ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3583

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11-2155 WET
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen vuurwerkafsteken door Oranjevereniging Weesp op Koninginnedag

Op 29 april 2011 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de Oranjevereniging Weesp geen vuurwerk mocht afsteken op Koninginnedag. De zaak was aangespannen door de Afdeling Midden Nederland van de Nederlandse Vereniging ter Bescherming van Dieren, die zich samen met verzoekers, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff, richtte tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, vertegenwoordigd door mr. J.E.W. Tieleman. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Oranjevereniging op 30 april en 5 mei 2011 geen vuurwerk mocht afsteken, omdat er broedende vogels in de nabijheid van het ontbrandingspunt aanwezig waren. Dit besluit volgde op een eerder besluit van de Staatssecretaris, die het verzoek om handhaving had afgewezen op basis van het ontbreken van een machtiging van de verzoekers. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om handhaving niet terecht was, omdat de verzoekers wel degelijk belanghebbenden waren in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter droeg de Staatssecretaris op om een preventieve last onder dwangsom op te leggen aan de Oranjevereniging, en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 874,00, alsook de vergoeding van het griffierecht van € 302,00 aan de verzoekers. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/2155 WET
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op 29 april 2011 in de zaak tussen
de Afdeling Midden Nederland van de Nederlandse Vereniging ter Bescherming van Dieren,
gevestigd te Hilversum,
verzoekster,
gemachtigde mr. A.H. Jonkhoff,
en
[verzoeker 1] en [verzoekster 2],
verzoekers,
gemachtigde mr. A.H. Jonkhof,
en
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
verweerder,
gemachtigde mr. J.E.W. Tieleman.
Tevens heeft aan dit geding deelgenomen:
Oranjevereniging Weesp,
gevestigd te Weesp,
gemachtigde H.B. Burggraaf.
Zitting hebben:
mr. H.P. Kijlstra, voorzieningenrechter,
mr. S. van Excel, griffier.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- draagt verweerder op de Oranjevereniging voor 30 april 2011, 13.00 uur, een preventieve last onder dwangsom op te leggen die er toe strekt dat de Oranjevereniging op 30 april 2011 en 5 mei 2011 geen vuurwerk zal afsteken op de nieuwe Agtkant te Weesp;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderd vierenzeventig euro), te betalen aan verzoekers;
- bepaalt dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht van € 302,00 (zegge: driehonderd en twee euro) vergoedt.
Overwegingen
Verzoekers hebben op 7 april 2011, mede namens verzoekster, een verzoek om handhaving ingediend tegen het afsteken van vuurwerk door de Oranjevereniging op 30 april 2011. Bij besluit van 27 april 2011 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat verzoekers geen machtiging hebben overgelegd waaruit blijkt dat zij namens verzoekster een verzoek om handhaving mogen doen. Verweerder gaat er dan ook van uit dat verzoekers als natuurlijk persoon een verzoek om handhaving hebben ingediend. Verzoekers zijn echter geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat het verzoek om handhaving moet worden afgewezen. Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt. Ook hebben zij een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat verweerder ten onrechte niet inhoudelijk heeft beslist op het verzoek om handhaving. De voorzieningenrechter acht hierbij van belang dat ter zitting een machtiging is overgelegd waaruit blijkt dat [verzoeker 1] door verzoekster gemachtigd is om een verzoek om handhaving te doen. Verder is niet gebleken dat verweerder verzoekers voldoende in de gelegenheid heeft gesteld het verzuim te herstellen. De voorzieningenrechter gaat er dan ook van uit dat het verzoek om handhaving mede is gedaan door verzoekster.
Daargelaten de vraag of verzoekers zijn aan te merken als belanghebbenden is verzoekster in ieder geval aan te merken als belanghebbende in de zin van de Awb. Het verzoek om handhaving moet dan ook worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Awb en de afwijzing van een aanvraag is dan ook een besluit in de zin van de Awb. Het bezwaar is dan ook ontvankelijk.
De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat er zich broedende vogels in de nabijheid van het ontbrandingspunt bevinden. De voorzieningenrechter stelt verder vast dat niet is gebleken van voldoende onderzoek naar de effecten van het vuurwerk op de broedende vogels. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat door het afsteken van het vuurwerk een overtreding van de Flora- en faunawet zal plaatsvinden. Nu de Oranjevereniging ter zitting niet heeft verklaard te zullen afzien van het vuurwerk ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter draagt verweerder op de Oranjevereniging een preventieve last op te leggen met een daaraan door verweerder nader te bepalen dwangsom.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.