vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector kanton
locatie: Amsterdam
Zaaknummer en rolnummer: 1275998 \ HA EXPL 11-140
Uitspraak: 11 januari 2012
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
1. [A],
2. [B],
beiden wonende te --,
eisers,
gemachtigde: mr. M.J. Kikkert te Amsterdam,
[C],
wonende te --,
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.B.A. Verbeek te Nieuwegein,
Partijen zullen hierna [A] c.s. en [C] worden genoemd.
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 9 augustus 2011, met producties 1 tot en met 28;
- de conclusie van antwoord van 14 september 2011;
Ingevolge tussenvonnis van 28 september 2011 heeft op 13 december 2011 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal van deze comparitie en de daarin genoemde kleurenfoto’s bevinden zich bij de stukken. Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1 [C] drijft een eenmanszaak onder de naam Klussenbedrijf [C].
1.2 [C] en [A] c.s. hebben in 2010 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de verbouwing van de badkamer en een separaat toilet in de woning van [A] c.s.
1.3 Bij brief van 11 november 2010 hebben [A] c.s. aan [C] bericht dat sprake is van een aantal gebreken in de badkamer, die zijn opgesomd in de bijlage bij de brief.
1.4 [C] heeft daarop bij brief van 16 november 2010 gereageerd met de mededeling dat hij op 29 november 2010 wil langskomen om de opleverpunten te aanschouwen en zo nodig te herstellen. Op 29 november 2010 is [C] bij [A] c.s. langsgekomen, maar heeft geen herstel plaatsgevonden.
1.5 [C] heeft bij brief van 3 december 2011 een aantal van de door [A] c.s. genoemde gebreken (door [C] opleverpunten genoemd) erkend en voorts medegedeeld dat hij meerwerk heeft verricht voor een bedrag van € 1.683,05. In de brief verzoekt [C] om accordering van de meerwerkkosten teneinde een afspraak mogelijk te maken om de opleverpunten te herstellen.
1.6 [A] c.s. hebben een bouwkundig adviesbureau, LM Design Bouwkundig Teken- en Adviesbureau (hierna: LM Design), ingeschakeld. LM Design heeft op 1 februari 2011 een rapport uitgebracht waarin 26 gebreken in de badkamer worden vermeld. LM Design begroot de materiaal- en arbeidskosten voor herstel van die gebreken op € 5.414,- exclusief btw.
1.7 Bij brief van 15 februari 2011 heeft de advocaat van [A] c.s. [C] gesommeerd om binnen 10 dagen een voorstel te doen tot herstel van de gebreken die zijn vermeld in het rapport van LM Design van 1 februari 2011.
1.8 [C] heeft daarop bij brief van 22 februari 2011 aan [A] c.s. verzocht om hem een ondertekend exemplaar van de meerwerkfactuur van
€ 1.683,05 te doen toekomen, alvorens [C] de opleverpunten zou herstellen.
1.9 Op 16 mei 2011 hebben partijen, in het bijzijn van de heer [D] van LM Design, besproken welke punten op welke wijze hersteld zouden worden. De advocaat van [A] c.s. heeft bij brief van 19 mei 2011 een door LM Design opgestelde lijst van besproken herstelpunten (met herstelacties) aan [C] doen toekomen. [C] heeft bij brief van 24 mei 2011 medegedeeld dat de lijst volgens hem een onjuiste weergave is van hetgeen op 16 mei 2011 is besproken. Hij heeft daarbij aangegeven welke herstelpunten/herstelacties wat hem betreft akkoord zijn.
1.10 Bij brief van 17 juli 2011 heeft [C] aangeboden de door hem erkende opleverpunten te herstellen en de werkzaamheden aan te vangen op 1 augustus 2011 en vermoedelijk op 10 augustus 2011 af te ronden. [A] c.s. hebben daarop bij brief van 21 juli 2011 gereageerd met de mededeling dat [C] op 1 augustus 2011 wordt verwacht om de herstelwerkzaamheden te verrichten, waarbij zij tevens hebben medegedeeld 5 augustus 2011 verhinderd te zijn. [C] heeft daarop bij brief van 26 juli 2011 laten weten dat de verhindering van [A] c.s. op 5 augustus 2011 voor hem aanleiding is nieuwe data voor te stellen. Op 1 augustus 2011 is [C] niet aangevangen met de herstelwerkzaamheden. Ook nadien heeft geen herstel door [C] plaatsgevonden.
2. [A] c.s. vorderen bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren:
a. ontbinding van de overeenkomst tussen partijen op grond van toerekenbare tekortkoming van [C] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst;
b. veroordeling van [C] tot betaling van de kosten van herstel van de gebreken ad € 5.414,- exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding;
c. veroordeling van [C] in de proceskosten waaronder de nakosten.
3. [A] c.s. stellen kort gezegd dat [C] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij stellen dat de badkamer de gebreken vertoont die zijn opgesomd in het rapport van LM Design van 1 februari 2011 (en 17 mei 2011). Zij stellen dat zij [C] in de (hiervoor in 1.7 bedoelde) brief van 15 februari 2011 een redelijke termijn hebben gegeven om de gebreken weg te nemen, maar dat hij daaraan niet heeft voldaan.
4. [C] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.
