ECLI:NL:RBAMS:2008:BI4210
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een dwangakkoord in het kader van schuldsanering
In deze zaak heeft verzoeker, een 43-jarige man met een totale schuldenlast van € 60.110,25, op 31 augustus en 3 september 2008 twee verzoekschriften ingediend. Het eerste verzoek was gericht op het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling, terwijl het tweede verzoek beoogde de Bank en ICS te bevelen in te stemmen met een door verzoeker aangeboden schuldregeling, ook wel dwangakkoord genoemd, op basis van artikel 287a van de Faillissementswet (Fw.). De schulden bestonden voornamelijk uit een schuld van ongeveer € 52.000 aan de Bank en circa € 2.000 aan ICS, die beiden hun instemming met het akkoord weigerden.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 oktober 2008, waarbij verzoeker werd bijgestaan door een schuldhulpverlener. De Bank en ICS hebben hun standpunten toegelicht. De Bank stelde dat verzoeker een betalingsregeling had getroffen en dat hij in staat was om zijn schulden af te betalen. ICS bevestigde dat verzoeker een betalingsregeling had van € 100 per maand en dat de restschuld na drie jaar zou worden kwijtgescholden.
De rechtbank oordeelde dat verzoeker, gezien zijn inkomen en afloscapaciteit, in staat was om zijn schulden af te betalen zonder dat hij onevenredig zwaar werd belast. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de Bank en ICS zwaarder wogen dan de belangen van verzoeker, waardoor het verzoek tot het vaststellen van het dwangakkoord werd afgewezen. De rechtbank besloot dat op het verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling bij afzonderlijk vonnis zou worden beslist.