ECLI:NL:RBAMS:2006:AV1193
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- B.M. Vroom-Cramer
- J.L. Hillenius
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot overlevering op basis van ingetrokken Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2006 uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gericht op de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de justitiële autoriteit in Koblenz, Duitsland. De opgeëiste persoon had zich eerder onttrokken aan de behandeling van zijn strafzaak, maar meldde zich uiteindelijk bij de uitvaardigende autoriteit om de zitting bij te wonen. Dit leidde tot de intrekking van het EAB door de Duitse autoriteiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat het EAB was ingetrokken. De opgeëiste persoon, geboren in 1982, had zijn detentie met ingang van 14 oktober 2005 geschorst en was voornemens om op 16 januari 2006 te verschijnen bij het Hof te Koblenz. De rechtbank heeft de voorwaarden waaronder zijn detentie was geschorst, gewijzigd om hem in staat te stellen aan deze oproeping te voldoen.
De uitspraak van de rechtbank houdt in dat de officier van justitie niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering en dat de geschorste gevangenhouding wordt opgeheven. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet. Deze beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse advocaten een belangrijke rol heeft gespeeld.