5. [A] c.s. hebben ter onderbouwing van hun stelling dat de verbouwingswerkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd, verwezen naar de gebreken die zijn vermeld in het rapport van LM Design van 1 februari 2011. [C] heeft bij comparitie verklaard dat hij het blijkens zijn brief van 24 mei 2011 met een deel van de door LM Design geconstateerde gebreken eens is. Het betreft - kort gezegd - de volgende gebreken (waarbij dezelfde nummering is gehanteerd als in het rapport van LM Design):
1. de drempel onder de badkamerdeur is niet goed afgekit;
2. het deurkozijn is krom;
3. de vloertegels liggen niet vlak en de voegen zijn erg wisselend van afmeting;
7. de douchekraan is scheef gemonteerd;
8. de (te kleine) afdekrozetten van de douchekraan zijn scheef gemonteerd;
13. de afwerklijsten rondom de badkamerdeur zijn niet van hardhout maar van MDF;
14. de tegels rechts naast het deurkozijn zijn erg onregelmatig aangebracht;
15. de kitnaden van de gehele badkamer zijn erg lelijk en ongelijk aangebracht;
16. de toiletpot hangt scheef;
17. het tegelplateau van het toilet is niet fraai aangebracht en niet waterpas;
23. de hardglazen douchewand komt los van de draagbeugel;
24. de schakelaar van de verlichting zit los en valt bijna uit de muur;
25. de bediening van het toilet zit los.
6. Genoemde gebreken moeten dus in deze procedure als vaststaand worden aangemerkt. [A] c.s. hebben onbetwist gesteld dat zij [C] bij brief van 15 februari 2011 een redelijke termijn hebben gegeven om de gebreken weg te nemen, doch dat hij daaraan niet heeft voldaan. Nu [C] niet binnen de in de brief genoemde termijn van 10 dagen is overgegaan tot herstel van de hiervoor in overweging 5 genoemde gebreken, is hij in verzuim met de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. [C] heeft niet aangevoerd dat de gebreken geen ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. [A] c.s. zijn derhalve gerechtigd de overeenkomst op de voet van artikel 6:265 BW te ontbinden. De kantonrechter zal dan ook (zoals gevorderd) de ontbinding van de overeenkomst uitspreken.
7. De ontbinding bevrijdt partijen van hun verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst, voor zover die nog niet zijn nagekomen. [A] c.s. zijn dus bevrijd van hun verplichting tot betaling van het (nog niet betaalde) restant van de aanneemsom. [C] is bevrijd van zijn verplichting om de werkzaamheden (alsnog) deugdelijk uit te voeren.
Voorts ontstaan er door de ontbinding verbintenissen tot ongedaanmaking van reeds ontvangen prestaties. Dat betekent in dit geval dat [C] het door hem ontvangen deel van de aanneemsom aan [A] c.s. moet terugbetalen. Ook [A] c.s. moeten de door hen ontvangen prestatie ongedaan maken. Aangezien de aard van die prestatie (namelijk de door [C] verrichte verbouwingswerkzaamheden aan de badkamer) ongedaanmaking uitsluit, moeten [A] c.s. in plaats daarvan aan [C] de waarde vergoeden die de werkzaamheden en de bijgeleverde materialen op het tijdstip van ontvangst werkelijk voor hen heeft gehad. Bij de berekening van die waarde moet rekening worden gehouden met het feit dat de werkzaamheden (wat betreft de hiervoor in overweging 5 genoemde punten) niet aan de overeenkomst hebben beantwoord. Ook moet rekening worden gehouden met eventuele andere (dan de hiervoor in overweging 5 genoemde) gebreken. Daarbij merkt de kantonrechter op dat de overige door [A] c.s. gestelde gebreken in deze procedure niet vaststaan omdat [C] deze gemotiveerd heeft betwist. [A] c.s. zullen evenwel niet worden toegelaten tot bewijslevering, aangezien dat voor de toe- of afwijzing van de vorderingen niet relevant is; de vordering tot ontbinding van de overeenkomst wordt op grond van het voorgaande reeds toegewezen en de vordering tot schadevergoeding kan gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, niet worden toegewezen.
8. [A] c.s. vorderen schadevergoeding bestaande uit de kosten van herstel van gebreken door derden. Gelet op de uit te spreken ontbinding van de overeenkomst, is geen plaats voor een vordering tot vervangende schadevergoeding (gebaseerd op art. 6:87 BW). Bij het bepalen van de waarde van de ongedaanmakingsverbintenis wordt er immers al rekening mee gehouden dat de overeenkomst niet deugdelijk is uitgevoerd. [A] c.s. hebben expliciet, en onder verwijzing naar de in het rapport van LM Design begrote herstelkosten, gesteld dat zij de kosten van herstel van de gebreken door derden vorderen. Zij vorderen dus vervangende schadevergoeding in de hiervoor bedoelde zin en hebben niet gesteld dat zij dóór de ontbinding schade hebben geleden of zullen lijden. De vordering kan dus niet worden aangemerkt als een vordering tot schadevergoeding naast ontbinding (ex art. 6:277 BW).
9. De kantonrechter zal de vordering tot schadevergoeding (en de daarover gevorderde wettelijke rente) derhalve afwijzen.
10. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [C] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [A] c.s. Ook de gevorderde nakosten zullen worden toegewezen, zoals begroot in het dictum.
I. ontbindt de in 1.2. van dit vonnis bedoelde overeenkomst tussen partijen;
II. veroordeelt [C] in de proceskosten, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden begroot op
griffierecht € 202,-
explootkosten € 97,80
salaris gemachtigde € 400,-
______
totaal € 699,80
inclusief eventueel verschuldigde btw;
III. veroordeelt [C] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat;
IV. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M.E.M. James-Pater, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter