2 – Visie op remigratie in het licht van inburgering en integratie
De maatschappelijke situatie is erg veranderd sinds het ontstaan van het remigratiebeleid. Het belang van maatschappelijke participatie is veel centraler komen staan. (…)
De actuele situatie vraagt om een aangepaste benadering van remigratie. Bij inburgering en integratie gaat het om het bereiken van een zinvolle maatschappelijke participatie. Bij remigratie gaat het om het bieden van een uitweg in een uitzichtloze situatie ook al kan daaraan voorafgaand een volwaardige participatie hebben plaatsgevonden. (...)
Het beleid van doelbewuste inburgering dateert van ver na 1985. Het meest recente uitvloeisel van dit doelbewuste inburgeringsbeleid is sinds 2007 de Wet inburgering (Wi). (...)
In de bovenbeschreven visie kunnen autochtonen en niet-inburgeringsplichtigen (zoals EU-onderdanen met uitzondering van geworven arbeidsmigranten van de eerste generatie) geen aanspraak maken op remigratiefaciliteiten. Dit moet zo blijven.
Tegen de achtergrond van de gewijzigde maatschappelijke context en met de bovenvermelde visie op inburgering en remigratie wordt hierna een aantal voorstellen tot aanpassing op onderdelen van de Remigratiewet voorgelegd.(…)
3 – Aanpassingsvoorstellen voor onderdelen van de Remigratiewet
3.1. – Aanpassing doelgroepen/landen
3.1.1. – Beperking van de doelgroepen tot de eerste generatie
Het is doorgaans de eerste generatie die heimwee heeft naar het herkomstland. Deze generatie kan ook meer moeite hebben met inburgering en integratie, omdat er vroeger minder inburgeringsfaciliteiten waren. Zodra personen uit de eerste generatie in een uitzichtloze uitkeringssituatie belanden kan het verlangen naar het herkomstland sterker worden. Deze eerste generatie is gediend met remigratiefaciliteiten zodra zij in een sociale klemsituatie raken door werkloosheid en voor hun bestaan aangewezen zijn op een uitkering. Over het algemeen geldt dit beeld ook voor de nieuwe migranten, die hier zijn gekomen na de geworven arbeidsmigranten uit de jaren zestig van de vorige eeuw.
Momenteel is de Remigratiewet ook van toepassing voor de tweede generatie migranten. Het voortzetten van deze faciliteiten voor de tweede generatie ligt echter minder voor de hand. Degenen die hier zijn opgegroeid en op school hebben gezeten, hebben veel minder binding met het herkomstland van hun ouders. Daarom zal de Regeling aanwijzing doelgroepen Remigratiewet worden aangepast en de reikwijdte van de Remigratiewet worden beperkt tot de eerste generatie migranten, dat wil zeggen: degenen die in het buitenland zijn geboren en die zich hier bij binnenkomst als meerderjarigen – boven 18 jaar – rechtmatig vestigden vóór de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen in de Remigratiewet. (…)
3.1.3. – Stroomlijning doelgroepen overeenkomstig de doelgroepen van de Wet inburgering (Wi) en de Wet inburgering buitenland (Wib) (...)
De doelgroepen van de Remigratiewet zijn gedateerd en zijn een afspiegeling van het eertijds minderhedenbeleid en daarna van het integratiebeleid. Thans zijn de Wi en de Wib van kracht. In lijn met het inburgeringsbeleid kan de reikwijdte van deze wetten als uitgangspunt gaan gelden voor de doelgroepen van de Remigratiewet en dus voor de reikwijdte van voornoemde wet. Dit uitgangspunt wordt ingevoerd met de hierna vermelde beperking.
De Remigratiewet is niet bedoeld voor westerse migranten en daarom is beperking van het gebruik van remigratiefaciliteiten nodig tot personen die afkomstig zijn uit landen waarvoor bij binnenkomst het bezit van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) geldt. De Regeling aanwijzing doelgroepen Remigratiewet wordt in de voornoemde zin gewijzigd. Dit brengt mee dat bepaalde groepen in de nieuwe situatie wel in aanmerking komen voor een remigratie-uitkering, maar die nu worden buitengesloten, zoals Ghanezen, Egyptenaren, etc.
3.2. Aanpassing leeftijdsgrens voor de remigratievoorziening met uitkering: verhogen van de leeftijdsgrens van 45 jaar naar 55 jaar
In de motie wordt verzocht de leeftijdsgrens van 45 jaar voor de remigratie-voorziening met een maandelijkse uitkering te heroverwegen. Door de huidige leeftijdsgrens worden mensen te vroeg voor de arbeidsmarkt «afgeschreven».
Bij de totstandkoming van de Remigratiewet is de leeftijdsgrens van 50 jaar door een amendement verlaagd naar 45 jaar. Intussen is de maatschappelijke situatie weer veranderd. Thans is de gemiddelde leeftijd bij vertrek van remigranten met een maandelijkse uitkering tegen de 55 jaar. Het financieel effect van de verhoging van de leeftijdsgrens zal dan ook miniem zijn. Daarom is, tegen de achtergrond van de verhoging van de arbeidsparticipatie, een verhoging van de leeftijdsgrens van 45 jaar naar 55 jaar voor de remigratievoorziening met een maandelijkse uitkering een aansprekend alternatief voor wijziging van de Remigratiewet. Hiervoor wordt de regelgeving van de Remigratiewet in die zin aangepast.
3.5. Aanpassingen in de aard van de voorzieningen.
3.5.1. – Schrappen van de basisvoorzieningen(…)
Wanneer mensen echt ons land willen verlaten dienen zij hiertoe een eigen verantwoordelijkheid te nemen door dit zelf te bekostigen. Dit draagt tevens bij aan het voorkomen van een lichtvaardig vertrek uit Nederland.
Indien zij echter niet meer in staat zijn zelf in hun dagelijkse kostwinning te voorzien, zoals bij oudere werklozen vaak het geval is, dan is een periodieke (maandelijkse) uitkering afgestemd op de bestaanskosten in het bestemmingsland gerechtvaardigd. Daarom zullen de basisvoorzieningen uit de Remigratiewet vervallen en zal hiertoe een voorstel tot wijziging van de Remigratiewet worden ingediend.