a. [A] en [B] hebben bij koop/aannemingsovereenkomst van 19 maart 1998 gekocht het (recht op uitgifte in erfpacht met betrekking tot het) appartementsrecht, dat recht geeft op het 299/12.474ste aandeel in het gebouw ‘De stenen silo’ en dat de bevoegdheid omvat tot het uitsluitend gebruik van het privé gedeelte bestemd tot bedrijfsruimte, op de bij de (ontwerp)akte van splitsing behorende tekening aangeduid met het nummer 35.
b. In de op 18 juni 1998 verleden akte van splitsing is het recht op het gebouw ‘De stenen silo’ met de daarbij behorende grond gesplitst in 159 appartementsrechten en is het modelreglement 1992 met een aantal aanvullingen en/of wijzigingen van toepassing verklaard. Blijkens het aangepaste artikel 2 lid 1 is de eigenaar van het appartementsrecht met de index 35 voor het op zijn naam staande appartementsrecht voor het 299/12.474ste deel gerechtigd in de gemeenschap.
c. In het ongewijzigd van toepassing verklaarde artikel 2 lid 3 van het modelreglement is bepaald dat de eigenaars voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen verplicht zijn bij te dragen in de schulden en kosten, die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
d. In het ongewijzigd van toepassing verklaarde artikel 3 van het modelreglement is bepaald dat tot de schulden en kosten die voor rekening van de gemeenschappelijke appartementseigenaars komen onder meer worden gerekend:
- die welke zijn gemaakt in verband met onderhoud of het gebruik van de
gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud
daarvan;
- die welke verband houden met noodzakelijke herstellingswerkzaamheden en
vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken…;
- alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van de gezamenlijke eigenaars als
zodanig.
e. [A] en [B] hebben via twee eigen voordeuren vanaf de straat toegang tot de ruimten die bij hen in uitsluitend gebruik zijn. De gemeenschappelijke binnenruimten van ‘De stenen silo’, met daarin trappenhuizen en liften, geven geen toegang tot hun appartement. Zij hebben van die binnenruimten overigens ook geen sleutel. Bij hen wordt niet schoongemaakt op kosten van de VvE. Waterleiding en stroom komen rechtstreeks vanaf de straat hun appartement binnen. Zij zijn niet aangesloten op de gemeenschappelijke hydrofoor, maar hebben zelf een aparte hydrofoor aangeschaft.
f. [A] en [B] hebben vanaf de eerste ledenvergadering op 2 januari 1998 bij de VvE aan de orde gesteld dat zij van oordeel zijn dat zij ten onrechte moeten meebetalen aan kosten voor werkzaamheden en zaken waarvan zij geen enkel profijt (kunnen) hebben. In de loop der jaren hebben zij verschillende voorstellen gedaan om daarin verandering te brengen, waarbij zij het kantoor van de notaris die de akte van splitsing heeft opgesteld uiteindelijk bereid hebben gevonden artikel 2 lid 3 van die akte te wijzigen zonder daarvoor kosten in rekening te brengen. De VvE heeft die voorstellen steeds met grote meerderheid van stemmen afgewezen. Wel heeft zij de kosten van een reparatie aan de hydrofoor van [A] en [B] ten bedrage van € 1.435,14 voor haar rekening genomen.