ECLI:NL:RBAMS:2008:BD8645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-2760 WW44
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing bouwvergunning Haarlemmerplein

Op 24 juli 2008 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot schorsing van een bouwvergunning voor het Haarlemmerplein. Verzoekers, wonende in de nabijheid, stelden dat de vergunninghouder de werkzaamheden diende te staken in afwachting van een nieuw besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum. Dit verzoek volgde op eerdere uitspraken waarbij de meervoudige kamer van de rechtbank de beroepen van verzoekers gegrond had verklaard en het besluit van 29 augustus 2006 gedeeltelijk had vernietigd. De voorzieningenrechter overwoog dat de bouwactiviteiten door de vergunninghouder werden aangemerkt als afrondende werkzaamheden ter stabilisatie van de bouwput, en dat deze werkzaamheden noodzakelijk waren voor de veiligheid. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om aan de verklaringen van de vergunninghouder en verweerder te twijfelen, en dat de werkzaamheden geen onomkeerbare gevolgen zouden hebben. De voorzieningenrechter wees het verzoek tot schorsing af, waarbij het belang van veiligheid en een verantwoorde afronding van de bouw zwaarder woog dan de belangen van verzoekers bij een onmiddellijke bouwstop. Tevens werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht
Voorlopige voorzieningen
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding met reg.nr. AWB 08/2760 WW44
tussen:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers,
en:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum,
verweerder.
Tevens heeft als partij aan dit geding deelgenomen:
[vergunninghoudster], gevestigd te [vestigingsplaats],
vergunninghoudster.
Openbare zitting gehouden op 24 juli 2008.
Aanwezig:
mr. H.P. Kijlstra, voorzieningenrechter.
B.O. Schaafsma, griffier.
Verschenen:
verzoekers,
verweerder, vertegenwoordigd door mr. T. Ruhnke,
vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen.
1. PROCESVERLOOP
Het geschil betreft het besluit van 9 mei 2006 waarbij verweerder aan vergunninghoudster vergunning heeft verleend voor het oprichten van een gebouw op de openbare weg Haarlemmerplein tegenover Tussen de Bogen 105-113. Bij besluit van 29 augustus 2006 heeft verweerder de bezwaren van verzoekers ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 oktober 2007 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank de beroepen van verzoekers gegrond verklaard, het besluit van 29 augustus 2006 gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat het dagelijks bestuur in zoverre een nieuw besluit neemt. Deze uitspraak is bij uitspraak van 2 juli 2008 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd.
Verzoekers stellen dat vergunninghouder, in afwachting van een nieuw besluit, de werkzaamheden dient te staken om onomkeerbare gevolgen hiervan te voorkomen.
Ook vergunninghouder en verweerder zijn van mening dat de werkzaamheden moeten worden gestaakt voor, naar verwachting, zes tot acht maanden. Vergunninghouder geeft echter aan dat de bouwpauze, gelet op de fase waarin de bouw zich bevindt en vanuit oogpunt van veiligheid van de constructie en persoonlijke veiligheid, eerst in kan gaan na het storten van de vloeren op de parkeergarage. Deze werkzaamheden worden in week 35 afgerond. Vervolgens worden de gaten in de vloer ten behoeve van de lichtschachten, de trappenhuizen en de ventilatiegangen dichtgemaakt, wordt de schacht afgestort met zand en wordt de bouwplaats opgeruimd. Deze werkzaamheden worden medio week 39 afgerond.
2. BESLISSING
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
3. OVERWEGINGEN
Toewijzing van het verzoek tot schorsing van de bouwvergunning van 9 mei 2006 kan niet leiden tot het door verzoekers beoogde resultaat voor zover voor de werkzaamheden die nog plaatsvinden geen bouwvergunning is vereist.
Er is verder voor de voorzieningenrechter geen aanleiding om aan de verklaringen van verweerder en vergunninghouder dat de bouwactiviteiten, voor zover wel vergunningplichtig, zijn aan te merken als afrondende werkzaamheden om de bouwput te stabiliseren en af te sluiten, te twijfelen. Dat juist deze werkzaamheden een onomkeerbare situatie creëren is niet gebleken.
De voorzieningenrechter is tot slot van oordeel dat het belang van de veiligheid en een verantwoorde tussentijdse afronding van de bouw zwaarder weegt dan de belangen van verzoekers bij een onmiddellijke bouwstop.
De voorzieningenrechter wijst er tot slot op dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.
de griffier, de voorzieningenrechter,
Afschrift verzonden op:
DOC: B