effectenlease, art. 1:88 BW
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Zaaknummer / rolnummer: 879123 DX 07-1334
Vonnis van: 21 november 2007 (bij vervroeging)
F.no.: 580
Vonnis van de kantonrechter
[eiser 1, verweerder 2],
nader te noemen [eiser 1; verweerder 2],
en
[eiseres],
nader te noemen [eiseres],
eisers tezamen nader te noemen [eisers],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
[eiser 1; verweerder 2] tevens verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. R. Sauer,
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 20 juni 2007, met producties.
- de conclusie van antwoord van Dexia, tevens zijnde conclusie van eis in reconventie, met producties.
Bij tussenvonnis van 19 september 2007 is een comparitie bepaald en is bepaald dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te verstrekken. Hierop hebben beide partijen een akte genomen. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1. Feiten
2. Vorderingen van [eisers] in conventie
3. Standpunten [eisers]
4. Standpunten Dexia
5. Vorderingen Dexia in reconventie
6. Verweer in reconventie
7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie.
1. Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [eiseres] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [eiser 1; verweerder 2].
1.3. Op of omstreeks 28 maart 2000 heeft [eiser 1; verweerder 2] een leaseovereenkomst
ondertekend met de naam Alround Effect met maandbetaling waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomst) Deze overeenkomst is tot stand gekomen via tussenpersoon Spaar Select B.V. en is aangegaan onder nummer 39781272 voor een periode van 240 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [eiser 1; verweerder 2] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 8.510,49 aandelen leaset en dat hij 240 maandelijkse termijnen van telkens € 90,76 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 21.781,44 waarin begrepen € 13.270,95 aan rente.
1.4. [eiser 1; verweerder 2] heeft ter zake van deze leaseovereenkomst aan Dexia betaald:
? 58 maandelijkse termijnen van € 90,76 tot een totaalbedrag van € 5.264,08.
1.5. Op 20 september 2005 heeft Dexia voor de leaseovereenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke [eiser 1; verweerder 2] nog € 2.306,39 aan Dexia verschuldigd is.
1.6. [eiseres] heeft aan [eiser 1; verweerder 2] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomst.
1.7. Bij brief van 26 januari 2005 heeft [eiseres] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd.
2. Vorderingen [eisers]
[eisers] vorderen bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomst bij de onder 1.7 bedoelde brief buitengerechtelijk is vernietigd dan wel ontbonden en Dexia te veroordelen tot betaling van € 5.173,32 wegens hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande op 26 januari 2005 met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding. Voorts vorderen [eisers] dat Dexia hun registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt.
3.1. [eisers] stellen dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als
huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde van [eiseres] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [eiseres] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de leaseovereenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
3.2. Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [eiseres] zijn deze gebaseerd op
artikel 1:89 lid 5 BW.
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [eisers] en voert - kort gezegd – aan
dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat – kort gezegd – artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [eiser 1; verweerder 2] de effecten te doen verkrijgen maar beoogden het koersverschil over de looptijd van de leaseovereenkomst te verrekenen. Dexia stelt verder dat [eiseres] de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat zij dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de leaseovereenkomst op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
5. Vorderingen Dexia in reconventie
In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia [eiser 1; verweerder 2] te veroordelen tot betaling van € 2.306,39, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [eiser 1; verweerder 2] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomst.
6. Verweer in reconventie
Onder verwijzing naar het debat in conventie voert [eiser 1; verweerder 2] naar aanleiding van de onvoorwaardelijk ingestelde tegenvordering van Dexia aan dat hij niet in verzuim is nu de leaseovereenkomst op goede gronden buitengerechtelijk is vernietigd, dan wel vernietigd dient te worden.
7. Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3920, is in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:188/1:89 BW
7.2. Een leaseovereenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De
kantonrechter is derhalve bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze leaseovereenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Nu deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [eiseres] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar.
De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben [eisers] voldaan, doordat [eiseres] ter zitting onvoldoende gemotiveerd weersproken, heeft verklaard dat zij niet eerder dan medio 2004 op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst omdat [eiser 1; verweerder 2] de leaseovereenkomst is aangegaan buiten haar medeweten en dat het sparen betrof wat door [eiser 1; verweerder 2] altijd zelf werd geregeld. [eiser 1; verweerder 2] heeft nog verklaard dat hij in 2004 ontdekte dat er iets mis was met de leaseovereenkomst en dat hij toen [eiseres] heeft geïnformeerd over het bestaan van de leaseovereenkomst.
7.5. In dit licht heeft Dexia haar stelling, dat [eiseres] de leaseovereenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd. Dexia heeft nog gesteld dat [eiser 1; verweerder 2] in 2003 een pro forma eindafrekening heeft opgevraagd bij Dexia. [eiser 1; verweerder 2] betwist dit, maar ook indien vast zou komen te staan dat [eiser 1; verweerder 2] deze eindafrekening heeft opgevraagd doet dit niet af aan hetgeen hiervoor is overwogen nu dit niet betekent dat [eiser 1; verweerder 2] [eiseres] eerder heeft geïnformeerd over het bestaan van de leaseovereenkomst. Er is derhalve geen aanleiding Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [eiseres] de leaseovereenkomst tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [eiser 1; verweerder 2] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomst te worden gerestitueerd, zijnde een bedrag van in totaal € 5.264,08.
7.6. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7.5 genoemde bedrag van de door Dexia te restitueren betalingen ter zake van de leaseovereenkomst, vanaf het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, dat wil zeggen na de door de kantonrechter redelijk geachte termijn van veertien dagen na de verzending door [eiseres] van de onder 1.7 bedoelde brief.
BKR-registratie
7.7. Nu [eisers] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zullen hebben, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het te deze te wijzen vonnis.
7.8. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.9. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
Proceskosten
7.10. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te
worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en reconventie gevallen aan de zijde van [eisers].
7.11. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
7.12. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
verklaart voor recht dat de leaseovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd is bij brief van 26 januari 2005;
I. veroordeelt Dexia aan [eisers] te voldoen € 5.264,08, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 februari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [eisers] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer hebben, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00.
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eisers] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 199,00
voor het exploot van dagvaarding € 84,31
voor salaris van gemachtigde € 750,00
In totaal € 1033,31
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af;
VI. wijst het gevorderde af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, tot deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter