ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3846
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van opzettelijk vervalsen van betaalpassen en diefstal
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte, een Roemeense onderdaan, beschuldigd van het opzettelijk vervalsen van betaalpassen en diefstal. De tenlastelegging omvatte meerdere artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder het opmaken of vervalsen van betaalpassen en het voorhanden hebben van skimapparatuur. De rechtbank heeft op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging van de verdachte voor een van de tenlastegelegde feiten, namelijk het verblijven als ongewenst vreemdeling. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de eerdere beschikking niet voldeed aan het gemeenschapsrechtelijke criterium, nu Roemenië sinds 1 januari 2007 lid is van de Europese Unie.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging voor de overige feiten. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch bekeken en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de feiten 1, 2 en 3. De verdediging had betoogd dat er geen bewijs was dat de inbeslaggenomen goederen daadwerkelijk geschikt waren voor skimmen, en de rechtbank heeft deze argumenten overgenomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, waardoor de verdachte op 2 juni 2009 werd vrijgelaten. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.