ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1577
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Financiële vergoeding bij ontslag op andere gronden met zelfvoorziening door de rechtbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.E. van Waart, en de raad van bestuur van het Academisch Medisch Centrum (AMC), vertegenwoordigd door mr. A.C. Siemons. Eiseres, die sinds 1980 in dienst was van het AMC, kreeg op 1 januari 2005 ontslag op andere gronden. Eiseres heeft tegen het besluit van de raad van bestuur bezwaar gemaakt, omdat zij vond dat de financiële tegemoetkoming van € 20.000 die haar was aangeboden, niet voldeed aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) die eerder had geoordeeld dat er een financiële regeling moest komen die recht deed aan haar situatie.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 augustus 2010 en heeft vastgesteld dat de financiële vergoeding bij ontslag moet worden berekend op basis van het aantal dienstjaren, het maandsalaris en de mate waarin de werkgever verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Eiseres had een bruto maandsalaris van € 4.113,92 en was 24 jaar en 2,5 maanden in dienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aandeel van de werkgever in de ontstane situatie gelijk is aan 1, wat betekent dat er geen vermindering van de vergoeding plaatsvond. De rechtbank heeft de financiële vergoeding vastgesteld op € 100.000 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de ontslagdatum.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien. Daarnaast is de raad van bestuur veroordeeld tot het betalen van het griffierecht van € 145 en de proceskosten van € 966 aan eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.