ECLI:NL:RBAMS:2009:BI0779

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13.497.059-2009
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot opgeëiste personen uit Liberia en Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft twee opgeëiste personen, geboren in Liberia en Nigeria, die momenteel gedetineerd zijn in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Scheveningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bijlage bij het EAB, die enkel in de Duitse taal was overgelegd, ook vertaald dient te worden in het Nederlands of Engels, conform artikel 2, derde lid van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft de afstandsverklaring van de opgeëiste persoon, die niet ter zitting verscheen, geaccepteerd en geen aanleiding gezien om de zaak aan te houden voor nader onderzoek. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht zorg te dragen voor de vertaling van de bijlage en het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst. De beslissing houdt in dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.497.059-2009
RK nummer: 09/862
Datum uitspraak: 25 maart 2009
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 29 januari 2009 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 12 januari 2009 door de officier van justitie (Staatsanwältin) verbonden aan het openbaar ministerie (Staatsanwaltschaft) te Hannover (Duitsland). Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Liberia) op [geboortedatum] 1984,
alias
[opgeëiste persoon]
Geboren te [geboorteplaats] (Nigeria) op [geboortedatum] 1979,
[adres]
thans gede¬tineerd in de Penitentiaire Inrichting “Haaglanden” (penitentiair ziekenhuis) te Scheveningen,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 11 maart 2009. Daarbij zijn de offi¬cier van justitie en zijn raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam gehoord.
De opgeëiste persoon is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft een verklaring van 11 maart 2009 van de opgeëiste persoon ontvangen waaruit blijkt dat hij niet wenst te verschijnen ter zitting van 11 maart 2009 en afstand doet van het recht te worden gehoord. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding aan de inhoud van deze verklaring te twijfelen. Weliswaar heeft de rechtbank van de raadsman vernomen dat de opgeëiste persoon zich aanvankelijk op het standpunt heeft gesteld dat hij gebruik wilde maken van het recht te worden gehoord, maar kennelijk heeft hij alsnog afstand gedaan van dit recht. De rechtbank hecht waarde aan de afstandsverklaring omdat deze tot stand is gekomen terwijl de opgeëiste persoon wist dat alles in het werk was gesteld om hem, rekening houdende met zijn gezondheidssituatie, naar de zittingszaal te vervoeren. In dit verband heeft de officier van justitie ter zitting verklaard dat in overleg met onder meer het penitentiair ziekenhuis te Scheveningen was geregeld dat de opgeëiste persoon, die in de ochtend voor de zitting een afspraak had in het AMC te Amsterdam, in een ambulance naar de rechtbank zou worden vervoerd en liggend in een ziekenhuisbed naar de zittingszaal zou worden vervoerd. Verder wist de opgeëiste persoon dat de mogelijkheid bestond dat hij, indien noodzakelijk, rogatoir zou worden gehoord door de rechtbank, nu de raadsman deze mogelijkheid heeft besproken met zijn cliënt, zo heeft de rechtbank van de raadsman begrepen. Gezien het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak aan te houden voor nader onderzoek ten aanzien van de afstandsverklaring van de opgeëiste persoon, zoals verzocht door de raadsman.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een arrestatiebevel van het kantongerecht (Amtsgericht) van Hannover (Duitsland) van 8 januari 2009 ten grondslag.
Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul¬dig heeft gemaakt aan naar het recht van de uitvaardigende lidstaat strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en in de bijlage bij het EAB, waarvan door de griffier gewaarmerkte fotokopieën als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank constateert dat de personalia van de opgeroepen persoon [opgeëiste persoon], geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Nigeria) zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Nigeriaanse nationaliteit heeft.
4. De rechtbank heeft naar aanleiding van de behandeling beraadslaagd.
Genoegzaamheid van de stukken
Ingevolge het bepaalde in artikel 2, derde lid van het EAB dient het EAB te zijn vertaald in de officiële taal of in één van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat, dan wel in de taal die deze lidstaat in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring heeft aangegeven. Volgens de Nederlandse verklaring moet het EAB, indien het niet in het Nederlands of Engels is opgesteld, vergezeld gaan van een vertaling in één van die talen.
De rechtbank stelt vast dat in onderdeel e) van het EAB een korte omschrijving van de feiten is neergelegd die ten grondslag liggen aan het EAB en dat voor een afzonderlijke gedetailleerde omschrijving van de feiten wordt verwezen naar de bijlage bij het EAB. Gelet op de verwijzing in het EAB dient de bijlage kennelijk als onderdeel van het EAB te worden aangemerkt. Het EAB is zowel in de Duitse als (vertaald) in de Nederlandse taal overgelegd. De bijlage bij het EAB is enkel in de Duitse taal overgelegd.
Gelet op de hiervoor weergegeven wettelijke bepaling en de hiervoor bedoelde Nederlandse verklaring is de rechtbank van oordeel dat de bijlage bij het EAB dient te worden vertaald in de Nederlandse (of Engelse) taal. De omstandigheid dat het openbaar ministerie en de raadsman van de opgeëiste persoon geen bezwaar hebben gemaakt tegen het gegeven dat de bijlage enkel in de Duitse taal ter beschikking is gesteld, leidt, gelet op het dwingende karakter van voornoemde wettelijke bepaling, niet tot een ander oordeel.
5. Beslissing
Heropent en schorst het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie zorg te dragen voor een vertaling in de Nederlandse (of Engelse) taal van de bijlage bij het EAB.
Beveelt dat het onderzoek op een nader te bepalen tijdstip zal worden hervat.
Beveelt de oproeping van de opgeëiste persoon tegen dat nader te bepalen tijdstip met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
Beveelt de oproeping van een tolk in de Engelse taal tegen datzelfde tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. F. Salomon, voorzit¬ter,
mrs. J.H.M. van de Ven en L. Biller, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 25 maart 2009.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
A