RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10/1129 WOB
uitspraak van de enkelvoudige kamer
RTL Nederland,
gevestigd te Hilversum
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde]
Minister van Algemene Zaken,
verweerder,
gemachtigde: mr. E.J. Daalder.
Eiseres heeft op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) verweerder verzocht om verstrekking van een kopie van alle documenten inzake het opnemen van de posten Instandhouding rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en Overige facilitaire Zaken onder de noemer Materieel Dienst Koninklijk Huis in de begroting 2010.
Verweerder heeft aan eiseres kopieën van een aantal documenten verstrekt.
Bij besluit van 8 februari 2010 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard (het bestreden besluit). Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2010. Namens eiser zijn [gemachtigde] en [naam 1] verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. J.P. Heinrich.
1.1. Eiseres stelt dat verweerder niet alle informatie waarover hij beschikt heeft verstrekt. Verweerder moet in verband met de verantwoording van de uitgaven voor genoemde begrotingsposten nog ‘bonnetjes’ en beleidsmatige documenten onder zich hebben.
1.2. Verweerder stelt alle documenten die onder hem berusten te hebben verstrekt. Als er meer relevante stukken bestaan, zullen deze bij de Dienst Koninklijk Huis of de daaronder ressorterende Thesaurie bevinden. Verweerder heeft verder nog toegelicht dat het feit dat (financiële) verantwoording over de uitgaven voor de Dienst Koninklijk Huis wordt afgelegd aan de minister van Algemene Zaken (AZ) niet impliceert dat de onderliggende (financiële) stukken ook onder de minister berusten. Die verantwoording geschiedt door het overleggen van een definitieve afrekening voorzien van een accountantsverklaring.
1.3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres gelet op de toelichting van verweerder niet aannemelijk gemaakt dat verweerder niet alle onder hem berustende documenten heeft verstrekt.
1.4. De rechtbank volgt verweerder daarbij in zijn standpunt dat de Dienst Koninklijk Huis geen onderdeel is van het ministerie van AZ noch werkt onder zijn verantwoordelijkheid. De Dienst Koninklijk Huis ressorteert onder de Koningin. Verweerder was dan ook niet gehouden om onder de Dienst Koninklijk Huis berustende documenten te verstrekken.
2.1. Eiseres is van mening dat verweerder het verzoek had moeten doorzenden aan andere betrokken ministers.
2.2. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat eiseres ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gevraagde ‘bonnetjes’ en beleidsmatige documenten bij andere ministers berusten. Verweerder hoefde het verzoek van eiseres dan ook niet door te zenden naar andere ministers.
3.1. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat verweerder het Wob-verzoek had moeten doorzenden naar de Dienst Koninklijk Huis nu de gevraagde documenten zich daar bevinden. Verweerder is van mening dat van een verplichting tot doorzending geen sprake is omdat de Dienst Koninklijk Huis geen bestuursorgaan is.
3.2. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder. De verplichting tot doorzending, zoals neergelegd in artikel 4 van de WOB, heeft alleen betrekking op doorzending aan andere bestuursorganen. De Dienst Koninklijk Huis kan, gelet de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 juni 2007 (LJN: BA6497), niet als bestuursorgaan worden aangemerkt. In deze uitspraak oordeelt de Afdeling dat aan het Kabinet slechts ondersteunende en geen eigen, zelfstandige, taken opgedragen zijn zodat geen sprake is van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het opgedragen zijn van uitsluitend ondersteunende taken kan bovendien niet worden aangemerkt als het bekleed zijn met openbaar gezag, zodat er ook geen sprake is van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. Daaruit volgt dat het Kabinet ook geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1a van de Wob. Net zomin als aan het Kabinet zijn aan de Dienst Koninklijk Huis eigen, zelfstandige, taken opgedragen, maar uitsluitend ondersteunende taken. Waar het Kabinet van de Koningin de Koningin ondersteunt in de uitoefening van haar constitutionele taken ondersteunt de Dienst Koninklijk Huis, en daarmee de Thesaurie, de Koningin bij haar dagelijkse ‘huishoudelijke’ werkzaamheden. De Dienst Koninklijk Huis is dan ook geen bestuursorgaan om dezelfde redenen waarom het Kabinet van de Koningin geen bestuursorgaan is.
4. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is dat het primair besluit en de beslissing op bezwaar innerlijk tegenstrijdig zijn. Uit het primair besluit blijkt niet dat verweerder van mening was dat hij op verzoek van eiseres documenten berustend bij de Thesaurie van de Dienst Koninklijk Huis diende te verstrekken.
5. Het beroep is ongegrond.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Kijlstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L. van Hof, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2010.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden op:
DOC: B
SB O