vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 328462 / HA ZA 05-3120
Vonnis van 30 augustus 2006
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUQUETNET B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. A,
wonende te,
eisers,
procureur mr. J.A. Oudendijk,
de naamloze vennootschap
POSTBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. F.P.H. van Norren.
Eisers zullen hierna gezamenlijk Bouquetnet c.s. en ieder afzonderlijk Bouquetnet B.V. en A worden genoemd. Gedaagde zal Postbank worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- tussenvonnis van 4 januari 2006
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek met productie
- akte uitlating producties tevens akte in het geding brengen van een productie van Bouquetnet c.s.
- akte uitlating producties van Postbank.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Bouquetnet B.V. heeft op 7 februari 2005 conservatoir derdenbeslag laten leggen onder Postbank ten laste van Mediscan B.V. (hierna: “Mediscan”). Op die datum heeft Bouquetnet B.V. door middel van een spoedboeking een bedrag van EUR 168.642,04 naar de girorekening van Mediscan bij Postbank laten overmaken.
Op 10 februari 2005 heeft Postbank een verklaring inzake het gelegde conservatoir beslag opgesteld en aan gerechtsdeurwaarders Kemper & Paulusma gezonden met daarin de mededeling:
“Op 07-02-2005 heeft u, op verzoek van Bouquetnet B.V. te Amsterdam conservatoir beslag gelegd op alle gelden en geldswaarden die de Postbank N.V. onder zich heeft van:
Mediscan B.V.
Churchilllaan 67
1078 DH Amsterdam
Aangezien geen gelden zijn aangetroffen heeft het beslag geen effect. Wij beschouwen het beslag daarom als vervallen.
Deze brief vervangt de verklaring zoals bedoeld in art. 720 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering.”.
Interpay Nederland B.V. heeft bij brief van 9 juni 2005 aan mr. Oudendijk geschreven:
“Wij bevestigen dat het bedrag ad EUR 168.642,04 door middel van een spoedoverboeking op 7 februari 2005 om 10.01 uur voor opname ter beschikking stond voor Postbanknummer 3184035 t.n.v. Mediscan Amsterdam.”.
Bij brief van mr. Oudendijk van 28 juni 2005 heeft Bouquetnet zich, onder verwijzing naar de brief van Interpay van 9 juni 2005, op het standpunt gesteld dat het beslag op 7 februari 2005 om 12.00 werd gelegd en derhalve doel had getroffen.
Bij brief van 31 augustus 2005 heeft Postbank geantwoord:
[..]
“Postbank heeft het tijdstip van ontvangst van de bijboeking van EUR 168.642,04 op de girorekening van Mediscan BV niet kunnen vaststellen. Vooralsnog staat echter niet vast dat Postbank ten onrechte heeft aangegeven dat het beslag geen doel heeft getroffen.”.
[..]
Op 13 september 2005 hebben Bouquetnet c.s. executoriaal derdenbeslag laten leggen onder Postbank ten laste van Mediscan uit hoofde van twee kortgedingvonnissen van 18 maart en 12 mei 2005. Op 21 september 2005 heeft Postbank een verklaring inzake het gelegde executoriaal beslag opgesteld en aan gerechtsdeurwaarders Weltevrede en Hennink B.V. gezonden met daarin de mededeling:
“Op 13-09-2005 heeft u, op verzoek van Bouquetnet B.V. te Amsterdam en A te executoriaal beslag gelegd op alle gelden en geldswaarden die de Postbank N.V. onder zich heeft van:
Mediscan B.V.
Churchilllaan 67 A
1078 DH Amsterdam
Aangezien geen gelden zijn aangetroffen heeft het beslag geen effect. Wij beschouwen het beslag daarom als vervallen.
Deze brief vervangt de verklaring zoals bedoeld in art. 476a Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering.”.
In de procedure tussen Bouquetnet c.s. tegen Mediscan en de heer B met kenmerk 295755/HA ZA 04-2504 waarin het conservatoir beslag van 7 februari 2005 is gelegd, heeft de rechtbank Amsterdam op 15 maart 2006 vonnis gewezen en Mediscan en B hoofdelijk veroordeeld tot, onder andere, betaling aan Bouquetnet c.s. van een bedrag in hoofdsom van EUR 46.080,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 juli 2004 tot de dag van voldoening.
De vordering en het verweer
Bouquetnet c.s. vorderen,
- uitvoerbaar bij voorraad, voor recht vast te stellen dat het bewuste beslag d.d. 7 februari 2005 wel degelijk doel heeft getroffen; en voorts
- Postbank, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om EUR 168.642,04 op een bijzondere kwaliteitsrekening te doen storten in afwachting van het tijdstip dat het definitieve oordeel van de rechtbank uit te spreken in de procedure bekend onder het kenmerk 295755/HA ZA 04-2504 (AMS) in gezag van gewijsde is gegaan en de Postbank te veroordelen om de op deze kwaliteitsrekening gestalde bedragen aan eisers geheel of gedeeltelijk ter beschikking te stellen zodra het bovengenoemde oordeel van de rechtbank (onder het kenmerk 295755/HA ZA 04-2504 (AMS)) daar aanleiding toe geeft, daarbij eventueel rekening houdende met de verplichting van de Postbank dat zij reeds op grond van het bevel tot betaling d.d. 13 september 2005 op die dag een bedrag van EUR 74.565,94 aan eisers had moeten voldoen;
- Postbank, uitvoerbaar bij vonnis, te veroordelen om over het bedrag ad EUR 74.565,94 met ingang van 14 september 2005 de wettelijke rente te vergoeden en wel tot aan de dag dat zij dit bedrag aan eisers heeft voldaan;
- Postbank, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de proceskosten.
