ECLI:NL:RBAMS:2010:BM6924
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen precariobelasting voor een woonschip in de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld over de rechtmatigheid van aanslagen precariobelasting die aan eiser zijn opgelegd voor het innemen van een ligplaats met zijn vaartuig. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde E.P. Blaauw, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, die de aanslagen voor de belastingjaren 2007 en 2008 had gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslagen zijn opgelegd op basis van de Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting van stadsdeel Zeeburg, waarin is bepaald dat voorwerpen die zich op, onder of boven gemeentegrond bevinden, onderhevig zijn aan precariobelasting.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de heffingsambtenaar terecht heeft geoordeeld dat eiser voor zijn schip, dat als stationerend vaartuig wordt aangemerkt, precariobelasting verschuldigd is. Eiser had betoogd dat hij op grond van de oud-schippersregeling ontheffing had gekregen voor het innemen van een vaste ligplaats, maar de rechtbank oordeelde dat deze ontheffing niet betekende dat hij niet aangeslagen kon worden voor precariobelasting. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak waarin is geoordeeld dat gemeenten bevoegd zijn om precariobelasting te heffen voor ligplaatsen van woonschepen.
De rechtbank concludeerde dat de aanslagen correct waren opgelegd en dat de bezwaren van eiser ongegrond waren. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. W.P. van der Haak op 3 juni 2010, en partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen zes weken na de uitspraak.