In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2013 uitspraak gedaan over de verlening van een monumenten-, bouw- en sloopvergunning voor een gemeentelijk monument, dat tevens een concertzaal huisvest. De eisers, eigenaren van omliggende panden, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen, omdat zij van mening zijn dat de akoestiek van de concertzaal een beschermingswaardig element is van het monument. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commissie voor Welstand en Monumenten de invloed van de herbestemming op het monument heeft beoordeeld en dat de vestiging van een kinderdagverblijf in het gebouw niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de bezwaren van eisers tegen de monumentenvergunning gegrond verklaard, omdat de akoestiek als een beschermingswaardig element moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft het bestreden besluit I, voor zover het betrekking heeft op de monumentenvergunning, vernietigd, maar het beroep tegen de bouw- en sloopvergunning ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunningen op zorgvuldige wijze zijn verleend en dat de belangen van de vergunninghouder niet in strijd zijn met de bescherming van het monument. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op € 472,-.