ECLI:NL:RBAMS:2005:AT7152
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.R.M. Vermolen
- R.B. Kleiss
- B.M. Vroom-Cramer
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juni 2005 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft een verzoek tot overlevering van de opgeëiste persoon aan de Senior Public Prosecutor van het Staatsanwaltschaft Leipzig, Duitsland. Het EAB was uitgevaardigd op 20 december 2004 en is gebaseerd op een arrest warrant van het Amtsgericht Leipzig van 9 december 2004. De opgeëiste persoon, geboren in 1964 en met de Marokkaanse nationaliteit, is momenteel gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Flevoland te Lelystad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omschrijving van de feiten waar de opgeëiste persoon van wordt verdacht, voldoende specifiek is naar tijd, plaats en rol, zoals opgenomen in het EAB. De rechtbank oordeelt dat er geen ruimte voor twijfel is over de aard van de verdenking, die betrekking heeft op illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De verdediging heeft aangevoerd dat de overlevering geweigerd dient te worden vanwege onvoldoende specificiteit van de feiten, maar de rechtbank oordeelt dat de officier van justitie voldoende gegevens heeft verstrekt die de verdenking onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en staat de overlevering toe. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de opgeëiste persoon, zijn raadsman, en een tolk in de Arabische taal. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.