ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ7075

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-3129 WRO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontheffing voor bestemmingsplan Diemen Centrum en de afweging van belangen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 23 juli 2009, ging het om een verzoek tot schorsing van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen. Dit besluit betrof de tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan "Diemen Centrum inclusief partiële herziening" voor diverse tijdelijke voorzieningen langs de René Cassinlaan, ten behoeve van de uitbreiding van het winkelcentrum. De voorzieningenrechter, mr. H.P. Kijlstra, heeft het verzoek tot schorsing afgewezen.

De voorzieningenrechter overwoog dat de rechtmatigheid van de verleende ontheffing niet in twijfel kan worden getrokken, ondanks dat er binnen het ontheffingsgebied zaken zijn geplaatst waarvoor nog geen vergunning is verleend. De rechter achtte het aannemelijk dat de tijdelijke voorzieningen in een tijdelijke behoefte voorzien, en dat de afsluiting van een weggedeelte aan de Cassinlaan ook onder deze tijdelijke behoefte valt. De rechter nam daarbij in overweging dat het weggedeelte na voltooiing van de werkzaamheden niet meer wordt opengesteld, wat verband houdt met een wijziging van het bestemmingsplan dat in voorbereiding is.

De rechter voerde verder aan dat de belangenafweging die door verweerder is gemaakt tussen de overlast voor de bewoners en het belang van de vergunninghouder en opdrachtgever niet kennelijk onredelijk is. De rechter heeft daarbij de reactienota van verweerder en de tijdelijkheid van de overlast in aanmerking genomen. Bovendien bleek dat de vergunninghouder in overleg is geweest met de omwonenden om de overlast zoveel mogelijk te beperken.

Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen aanleiding was om het verzoek tot voorlopige voorziening toe te wijzen, en dat er ook geen aanleiding was voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten. Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09/3129 WRO
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op
23 juli 2009.
Zitting hebben:
mr. H.P. Kijlstra, als voorzieningenrechter
R.E. Toonen, als griffier,
In de zaak tussen
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
en
het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Diemen,
verweerder,
gemachtigden [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2].
Voorts hebben als belanghebbenden aan het geding deelgenomen:
[vergunninghouder] (vergunninghouder),
2. DeltaLoyd Vastgoed Winkels B.V (opdrachtgever),
voor beide gemachtigde mr. D.S.P. Fransen.
Verschenen zijn: [verzoeker], de gemachtigden van verweerder, de gemachtigde van de belanghebbenden . Aan de zijde van verzoeker zijn nog verschenen [persoon 1] en
[persoon 2]. De heren [persoon 3] en [persoon 4] zijn aan de zijde van de belanghebbenden verschenen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Overwegingen
De voorzieningenrechter zal geen uitspraak doen in de hoofdzaak (reg.nr. AWB 09/3130 WRO). De voorzieningenrechter heeft daartoe overwogen dat het verzonden verweerschrift de rechtbank niet heeft bereikt en dat een schriftelijke reactie van verzoeker de rechter te laat onder ogen is gekomen en verzoeker er belang aan hecht om zijn standpunt nader van een schriftelijke toelichting te voorzien.
Verweerder heeft bij besluit van 9 juni 2009 tijdelijke ontheffing verleend van het bestemmingplan “Diemen Centrum inclusief partiele herziening” voor diverse tijdelijke voorzieningen langs de Rene Cassinlaan ten behoeve van de uitbreiding van het winkelcentrum. Het verzoek tot schorsing van het besluit kan alleen slagen als naar voorlopig oordeel aan de rechtmatigheid van de verleende ontheffing getwijfeld kan worden. Voor zover binnen het ontheffingsgebied zaken zijn geplaatst waarvoor nog geen vergunning is verleend dan geldt het traject van de handhaving, dit geldt evenzo voor zaken die niet onder de tijdelijke ontheffing vallen.
Naar voorlopig oordeel acht de rechter het voldoende aannemelijk dat de voorzieningen ten behoeve van de voorbereiding van de bouw van het winkelcentrum in een tijdelijke behoefte voorzien. De tijdelijke behoefte geldt eveneens voor de afsluiting van een weggedeelte aan de Cassinlaan. Dat het weggedeelte na voltooiing van de werkzaamheden niet meer wordt opengesteld, ziet op de wijziging van het bestemmingsplan dat in voorbereiding is.
De belangenafweging die verweerder heeft gemaakt tussen de overlast die de bewoners ondervinden en het belang van de vergunninghouder en opdrachtgever acht de rechter vooralsnog niet kennelijk onredelijk. De rechter heeft daarbij in aanmerking genomen de afwegingen zoals neergelegd in de reactienota van verweerder en de tijdelijkheid van de overlast die de ontheffing meebrengt. Bovendien is gebleken dat de vergunninghouder in overleg is geweest met de omwonenden om zoveel als doenlijk de overlast te beperken en heeft toegezegd dit ook in de toekomst te zullen doen.
De rechter ziet dan ook -ondanks het gestelde belang- geen aanleiding om het verzoek tot voorlopige voorziening toe te wijzen. Voor vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht en een veroordeling in de proceskosten ziet de rechter geen aanleiding.
Tegen deze uitspraak staan geen rechtmiddelen open.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:
DOC: C