ECLI:NL:RBAMS:2008:BD6779
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- W. Tonkens - Gerkema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ondertekening koopovereenkomst in kort geding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam diende, hebben eisers, aangeduid als [eiseres 1] c.s., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met als doel hem te veroordelen tot ondertekening van een koopovereenkomst voor een onroerende zaak. De eisers stelden dat er overeenstemming was bereikt over de verkoop van de woning, maar gedaagde voerde aan dat er geen schriftelijke koopovereenkomst was, zoals vereist door artikel 7:2 van het Burgerlijk Wetboek, en dat de mondelinge afspraken niet voldoende waren om een rechtsgeldige overeenkomst te vormen.
De voorzieningenrechter heeft op 2 mei 2008 geoordeeld dat de vordering van eisers niet kon worden toegewezen. De rechter stelde vast dat het niet voldoen aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:2 BW leidt tot nietigheid van de koopovereenkomst. Dit betekent dat gedaagde niet verplicht was om mee te werken aan de ondertekening van de koopovereenkomst, omdat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen. De rechter verwees naar eerdere jurisprudentie die deze lijn bevestigde en concludeerde dat het niet aannemelijk was dat de bodemrechter in een eventuele procedure de vorderingen van eisers zou toewijzen.
Daarnaast werd de vordering in reconventie van gedaagde om het conservatoire beslag op te heffen toegewezen, omdat de basis voor dit beslag niet meer aanwezig was. De proceskosten werden aan de zijde van gedaagde begroot op EUR 1.070,00, en eisers werden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in deze kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde direct aanspraak kon maken op de kostenvergoeding, ongeacht een eventuele hoger beroep.