voor overlevering, omdat het feit waarvoor de overlevering werd verzocht niet als een strafbaar feit kon worden gekwalificeerd naar Nederlands recht.
De rechtbank overwoog dat de Spaanse autoriteiten het feit als een lijstfeit hadden aangeduid, maar dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de opgeëiste persoon opzettelijk betrokken was bij het witwassen van geld. De rechtbank merkte op dat de opgeëiste persoon in het verleden was aangehouden met een aanzienlijk bedrag in escudo's, maar dat er geen bewijs was dat hij wist dat dit geld afkomstig was van criminele activiteiten. De rechtbank concludeerde dat de Spaanse autoriteiten in redelijkheid niet tot het oordeel konden komen dat er sprake was van opzet, en dat het feit daarom niet voldeed aan de criteria voor overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering geweigerd en het bevel tot gevangenhouding opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de dubbele strafbaarheid en de noodzaak om te voldoen aan de vereisten van de Overleveringswet. De rechtbank heeft de overige verweren van de raadsman onbesproken gelaten, gezien de beslissing om de overlevering te weigeren.