ECLI:NL:RBAMS:2008:BF7621

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07-4747 WOB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) en de belangenafweging

In deze zaak heeft Nophadrain B.V. verzocht om inzage in alle stukken die door ZinCo Benelux B.V. zijn ingediend met betrekking tot een aanschrijving van de verweerder over het niet voldoen aan de CE-markering. De verweerder heeft dit verzoek toegewezen, maar Nophadrain is van mening dat openbaarmaking van deze documenten in strijd is met de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De rechter heeft op 25 januari 2008 uitspraak gedaan en het verzoek van Nophadrain toegewezen. De rechter oordeelt dat het standpunt van Nophadrain dat openbaarmaking in strijd is met de WOB niet op voorhand onaannemelijk is. Dit betekent dat de rechter de belangenafweging moet maken op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter heeft vastgesteld dat Nophadrain een spoedeisend belang heeft bij het voorkomen van openbaarmaking van mogelijk vertrouwelijke informatie, terwijl de belangen van Nophadrain bij openbaarmaking niet relevant zijn voor de toetsing van het besluit van de verweerder aan de WOB. De rechter heeft het bestreden besluit geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar van de verzoekster. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers en moet het betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. H.P. Kijlstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B.O. Schaafsma, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht Algemeen
Voorlopige voorzieningen
UITSPRAAK
in het geding met reg.nr. AWB 07/4747 WOB
van:
ZinCo Benelux B.V, gevestigd te Amsterdam,
verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.F.A. Dankbaar, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2],
tegen:
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
gevestigd te ’s Gravenhage, verweerder, vertegenwoordigd door mr. E. Koornwinder en
mr. H. Berkhof.
Tevens heeft als partij aan het geding deelgenomen:
Nophadrain B.V, vertegenwoordigd door mr. E. van Reenen, belanghebbende.
1. PROCESVERLOOP
De voorzieningenrechter heeft een verzoek ontvangen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met een bezwaarschrift van verzoekster gericht tegen de beslissing van verweerder van 23 november 2007.
Het onderzoek is gesloten ter zitting van 10 januari 2008.
2. OVERWEGINGEN
Nophadrain heeft verweerder verzocht om inzage in alle stukken die door verzoekster zijn ingediend in verband met de aanschrijving van verweerder inzake het niet voldoen aan de CE-markering. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit verzoek toegewezen.
Verzoeker is van mening dat openbaarmaking van de stukken in strijd is met de Wet openbaarheid van bestuur (WOB), omdat het gaat om bedrijfs- en fabricagegegevens (artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c van de WOB) en omdat de belangen van verzoeker door openbaarmaking onevenredig worden geschaad (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de WOB).
Ter zitting is gebleken dat het bezwaar van verzoeker tegen openbaarmaking zich beperkt tot de volgende passages:
1. Uit de brief van verzoekster aan verweerder van 4 oktober 2007 (aanvullende zienswijze),
- de laatste alinea op pagina 2;
- de eerste alinea op pagina 3;
- de laatste zin van de tweede alinea op pagina 3;
- de tweede en derde volzin van de tweede alinea van pagina 4;
- de tweede volzin van de vijfde alinea van pagina 4.
2. Bijlage bij de brief van verzoekster aan verweerder van 4 oktober 2007 (compilatie van opmerkingen van Birkenfeld),
- paragraaf 3,
- aandachtspunten 1 en 2 op pagina 3,
- de tweede alinea op pagina 4,
- de laatste alinea op pagina 4.
De rechter heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennis genomen van deze passages. De rechter is van oordeel dat het standpunt van verzoeker dat het openbaar maken van deze passages in strijd is met de WOB niet op voorhand onaannemelijk is. Verzoekster heeft dan ook een spoedeisend belang bij het voorkomen van openbaarmaking van mogelijk vertrouwelijke informatie over haar bedrijf of producten.
Nophodrain daarentegen heeft de rechter er niet van overtuigd dat zij een substantiëel spoedeisend belang heeft bij het openbaar maken van de passages. Nophodrain heeft aangevoerd dat zij kennis wil nemen van de stukken om zicht te houden op de stand van zaken van lopende procedures, met name van de stand van zaken van de behandeling van een verzoek tot handhaving dat zij bij verweerder heeft ingediend. De rechter vraagt zich af hoe kennisname van de passages hieraan kan bijdragen. Bovendien staan Nophodrain andere wegen over om duidelijkheid van verweerder te krijgen en verweerder tot voortvarendheid te bewegen.
De rechter merkt in dit verband nog op dat het belang dat Nophodrain heeft bij openbaarmaking niet relevant is voor de toetsing van het besluit van verweerder aan de WOB. Dit belang is echter wel relevant in het kader van de belangenafweging op grond van artikel 8:81 van de Awb.
Gelet op het voorgaande zal de rechter het bestreden besluit schorsen tot twee weken na bekendmaking van de beslissing van verweerder op het bezwaar van verzoekster.
De rechter beslist als volgt.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek van verzoekster toe;
- schorst het bestreden besluit, voorzover betrekking hebbende op de in de overwegingen genoemde passages tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdenvierenveertig euro) te betalen door de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) aan verzoekster;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) aan verzoekers het betaalde griffierecht ad € 143,00 (zegge: honderd en drieënveertig euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 25 januari 2008 door mr. H.P. Kijlstra, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van B.O. Schaafsma, griffier,
en bekendgemaakt door toezending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
de griffier, de voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Afschrift verzonden op:
DOC: B