ECLI:NL:RBAMS:2012:9205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
HA RK 12-434
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan feiten en omstandigheden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2012, is een wrakingsverzoek ingediend door twee verzoekers in het kader van een strafzaak. De verzoekers waren gedagvaard voor een zitting op 16 november 2012, waar de politierechter hun zaken zou behandelen. Op diezelfde dag hebben de verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen de politierechter, met de stelling dat deze rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Volgens de wet moeten verzoekers concrete feiten en omstandigheden aanvoeren die objectief kunnen aantonen dat de rechter vooringenomen is of dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestaat. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek geen dergelijke feiten of omstandigheden bevatte. Hierdoor werd het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien werd vastgesteld dat verzoekers misbruik maakten van hun bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen, wat leidde tot de beslissing dat toekomstige wrakingsverzoeken van hen in deze zaken niet in behandeling zouden worden genomen. De beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing op grond van de wet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beschikking op het onder rekestnummer HA RK 12-434 ingeschreven verzoek tot wraking van:
1. [verzoeker 1],
2. [verzoeker 2],
verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats].

1.De procedure

1.1
Bij de rechtbank Amsterdam, sector strafzaken, is een strafzaak tegen verzoekers aanhangig (parketnummers 13/850087-12 en 13/850088-12). Verzoekers zijn gedagvaard te verschijnen op vrijdag 16 november 2012 ter terechtzitting van de politierechter te Amsterdam.
1.2
Op 16 november is door de rechtbank een verzoek tot wraking (hierna: het verzoek) ontvangen met de navolgende tekst: “De politierechter die de zaak met Parket nr 13/850087-12 [verzoeker 1] en 88-12 [verzoeker 2] wenst te behandelen wordt bij deze gewraakt !!”
1.3
Het verzoek is door de politierechter in handen van de wrakingskamer gesteld.

2.Het verzoek

Het verzoek is gericht tegen de politierechter die de strafzaken van verzoekers in behandeling heeft.

3. De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Uit de wet (artt. 512 en 513 van het Wetboek van strafvordering) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
3.3
Het onderhavige verzoek bevat geen feiten of omstandigheden waaruit vooringenomenheid van de politierechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden. Bij gebreke daarvan is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
3.4
Het verzoek voldoet niet aan de wet. Herstel van de gebreken is niet mogelijk. De mondelinge behandeling van het kennelijk niet-ontvankelijke verzoek kan daarom achterwege blijven.
3.5
De wrakingskamer is, gezien hetgeen is overwogen onder 3.3 en 3.4, van oordeel dat verzoekers de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen hebben misbruikt. Daarom wordt tevens, op de voet van artikel 515 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekers in de onderhavige zaken niet in behandeling wordt genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De wrakingskamer:
 verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking;
 bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de onderhavige zaken niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort voorzitter, M.J. Diemer en C.L.J.M. de Waal, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.