Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
inde zaak tussen
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank om haar AOW-uitkering te verlagen naar de norm voor gehuwden. Het primaire besluit, dat op 16 oktober 2012 werd genomen, leidde tot een verlaging van het AOW-pensioen van eiseres naar € 702,69 per maand, met ingang van 1 oktober 2012. Eiseres, die op 19 september 2012 met de heer [A] was getrouwd, stelde dat zij en haar echtgenoot duurzaam gescheiden leven, aangezien zij op verschillende adressen wonen en geen gemeenschappelijke huishouding voeren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de frequentie van hun gezamenlijke activiteiten en de intentie van de wetgever met betrekking tot de AOW-regelgeving.
De rechtbank overweegt dat, hoewel het huwelijk in principe de intentie van een gezamenlijke huishouding met zich meebrengt, er uitzonderingen mogelijk zijn. Echter, in dit geval blijkt uit de feiten dat eiseres en haar echtgenoot regelmatig bij elkaar verblijven en gezamenlijke sociale activiteiten ondernemen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, zoals bedoeld in de AOW-wetgeving. Eiseres' argument dat zij niet in staat is om haar woonkosten te delen met haar echtgenoot, werd ook verworpen, omdat de rechtbank oordeelt dat de wetgever een redelijke rechtvaardiging heeft voor het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M.M. Verberne en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2013. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.