ECLI:NL:RBAMS:2012:BV8660
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.D. Reiling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een Lichte Advies Toevoeging en schending van het motiveringsbeginsel in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 januari 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een Lichte Advies Toevoeging (LAT) aan eiseres, die verdacht werd van verduistering in dienstbetrekking. Eiseres had een aanvraag ingediend voor juridische bijstand, maar deze was door de Raad voor de Rechtsbijstand afgewezen op grond van artikel 12, tweede lid, onder g, van de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond had verklaard, maar dat dit besluit in strijd was met het motiveringsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelde dat de verdenking van een ernstig feit, waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, niet zonder meer kan worden overgelaten aan de aanvrager zelf. Eiseres had zich tot het juridisch loket gewend, dat haar doorverwees naar een advocaat, wat de noodzaak van juridische bijstand onderstreept. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de afwijzing onvoldoende was en dat verweerder niet had aangetoond dat de behartiging van het belang redelijkerwijs aan eiseres kon worden overgelaten.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. Deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending in hoger beroep worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.