ECLI:NL:RBAMS:2008:BG7013
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de beëindiging van bijstandsuitkering op basis van vermeend vermogen in Marokko
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker, die sinds 1 juni 1996 een bijstandsuitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, dat zijn bijstandsuitkering per 1 september 2008 had beëindigd. De beëindiging was gebaseerd op de veronderstelling dat verzoeker over vermogen beschikte in de vorm van een woning in Marokko. Verzoeker ontkende echter eigenaar te zijn van deze woning en voerde aan dat de beëindiging van zijn uitkering hem in financiële problemen zou brengen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 15 oktober 2008, waarbij verzoeker zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. S. Mathoerapersad. De gemeente Amsterdam werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, K.C. Mormon. De rechter heeft vastgesteld dat het onderzoek van de Nederlandse Ambassade in Marokko, dat als basis diende voor de beëindiging van de uitkering, niet voldoende bewijs leverde voor het eigendom van de woning door verzoeker. Er was geen inschrijving in het kadaster en de rapportage van de ambassade was niet overtuigend.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de beëindiging van de bijstandsuitkering ten onrechte was geschied, aangezien de enige onderbouwing een anonieme tip was, waarvan de betrouwbaarheid door verzoeker was betwist. De rechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen, het besluit van 21 augustus 2008 geschorst en de gemeente Amsterdam veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.