ECLI:NL:RBAMS:2010:BM6284
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. van der Nat
- W.H. van Benthem
- C. Kraak
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een Bulgaarse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 mei 2010 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een Bulgaarse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije in 1974 en thans gedetineerd in Nederland, werd beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals reisdocument, zoals vastgelegd in artikel 231 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank behandelde de vordering op 4 mei 2010, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. V.A. Groeneveld, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd door de Bulgaarse autoriteiten en dat het betrekking heeft op een vonnis van 1 oktober 2008, waarin een gevangenisstraf van 1 jaar is opgelegd voor de feiten die aan de overlevering ten grondslag liggen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering voor de zaak met nummer 106/2008 kan worden toegestaan, omdat aan alle eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan. De rechtbank heeft echter de overlevering geweigerd voor de zaak met nummer 8/2004, omdat de grondslag voor deze vordering niet duidelijk was en de opgeëiste persoon niet voor deze feiten kon worden overgeleverd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een verstekvonnis, aangezien de opgeëiste persoon aanwezig was bij de voorbereidende zittingen en zijn raadsman ook aanwezig was tijdens de uitspraak.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de overlevering aan de Bulgaarse autoriteiten wordt toegestaan voor de zaak met nummer 106/2008, maar wordt geweigerd voor de zaak met nummer 8/2004. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.