ECLI:NL:RBAMS:2013:7810
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mensenhandel en witwassen in Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die getrouwd is met de prostituee [betrokkene A], niet heeft gehandeld in strijd met de wet. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwijt dat de verdachte [betrokkene A] zou hebben uitgebuit en dat hij voordeel zou hebben getrokken uit haar prostitutiewerkzaamheden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van mensenhandel. De verklaringen van [betrokkene A] en de verdachte wezen erop dat er geen sprake was van uitbuiting, en de rechtbank concludeerde dat de enkele aanmoediging van de verdachte niet voldeed aan de criteria voor mensenhandel zoals vastgelegd in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261 Sv, waardoor een deel van de tenlastelegging nietig werd verklaard. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van zowel mensenhandel als witwassen, en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak van een duidelijke tenlastelegging in strafzaken.