Bouquetnet c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag, zo begrijpt de rechtbank, dat de verklaring derdenbeslag van Postbank van 10 februari 2005 ondeugdelijk is nu vaststaat dat het bedrag van EUR 168.642,04 op 7 februari 2005 reeds om 10.01 uur ter beschikking van Postbank stond terwijl beslaglegging om 12.00 uur heeft plaatsgevonden en Postbank bovendien verklaart dat zij niet weet op welke tijdstip het bewust geldbedrag is ontvangen.
Bouquetnet c.s. stellen zich op het standpunt dat de brief van Postbank van 31 augustus 2005 beschouwd moet worden als het terugkomen op de eerdere verklaring derdenbeslag van 10 februari 2005. De termijn van twee maanden ingevolge artikel 477a lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: “Rv”) is derhalve eerst vanaf die datum gaan lopen en Bouquetnet c.s. hebben tijdig binnen die termijn, op 28 oktober 2005, de dagvaarding in de onderhavige procedure laten uitbrengen.
De ondeugdelijke verklaring van 10 februari 2005 en/of de weigering door Postbank op 31 augustus 2005 om alsnog een juiste verklaring af te geven leidt er bovendien toe dat Postbank ook onrechtmatig jegens Bouquetnet c.s. heeft gehandeld. Bouquetnet c.s. hebben schade geleden doordat zij verhaal zijn misgelopen.
Bouquetnet c.s. betwisten voorts de verklaring derdenbeslag van Postbank van 21 september 2005. Nu de verklaring van 10 februari 2005 ondeugdelijk is en het beslag op 7 februari 2005 wel doel heeft getroffen zou het beslag er nog hebben gelegen en zou het executoriale beslag van 13 september 2005 eveneens doel hebben getroffen en wel voor het saldo van EUR 168.642,04.
Postbank voert tegen de vorderingen gemotiveerd verweer.
De beoordeling
Het conservatoir derdenbeslag onder Postbank van 7 februari 2005 is uitsluitend ten verzoeke van Bouquetnet B.V. gelegd. Als gevolg hiervan komt A niet de bevoegheid toe tot betwisting van de verklaring derdenbeslag door Postbank van 10 februari 2005 en moet A, ter zake van zijn vordering tot betwisting van de verklaring derdenbeslag door Postbank van 10 februari 2005 en ter zake van zijn daarop gebaseerde betwisting van de verklaring van 31 augustus 2005, niet-ontvankelijk worden verklaard.
Blijkens artikel 720 Rv is artikel 477a Rv, dat onder andere bepaalt binnen welke termijn de verklaring derdenbeslag moet worden betwist, niet van onmiddellijke toepassing op het conservatoir derdenbeslag. Artikel 723 Rv bepaalt dat de in artikel 477a Rv bedoelde bevoegdheden van de executant tot betwisting van de verklaring derdenbeslag pas ingaan vier weken nadat betekening zoals voorgeschreven in de artikelen 722 en 704 Rv heeft plaats gehad.
De onderhavige betwistingsprocedure is aanhangig gemaakt vòòr de vonniswijzing van 15 maart 2006 in de procedure waarin het conservatoir derdenbeslag is gelegd en dus noodzakelijk vòòr eventuele betekening van het vonnis zoals voorgeschreven in de artikelen 722 en 704 Rv. De rechtbank moet derhalve tot de conclusie komen dat de betwistingsprocedure door Bouquetnet B.V. aanhangig is gemaakt terwijl Bouquetnet B.V. daartoe ingevolge artikel 477a lid 2 Rv niet bevoegd was, hetgeen moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van Bouquetnet ter zake van haar vordering tot betwisting van de verklaring derdenbeslag van Postbank van 10 februari 2005. Om deze reden moet Bouquetnet B.V. ook niet-ontvankelijk worden verklaard ter zake van haar vordering tot betwisting van de al dan niet gewijzigde verklaring van Postbank van 31 augustus 2005.
Bouquetnet c.s. zijn voorts niet-onvankelijk terzake van hun vordering uit hoofde van onrechtmatige daad. De betwistingsprocedure is van een bijzondere aard en heeft een beperkt processueel kader. Slechts aan de orde kunnen komen vragen die betrekking hebben op of verband houden met door het beslag getroffen vorderingen of zaken. Voor het instellen van een eigen vordering door de beslaglegger jegens de derde-beslagene, zoals hier de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad door Bouquetnet c.s. jegens Postbank, is in de betwistingsprocedure derhalve geen plaats.
Bouquetnet c.s. hebben in deze procedure weliswaar gesteld dat de verklaring derdenbeslag van Postbank van 21 september 2005 ondeugdelijk is, maar hebben nagelaten ter zake een toewijsbare vordering zoals omschreven in artikel 477a lid 2 Rv in te stellen.
Bouquetnet c.s. zijn derhalve niet-ontvankelijk ter zake van hun vorderingen met betrekking tot de verklaring derdenbeslag van 10 februari 2005 en de al dan niet gewijzigde verklaring van 31 augustus 2005. Wegens het ontbreken van een deugdelijke grondslag worden de overige vorderingen van Bouquetnet c.s. afgewezen.
Bouquetnet c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Postbank worden begroot op:
- vast recht EUR 4.584,00
- salaris procureur 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00)
Totaal EUR 7.426,00
De beslissing
De rechtbank
verklaart Bouquetnet c.s. niet ontvankelijk in haar vorderingen betrekking hebbende op het op 7 februari 2005 gelegde beslag en wijst de vorderingen voor het overige af,
veroordeelt Bouquetnet c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Postbank tot op heden begroot op EUR 7.426,00,
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D. Ruizeveld en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2006.?